Dementie

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Esculaap.svg
Gezondheidsklachten?

Ga naar een dokter of huisarts! Volg geen adviezen over gezondheidsklachten van het internet op.

Een MRI scan van iemand met Dementie

Dementie is een verzamelnaam voor allerlei klachten en symptomen. Bij mensen met dementie werken de hersenen niet goed, waardoor informatie niet meer goed terechtkomt. De hersenen bij dementerenden takelen af. Dit heeft invloed op hun gedrag en hun stemming. Ook raakt hun dagelijks leven verstoord.

Iemand met dementie wordt een dementerende genoemd en het hebben van dementie heet dementeren.

Er zijn in totaal zo'n 50 soorten dementie, waarvan de ziekte van Alzheimer het bekendste is.

Definitie

Wat gebeurt er bij mensen die dement worden?

Bij dementie gaan de zenuwcellen in de hersenen kapot. Een andere mogelijkheid is dat de verbindingen tussen die zenuwcellen niet meer goed werken. Daardoor kunnen de hersenen hun taak minder goed uitvoeren. Er zijn verschillende redenen (oorzaken) waarom dit gebeurt. Deze oorzaken verschillen per vorm van dementie.

De aftakeling begint met het krijgen van geheugenstoornissen. Dit gebeurt zowel bij het korte- als langetermijngeheugen. Ook kunnen er andere problemen ontstaan, zoals afasie, apraxie en agnosie. Door al deze problemen kan de patiënt zijn/haar leven niet meer op orde krijgen. De patiënt kan niet meer goed nadenken omdat er problemen met het verstand ontstaan. Zo ontstaat er een stoornis in de "uitvoerende functies" (executieve functies), zoals het maken van afspraken of het betalen van rekeningen. De patiënt verliest ook zijn/haar besef van tijd en plaats. Dit wordt ook wel "desoriëntatie" genoemd. De hersenen verzinnen in zo'n geval fantasieverhalen, waarvan de patiënt denkt dat ze echt gebeurd zijn (confabuleren). Dit leidt tot nog meer verwarring. Ook kunnen er psychische problemen, zoals hallucinaties, ontstaan.

Tijdens het proces kunnen patiënten aan "decorumverlies" lijden. Dit betekent dat zij zich niet meer weten te gedragen. Dit uit zich in hun stemming en het gedrag. Ze vergeten hoe zij zich moeten aankleden of gedragen op straat. Signalen uit het eigen lichaam worden niet meer goed aangevoeld en op waarde geschat. Zo herkent iemand het gevoel van aandrang om te plassen niet meer en weet niet wat te doen. Ook kan een patiënt incontinent worden of zichzelf niet meer in de spiegel herkennen.

Dementie is een proces. Dit betekent dat het zich door de jaren heen ontwikkelt. Het proces is ook verschillend voor iedere patiënt. Bij de ene patiënt gaat de achteruitgang veel sneller dan bij de andere patiënt. Hierdoor kan de een nog lang zelfstandig door het leven gaan en de ander niet.

Patiënten kunnen verschillend reageren op dementie. Sommige patiënten zijn van begin af aan verdrietig en somber. Anderen proberen te doen alsof er niets aan de hand is. Vaak gaan stress en zorgen de patiënt echter vermoeien, uitputten, prikkelbaar maken en somber maken. In de loop der tijd verdwijnen eerst ziekte-inzicht en later ziektebesef. Soms gaat dat snel, bij anderen verdwijnt het besef pas laat in de ziekte.

De patiënt zal niet sterven aan dementie zelf. Wel verzwakt dementie het lichaam zo erg dat het vatbaar voor ziekten wordt. Zo kan er een longontsteking ontstaan, waar de patiënt uiteindelijk aan overlijdt.

Verschil met vergeetachtigheid

Dementie is niet hetzelfde als vergeetachtigheid. Veel mensen denken direct dat wanneer ze veel vergeten, ze mogelijk dementie hebben. Dit hoeft niet altijd zo te zijn, want vergeetachtigheid is heel iets anders dan dementie.

