Alfons Mucha
Alfons Mucha | |
Bestand:Alfons Mucha LOC 3c05828u.jpg | |
Alfons Mucha, ca. 1906 | |
Persoonlijke informatie | |
Volledige naam | Alfons Maria Mucha |
Land | Moravië nu Tsjechië |
Geboortedatum | 24 juli 1860 |
Geboorteplaats | Ivančice |
Overleden | 14 juli 1939 |
Overleden te | Praag |
Gehuwd met / relatie |
Maruška Chytilová (geh. 1906–1939) |
Carrière | |
Beroep | aquarellist, illustrator, ontwerper, pastellist, kunstschilder, fotograaf |
Bekend van | Jugendstil |
Actief | ca. 1887 tot 1930 |
Genre(s) | historie, portret, affiche |
Website | |
https://rkd.nl/nl/explore/artists/58106 | |
---|---|
Portaal Kunst & Cultuur |
Alfons Maria Mucha is geboren in Ivančice, Moravië (nu Tsjechië) op 24 juli 1860. Hij is overleden in Praag, op 14 juli 1939. Zijn werk is onlosmakelijk verbonden met de Jugendstil of Art Nouveau. Hij is vooral bekend van de wat dromerige en sierlijke meisjes in een zwierige achtergrond met bloemen.
Levensloop
Mucha werd geboren op 24 juli 1860 in het kleine stadje Ivančice in het zuiden van Moravië , toen een provincie van het Oostenrijkse keizerrijk (momenteel een regio van de Tsjechische Republiek). Zijn familie had een zeer bescheiden inkomen; zijn vader Ondřej was een gerechtsdeurwaarder en zijn moeder Amálie was een molenaarsdochter. Mucha toonde een vroeg talent voor tekenen; een lokale koopman die onder de indruk was van zijn werk, gaf hem gratis papier. Papier was toen best wel een luxe bezit. In de voorschoolse periode tekende hij uitsluitend met zijn linkerhand. Hij had ook talent voor muziek: hij was altzanger en violist. Na de 'basisschool' was een dure opleiding niet mogelijk. Ze stuurde hem naar een koordirigent van de kathedraal van St. Peter en Paul, die hem als koorzanger toeliet en zijn studie aan het gymnasium in Brno betaalden, en waar hij zijn middelbare schoolopleiding kreeg. Omdat zijn stem brak, speelde hij viool bij de kerkdiensten. Hij groeide op in een omgeving van stevig Tsjechisch nationalisme in alle kunsten, van muziek tot literatuur en schilderkunst. Hij ontwierp flyers en posters voor patriottische bijeenkomsten. Hij vond een baan bij het ontwerpen van theaterdecors en andere decoraties. In 1878 solliciteerde hij naar de Academie voor Schone Kunsten in Praag, maar werd afgewezen en geadviseerd om "een andere carrière te zoeken".
Wenen
In 1880, op 19-jarige leeftijd, reisde hij naar Wenen, de politieke en culturele hoofdstad van het rijk, en vond werk als leerling-landschapsschilder voor een bedrijf dat decors maakte voor de Weense theaters. Hij begon ook te experimenteren met fotografie, wat een belangrijk hulpmiddel werd in zijn latere werk. Hij maakte kennis met graaf Eduard Khuen Belasi, die hem een opdracht voor een muurschildering gaf. Hierin waren de mythologische thema's, de vrouwelijke vorm en weelderige plantaardige decoratie te zien. Samen met Belasi reisde Mucha (op zijn kosten) naar Venetië, Florence en Milaan en leerde daar andere kunstvormen kennen. Belasi besloot Mucha naar München te halen voor een opleiding en betaalde zijn collegegeld en kosten van levensonderhoud aan de Academie voor Schone Kunsten van München. In die tijd heerst er veel onrust in Munchen. Met financiële steun van Belasi besloot hij in 1887 naar Parijs te verhuizen.