Bij gewone vergeetachtigheid vergeet men wel eens wat, maar schiet het later weer te binnen. Dit komt bij iedereen voor. Het verstoort je dagelijks leven en functioneren niet. Dit gebeurt wel bij dementie. Bijvoorbeeld niet alleen iemands naam niet meer weten, maar ook die persoon helemaal niet meer herkennen.

Verschil met syndroom van Korsakov

Zie Syndroom van Korsakov voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vaak wordt gedacht dat het syndroom van Korsakov een vorm van dementie is. Toch is dit niet het geval. Het syndroom van Korsakov heeft dezelfde symptomen als dementie. Toch heeft het syndroom een andere oorzaak. Het syndroom van Korsakov wordt veroorzaakt door een door een tekort aan vitamine B1. Deze vitamine is erg belangrijk voor de zenuwen. Wanneer een persoon weinig tot niets eet, kan na een tijdje dit syndroom ontstaan. Het syndroom komt voornamelijk vaak voor bij mensen met een alcoholverslaving.

Net als dementie is de ziekte van Korsakov niet te genezen. Een patiënt moet er dus mee leren leven. Wel kan het voorstadium van het syndroom (de ziekte van Wernicke) genezen worden. Ook kan voorkomen worden dat het syndroom zich verergert.

Symptomen

In het begin van de ziekte vallen de meeste geheugenproblemen op. Zowel het lange- als kortetermijngeheugen wordt slechter. Op een gegeven moment krijgt de persoon met dementie steeds meer moeite met nieuwe dingen aan te leren of te onthouden (bijvoorbeeld spullen kwijt raken). Later in het ziekteproces raakt iemand met dementie gedesoriënteerd in de tijd. Hij/zij weet niet meer welke dag, maand, week of jaar het is. Nog veel later in het ziekteproces raakt de persoon gedesoriënteerd in plaats. De patiënt weet niet meer waar hij of zij woont en waar bijvoorbeeld een familielid woont. Aan het einde van het ziekteproces raakt de patiënt helemaal gedesoriënteerd. De persoon kan zich niet meer herinneren wie hij of zij is en naaste familieleden en vrienden en dergelijke worden niet meer herkend.

Daarnaast kan iemand met dementie ook last krijgen van:

  • Een verstoord denkvermogen: niet meer kunnen lezen of schrijven, beslissingen kunnen nemen.
  • Verstoord inschattingsvermogen: te veel kopen in de supermarkt.
  • Stemmingswisselingen.
  • Zich terugtrekken uit sociale activiteiten.
  • Decorumverlies: Geen besef van normen en waarden meer hebben. Dingen die de persoon vroeger nooit zou doen. Bijvoorbeeld opeens in het openbaar zich uit gaan kleden.
  • Onrust.
  • Het karakter en gedrag van de persoon kunnen heel erg gaan veranderen en men raakt de eigen regie over zijn of haar leven kwijt. De persoon wordt steeds afhankelijker en andere dagelijkse handelingen gaan steeds moeizamer.
  • Later krijgt de persoon ook problemen met de taal.

Zoals hierboven is uitgelegd, is dementie meer dan alleen vergeetachtigheid. Men krijgt last van verlies van cognitieve functies, zoals:

  • Afasie: taalstoornis waarbij men niet meer begrijpt wat er gezegd wordt.
  • Apraxie: verminderd vermogen om handelingen uit te voeren. Bijvoorbeeld niet meer weten hoe het gasfornuis werkt.
  • Agnosie: het niet meer herkennen van voorwerpen of personen.

Geheugenproblemen

Verwarring in tijd, plaats en persoon. Mensen met dementie raken steeds meer de weg kwijt in tijd ,plaats en persoon . Dit komt doordat hun geheugen is slecht werkt . Ze begrijpen steeds minder goed in welke tijd ze leven, waar ze zijn en wie de mensen om hun heen zijn. Voor ons zijn deze dingen heel normaal, maar stel je voor dat je niet meer weet wie je bent of de mensen om je heen. Dan voelt het als of je in vreemde omgeving zit en dit kan beangstigend zijn. Mensen met dementie hebben gevoel van vertrouwen nodig.

  • Verwarring in tijd: dit kan ten eerste gaan over het moment van de dag. Je hebt net op de klok gekeken hoe laat het is, maar nu weet je het even niet meer hoe laat het ook al weer was. Of je haalt dag en nacht door elkaar. Het kan ook gaan om dat je niet meer weet in welk jaar je leeft.
  • Verwarring in plaats: dit betekent dat je niet meer weet waar je bent. Je voelt je verdwaald. Je herkent je huis niet als jou huis. Je weet niet welke deur van jou is. Vooral voor mensen die naar verpleeghuis gaan komt dit veel voor, omdat het verpleeghuis niet in hun fotoboeken van vroeger staat. Verhuizen is daarom ontzettend ingrijpend voor mensen met dementie. Het helpt hun om zoveel mogelijk mee te gaan in wat ze van vroeger nog kennen.
  • Verwarring in persoon: behalve dat je niet meer weet waar je bent, weet je ook niet meer wie je bent. De zorgverleners staan namelijk niet het fotoboeken van vroeger. Wanneer de boeken met foto's van je volwassen kinderen van je geheugenplank zijn verdwenen zijn, kan het zijn dat je je kinderen niet meer herkent. Dit is vooral voor de familie heel erg moeilijk. De mensen met dementie herkennen zichzelf niet in de spiegel. Degenen die ze zien staan niet in de fotoboeken van vroeger. Je kan ze helpen door foto boeken van vroeger op de kamer te zetten. Het liefst van foto's van die tijd die ze zich nog herinneren. Zo maak je omgeving herkenbaarder en voelen ze zich veilig.

Alle dementie is anders

Een beroemde dementie onderzoeker zei wel eens;

Er zijn net zoveel vormen van dementie als dat er mensen zijn. Daar bedoelde hij mee dat ieder mens uniek is, op zijn eigen manier in de wereld staat en op zijn eigen manier omgaat met de ziekte dementie. Er kunnen op een dementie afdeling vijf mensen met de ziekte van Alzheimer. Die hebben dezelfde vorm van dementie maar hoe ze er mee omgaan en tegen welke mogelijkheden beperkingen ze aanlopen zijn compleet anders. Toch is wel handig om te weten welke vorm iemand heeft. Want hoewel iedereen anders is , hebben de verschillende vormen van dementie wel degelijk hun eigen kenmerken en veel voorkomende problemen. Je kan dan beter begrijpen wat er speelt en hoe je iemand kan ondersteunen.

De meest voorkomende zijn:

  • Ziekte van Alzheimer
  • Vasculaire dementie
  • Frontotemporale dementie
  • Lewy body dementie

Hoe dementie alles verandert in de hersenen

Bij mensen met dementie raken de hersencellen in het denkend brein beschadigd. Hierdoor gaan de cognitieve functies steeds slechter werken. Mensen reageren reflexmatig en verliezen vaardigheden zoals zelfinzicht en empathie. Ze raken sneller overprikkeld, begrijpen situaties minder goed en kunnen slechter betekenis geven aan wat er om hun heen gebeurt.

Voorbeelden van cognitieve vaardigheden zijn:

  • Geheugen
  • Gebruiken en begrijpen van taal; ook schrijven en lezen
  • Oriënteren in een ruimte en de weg vinden
  • Richten en vasthouden van gedachten
  • Vermogen om problemen op te lossen
  • Rekenen
  • Maken van plannen
  • Nemen van initiatieven

Wil je meer weten hoe de hersenen werken, kijk dan even op deze pagina.

Langetermijngeheugen en kortetermijngeheugen en dementie

Als je iets meemaakt komt het eerst in het kortetermijngeheugen. Dit kun je vergelijken met een postvakje. Vanuit daar beslissen je hersenen of het naar je langer termijn geheugen gaat als een soort archief. Je korte termijn geheugen heeft maar weinig ruimte alleen belangrijker informatie gaat naar het langetermijngeheugen. Veel mensen met dementie hebben verstoorde interprenting, wat zorgt dat ze moeite hebben met informatie van kort geleden naar hun langetermijngeheugen te versturen. Daardoor vergeten ze wat er kort geleden is gebeurd. Bijvoorbeeld: ze lopen naar de keuken en weten niet meer wat ze daar moesten doen. Bij mensen met dementie gebeurt dit steeds vaker.

Langetermijngeheugen

Het langetermijngeheugen kun je zien als een boekenplank vol fotoboeken. Laten we zeggen dat je elk jaar nieuw boek vol herinneringen gemaakt dat vol staat met dingen die je hebt meegemaakt en belangrijk vindt. Deze boeken staan keurig op een rijtje en in volgorde op de plank. Bij dementie gebeurt er iets vreemds: de boeken vallen één voor één om. De meest recente boeken vallen als eerste om. Dus die waarin staat wat kort geleden is gebeurd, vallen om. Een boek dat omgevallen is kan niet meer ingekeken worden. Het wordt gewist. Dit noemen we het omrollende geheugen. Als er nog meer boeken omvallen kan iemand op het punt komen dat ze alleen haar meisjesnaam nog maar weet. Het trouwen is nóóit gebeurd, dus als je haar bij haar achternaam aanspreekt reageert ze niet, want je spreekt haar niet op de naam van haar man aan en dat is zij niet.

Nog een voorbeeld: een mevrouw roept telkens dat ze haar kinderen moet ophalen van school. Haar boeken van voor die tijd zijn omgevallen. Ze leeft nog in de tijd dat haar kinderen nog op school zaten. Een belangrijk voorbeeld is hier, dat een boek definitief maar ook tijdelijk omgevallen kan zijn. Dan is iemand het ene moment in een tijd geleden en op andere moment weer in het hier en nu. De lengte van de tijd waarin iemand met dementie zit is heel wisselend.

Verloop

Het verloop van dementie is ingedeeld in vier fases. Deze vier fases worden de zogeheten ik-fases genoemd. Iedere ik-fase heeft een eigen belevingswereld, waardoor je weet hoe het met de persoon gaat. Het is belangrijk om te weten in welke fase iemand is, zodat de behandeling erop aangepast kan worden. De symptomen verschillen per fase.

Bedreigde-ik (cognitieve fase)

In deze fase voelt de patiënt zich bedreigd in zijn/haar bestaan. Het wordt steeds moeilijker voor de patiënt om grip op het leven te behouden. De patiënt verbergt deze gevoelens. Ook gaat iedere patiënt hier anders mee om. Zo kunnen ze fel reageren, anderen minder gaan vertrouwen of gaan beschuldigen. De patiënt heeft behoefte aan oriëntatiepunten, zoals een stoel of een vaste routine. Veranderingen worden zoveel mogelijk vermeden.

De patiënt begint meer over het verleden te praten. Het verleden wordt als prettiger gezien dan het heden. Voor de mensen in de omgeving is het belangrijk dat je gerespecteerd wordt. Ze moeten de patiënt de ruimte geven om gevoelens te uiten. Ook moeten ze het hem/haar vergeven als er iets niet goed gaat of de patiënt wat vergeet. Als de patiënt fouten maakt, probeert deze het met humor goed te maken. Gevoelens van angst en spanning moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.

Verdwaalde-ik (emotionele fase)

In deze fase wordt het besef van tijd, plaats en persoon steeds minder. De patiënt weet steeds minder goed waar hij/zij is. De patiënt maakt een zoekende indruk, laat zijn/haar schouders hangen naar voren, staart steeds meer zonder doel voor zich uit en dwaalt in het rond. Toch ziet het gezicht en lichaam er ontspannen uit. De patiënt gaat steeds meer moeite krijgen met het ophouden van urine en ontlasting (incontinentie). Ook zijn emoties sterk zichtbaar; de patiënt kan extreem boos en verdrietig worden.

Voor de patiënt voelt het alsof hij/zij geen grip meer op het leven heeft. De patiënt begint langzaam te praten en praat vaak over het verleden. Ook verwart de patiënt het verleden met het heden. De concentratie gaat achteruit en het geheugen wordt ook slechter. De patiënt houdt steeds meer van eenvoudige activiteiten. Ook het gehoor en zicht worden minder.

Verborgen-ik (psychomotorische fase)

In deze fase is de patiënt zich niet meer bewust van plaats, tijd en persoon. Ook weet de patiënt niet meer wie bepaalde personen zijn. De patiënt wordt steeds moeilijker verstaanbaar, maar praat nog wel. In het begin beweegt de patiënt zich schuifelend voort, maar na verloop van tijd raakt deze aangewezen op een rolstoel. Telkens herhalende bewegingen en geluiden verraden iets van de behoefte en emoties. Vaak gaat het om de simpele behoeftes als over warmte en kou, rust, prettige prikkels, honger of pijn.

Ook gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding laten zien hoe de patiënt zich voelt. Het is aan de mensen in de omgeving om goed naar de patiënt te kijken en te achterhalen wat deze wel en niet wil. Zij moeten regelmatig contact met de patiënt leggen. De patiënt doet dit zelf niet meer. Het gebruik van de naam of bedachte naam werkt vaak goed. Ook wordt de patiënt geprikkeld door lieve woordjes, zachte aanraking, het proeven of ruiken van lekkere dingen, mooie of vrolijke muziek of iets in de handen om mee te prutsen. Zodra de patiënt zich ontspannen voelt, kan deze opeens heel helder zijn.

Verzonken-ik (zintuiglijke ervaring)

In deze laatste fase van dementie lukt het niet of moeizaam nog om contact te maken met de patiënt. Het lijkt alsof de patiënt niet meer op de wereld is. Toch is er soms nog wel contact mogelijk. De ogen van de patiënt zijn dan ontspannen. De patiënt toont geen emoties meer. Elk contact moet op liefhebbende toon en erop gericht zijn om een aangenaam gevoel bij de patiënt op te wekken.

Vormen

In totaal zijn er meer dan 50 vormen van dementie. Iedere vorm heeft andere oorzaken. Hieronder staan de meest voorkomende vormen uitgelegd.

Ziekte van Alzheimer

Zie Ziekte van Alzheimer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De ziekte van Alzheimer is de bekendste vorm van dementie. De ziekte begint sluipend (zonder dat het opvalt) en verloopt progressief (steeds een stapje verder). Vaak wordt Alzheimer pas opgemerkt als het ernstiger wordt. De symptomen ontstaan ergens tussen het 40e en 90e levensjaar. Na die leeftijd is de diagnose moeilijk te stellen, omdat de symptomen ook door andere dingen veroorzaakt kunnen worden. De patiënt knapt tussentijds niet op, ook niet tijdelijk. In de hersenen ontstaan namelijk afwijkingen die typisch voor de ziekte zijn. Vaak wordt dit pas na de dood (door een patholoog) opgemerkt. In het eindstadium ontstaat een enkele keer epilepsie. De spieren worden stijf. Het lopen lukt niet meer en de patiënt kan enkel nog in bed liggen. Hierdoor wordt de patiënt volledig afhankelijk van anderen. Er ontstaan problemen met slikken en het afbreken van giftige eiwitten.

Het is onduidelijk waardoor de ziekte van Alzheimer wordt veroorzaakt. Vaak spelen diabetes, een hoge bloeddruk en slagaderverkalking een rol. In heel uitzonderlijke gevallen erft de ziekte van Alzheimer over, vooral bij jonge patiënten.

Vasculaire dementie

Zie Vasculaire dementie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vasculaire dementie is het gevolg van slagaderverkalking, afsluiting van een bloedvat en hoge bloeddruk. Ook kan deze vorm ontstaan door hart- en vaatziekten die eerder een grote rol speelden, zoals een hartinfarct. Vasculaire dementie is te herkennen aan de vertraging van de motoriek, apathie (weinig emoties hebben) en het plaatselijk uitvallen van de hersenen. Toch kunnen er in de hersenen "eilandjes" blijven die juist goed functioneren. Bij deze vorm ontstaat vaak epilepsie.

Bij vasculaire dementie kan een patiënt soms een beetje opknappen, maar vervolgens weer snel achteruitgaan. Een MRI-scan laat zien hoe uitgebreid de hersenen aangetast zijn. Deze patiënten ontwikkelen vaak ook een depressie. Dat heet een vasculaire depressie. Ook treden bij deze patiënten vaker periodes op met een delier (een tijdelijke plotselinge verwardheid waarbij een patiënt heel snel hulp nodig heeft).

Frontaalkwabdementie

Bij deze vorm van dementie worden de voorhoofdkwabben en slaapkwabben van de hersenen afgebroken. De dementie vindt alleen plaats in deze twee delen en niet in andere delen. Frontaalkwabdementie staat bekend om de achteruitgang in sociale omgangsvormen en persoonlijkheid. Patiënten kunnen niet meer beoordelen wat er in een situatie wordt verwacht. Hierdoor gaat deze zich op een eigenaardige manier gedragen. Ook verwaarloost de patiënt zichzelf en kan het zijn/haar leven niet meer organiseren. De patiënt begint zich steeds meer als een kind te gedragen (infantiel gedrag). Ook wordt de patiënt impulsief en verliest initiatief.

De patiënt kan niet meer schaken tussen de ene en andere bezigheid. Hierdoor blijft hij/zij hangen in herhaling (perseveren). Zo kan hij de hele tijd achter één persoon aan blijven lopen. De patiënt gaat ook op het gebied van taal achteruit. Hij/zij begint anderen na te praten. Het geheugen van de patiënt gaat pas in een laat stadium achteruit. In het begin is de diagnose dementie dan ook vaak moeilijk te stellen. Vaak zijn de patiënten betrekkelijk jong. CT-scan en MRI-scan laten zien welke hersendelen aangetast zijn. De oorzaak is niet bekend. Bij een klein deel van de patiënten is de ziekte dominant erfelijk. Ook kan er ontremming plaatsvinden.

Lewy-body-dementie

Zie Lewy-body-dementie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De vorm heeft in het begin vooral aandachtsstoornissen en problemen in het verwerken van visuele prikkels. De symptomen, waaronder de vergeetachtigheid, kunnen aanvankelijk behoorlijk wisselen. Er ontstaan visuele hallucinaties, die soms heel echt en levendig zijn. Daar komen motorische stoornissen bij, zoals bewegingsarmoede en stramheid. Deze doen denken aan de ziekte van Parkinson. Antipsychotica tegen de hallucinaties hebben een averechts effect: angst, verwarring en onrust nemen toe. Onder de microscoop lijkt deze dementie op de ziekte van Parkinson.

Deze ziekte is vernoemd naar de afwijkingen de Lewy-lichaampjes. Dit zijn bepaalde cellen in de hersenen. Lewy-body-dementie begint in een later stadium erg te lijken op de ziekte van Alzheimer. De twee vormen zijn dan moeilijk van elkaar te onderscheiden.

Reversibele dementie

Zie Reversibele dementie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het woord "reversibel" betekent "omkeerbaar". Anders dan andere vormen is reversibele dementie wél (deels) te genezen. De vorm van dementie kan verschillende oorzaken hebben. Deze oorzaak zorgt ervoor dat de patiënt weinig onthoudt en de patiënt zichzelf verwaarloost. Er is niet echt sprake van een afbraak van de hersenen. Wanneer de oorzaak wordt opgelost, verdwijnt de dementie deels of volledig.

Bekende oorzaken zijn:

Overige vormen van dementie

Andere vormen van dementie komen sporadisch voor, zoals:

  • De ziekte van Huntington (ook wel chorea van Huntington genoemd): Dit is een progressieve hersenziekte, waarbij de basale kernen worden afgebroken. Deze kernen zijn gebieden in de hersenen die belangrijk zijn voor de motoriek (het aansturen van de spieren). De ziekte van Huntington is te herkennen aan onwillekeurige bij-bewegingen, stemmingsstoornissen en andere psychiatrische symptomen. De allereerste symptomen worden al zichtbaar op jongvolwassen leeftijd. De ziekteduur kan variëren van 5 tot 35 jaar. De aandoening is erfelijk.
  • De ziekte van Creutzfeldt-Jacob: Dit is erg zeldzame hersenziekte. De ziekte is bekend, omdat er een variant bestaat die overgedragen wordt door prionen. Een prion is een eiwit wat verkeerd gevouwen wordt.

Daarnaast kan dementie gepaard gaan met andere ziekten, aandoeningen of ander letsel (zoals een ongeluk of infectie). Zo kan dementie onderdeel zijn van de ziekte van Parkinson en Multiple Sclerose (MS). Deze gemengde vormen worden ook "dementiële syndromen" of niet-aangeboren hersenletsel (NAH) genoemd.

Hoe vaak komt dementie voor, welke kans loop je het te krijgen?

Een op de vijf mensen krijgt dementie. Bij vrouwen is de kans groter dan bij mannen. Dat komt vooral omdat vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen. Een op drie vrouwen krijgt te maken met dementie. Hoe ouder, hoe groter de kans dat iemand dementie krijgt. Boven de 90 jaar heeft 40 procent van de ouderen een vorm van dementie.

Nederland telt nu ongeveer 280.000 mensen met dementie en dat zal in de toekomst alleen maar meer worden door de vergrijzing (dat de mensen gemiddeld ouder worden en dat er meer ouderen komen). Andere factoren die een rol spelen zijn erfelijkheid en leefstijl, zoals roken, alcohol, ongezond eten, te weinig beweging.

Ook op jonge leeftijd kan dementie ontstaan. Naar schatting zijn er in Nederland 12.000 mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. Deze mensen zijn vaak nog werkzaam en hebben soms kinderen die nog thuis wonen. Het stellen van een diagnose op jonge leeftijd kan soms lang duren.

Onbegrepen gedrag

Onbegrepen gedrag is gedrag dat iemand met dementie vertoont met een reden. Bijvoorbeeld door overprikkeling. Om te begrijpen wat onbegrepen gedrag is, is het belangrijk dat je begrijpt dat je hersenen bestaan uit drie delen: je hebt een zoogdierenbrein, mensenbrein en een reptielenbrein.

Het mensenbrein bestaat uit de linker en rechter hersenenhelft. Het zorgt voor gedachtes en emoties en stuurt deze aan. Bij mensen met dementie gaan deze gedeeltes het eerst kapot. Dat zorgt ervoor dat mensen met dementie ontremd gedrag kunnen vertonen. Bijvoorbeeld: ze slaan voordat ze bedenken of dat wel verstandig is.

Het zoogdierenbrein zit onder het mensenbrein en zorgt voor emoties en sociaal gedrag. Het geeft aan ervaringen waarde. Zorgt dat je gevoelens hebt. Bij mensen met dementie blijven herinneringen van vroeger en angsten het langst bestaan. Dit kan soms ook zorgen voor onbegrepen gedrag.

Het reptielenbrein is je hersenstam. Het zorgt ervoor dat je er niet over na hoeft te denken dat je moet ademhalen, dat je hart blijft kloppen en dat je temperatuur op peil blijft. Daarnaast schat het continu in of je in gevaar bent. Als dat zo is, "drukt het op de knop" van "wat te doen bij gevaar". Dan ga je of vechten, of vluchten, of bevriezen. Wat je gaat doen hangt van je opvoeding en gevoel af. Mensen met dementie begrijpen de wereld minder goed. Daardoor wordt er zonder goede reden een knop ingedrukt. En dat zorgt voor onbegrepen gedrag.

Depressie en dementie

Het gevoel dat je de grip op je leven kwijt raakt door dementie en het feit dat je in een verpleeghuis moet wonen zijn al reden genoeg om depressieve gevoelens te ontwikkelen. De ziekte dementie doet daar nog een schepje bovenop. Door beschadigingen aan de hersenen van iemand met Dementie verminderen de vermogens die mensen normaal gesproken beschermen tegen somberheid. Daarnaast zorgt de dementie ervoor dat mensen dingen die normaal voor haar of hem zijn niet meer kunnen. Hierdoor kunnen mensen erg gefrustreerd raken en somber worden. Somberheid, depressiviteit en gerelateerde klachten zoals lusteloosheid komen bij alle vormen van dementie voor , in alle fases . Bij Frontotemporale dementie is somberheid, lusteloosheid of onverschilligheid zelfs kenmerkend voor de ziekte. Mensen met deze vorm van dementie tonen vaak weinig emoties en hebben vaak een lege gezichtsuitdrukking . Het is moeilijk om er bij hun er achter te komen hoe ze zich voelen. Depressiviteit komt vaak voor bij mensen met dementie bij de ziekte van Parkinson. Voor Lewy-body-dementie is depressiviteit zelfs een symptoom waarop de diagnose wordt gesteld

Behandeling en omgang

Er bestaan nog geen geneesmiddelen tegen dementie. Wel is er medicatie die het proces vertraagt.

Verzorgers en familieleden moeten vaak leren hoe ze omgaan met een dementerende persoon. Dit kan erg lastig zijn, aangezien dementerenden zelf erg lastig kunnen zijn en het veel energie kost. Het is zowel vermoeiend voor de dementerende als de verzorger. Daarom moeten er regelmatig rustmomenten worden gepland. Mensen met dementie krijgen veel prikkels binnen en het kost hun moeite deze te verwerken. Het is belangrijk om de zintuigen van dementerenden te stimuleren, door hun bijvoorbeeld dingen te laten voelen en ruiken. Ook helpt het om foto's te laten zien in plaats van erover te spreken. Dementerenden hebben verder behoefte aan duidelijkheid en structuur. Hiervoor moet er duidelijk met diegene gepraat worden en is er een duidelijke dagindeling nodig. Gesprekken dienen kort en simpel gehouden te worden. Mensen met dementie herhalen vaak dingen van vroeger. Het is belangrijk om naar hun verhalen te luisteren en weinig te vragen, ook heb je het verhaal al vaak gehoord.

Er zijn ook dingen die je beter niet kunt doen, zoals corrigeren, hard praten, veel vragen stellen en doen alsof je vrolijk bent. Ook kun je beter niet te veel doen, iemand met weinig respect behandelen (zoals uitlachen of vervelende grappen maken).

In plaats daarvan is het belangrijk om te kijken wat iemand met dementie wél kan. Hierbij moet naar de fase gekeken worden. Mensen in een voorstadium kunnen bijvoorbeeld nog veel dingen zelfstandig doen, zoals versieringen maken, bloemschikken, kleinkinderen bezoeken, muziek luisteren, dagjes weggaan of de planten water geven. In latere stadia kan het voorkomen dat mensen weinig meer kunnen doen. Hierdoor hebben ze begeleiding nodig van een verzorger of familielid. Toch kunnen ze begeleid nog activiteiten doen, zoals samen een wandeling maken, een fotoboek bekijken of spelletjes doen.

  • Praat vooral over vroeger en heel vroeger, sluit aan bij hun tijd waar iemand zich bevindt in zijn geheugen.
  • Wat iemand beleefd met dementie is voor hun de waarheid probeer hem niet te corrigeren.
  • Bedenk hoe iemand met dementie zich voelt en geef vanuit dat gevoel antwoord.
  • Vraag niet te veel naar feitelijk gebeurtenissen. Naar wie vanmorgen op bezoek is geweest of wat ze gisteren hebben gegeten. Het is confronterend als daar steeds het antwoord niet op weet. Bovendien maak je iemand dan erg onzeker als je merkt dat je dingen niet meer kunt herinneren. Probeer te vermijden dat je ze confronterend met hun problemen.
  • Wanneer ze ze iets afspreken of plannen, weten straks niet meer . Dus als we vertellen dat we over half uur terug komen weet iemand met dementie dat niet meer . Dit kan leiden tot verwarring of boosheid als je met een verbaasde blik zegt dit heb ik al gezegd. Zeg liever niks dat je al keer bent geweest.

Bronnen & video's

Bronnen

Video's

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Dementie&oldid=901914"