Parijs
Daar schreef hij zich in aan de Académie Julian en in 1889 aan de Académie Colarossi. Eind 1889 stopte Belasi met de financiële toelage. In 1890 en 1891 begon hij illustraties te leveren voor het weekblad La Vie populaire. Hij maakte ook illustraties voor Le Petit Français Illustré, een blad voor jongeren. Voor dit tijdschrift leverde hij dramatische scènes van veldslagen en andere historische gebeurtenissen. Hij verdiende nu genoeg geld om zijn eerste fotocamera, die glasplaatnegatieven gebruikte, te kopen. Hij raakte bevriend met de franse kunstschilder Paul Gauguin. Ook begon hij steeds meer opdrachten te krijgen voor boekillustraties. Mucha voegde begin jaren 1890 nog een belangrijke klant toe; de Centrale Bibliotheek voor Schone Kunsten, gespecialiseerd in het uitgeven van boeken over kunst, architectuur en decoratieve kunsten.
Aan het einde van 1894 nam zijn carrière een flinke en onverwachte wending toen hij begon te werken voor de Franse toneelactrice Sarah Bernhardt. Uitgever Brunhoff vroeg Mucha om snel een affiche voor Bernhardt te ontwerpen. Dit werd het begin van de vele toekomstige theaterposters. Het affiche kenmerkte zich door uiterst fijne tekenkunst en zachte pastelkleuren, in tegenstelling tot de typische felgekleurde affiches van die tijd. Het affiche verscheen op 1 januari 1895 in de straten van Parijs en viel meteen op. Bernhardt was er blij mee en gaf Mucha een contract van zes jaar om meer te produceren.
Posters
Met zijn posters door de hele stad werd Mucha ineens heel beroemd. Naast posters ontwierp hij theaterprogramma's, decors, kostuums en sieraden voor Bernhardt. Vaak met behulp van zijn camera. De ondernemende Bernhardt legde van elk stuk een bepaald aantal gedrukte posters opzij om aan verzamelaars (fans) te verkopen. Het succes van de Bernhardt-affiches bracht Mucha opdrachten voor reclameposters. Hij ontwierp affiches voor JOB sigarettenpapier, Ruinart Champagne, Lefèvre-Utile koekjes, Nestlé babyvoeding, Idéal Chocolate, de Beers of the Meuse, Moët-Chandon champagne, Trappestine cognac, en Waverly en Perfect fietsen. Met drukker Champenois creëerde hij ook een nieuw soort product, een decoratief paneel, een poster zonder tekst, puur ter decoratie. Ze verschenen in grote oplagen voor een bescheiden prijs. De eerste serie was The Seasons , gepubliceerd in 1896, met afbeeldingen van vier verschillende vrouwen in uiterst decoratieve bloemendecors die de seizoenen van het jaar vertegenwoordigen. Al snel volgden er ook kalenders. Tussen 1896 en 1904 maakte Mucha meer dan honderd posterontwerpen voor Champenois.
Internationale bekendheid
De bekendheid van zijn affiches leidde tot succes in de kunstwereld; hij werd door Deschamps uitgenodigd om zijn werk te tonen in de tentoonstelling Salon des Cent in 1896, en vervolgens, in 1897, om een grote overzichtstentoonstelling in dezelfde galerij te houden met 448 werken. Het tijdschrift La Plume maakte een speciale uitgave gewijd aan zijn werk en zijn tentoonstelling reisde naar Wenen, Praag, München, Brussel, Londen en New York, waardoor hij een internationale reputatie kreeg.
Hij solliciteerde bij de Oostenrijkse regering en kreeg een opdracht om muurschilderingen te maken voor het paviljoen van Bosnië en Herzegovina op de Expositie. Zo kreeg hij een speciale opdracht van Oostenrijk voor de Wereldtentoonstelling in Parijs, waar ook de Eiffeltoren voor werd gebouwd. Mucha vertrok onmiddellijk naar de Balkan om schetsen te maken van Balkankostuums, ceremonies en architectuur die hij in zijn nieuwe werk verwerkte. Zijn decoratie omvatte een groot allegorisch schilderij, Bosnië biedt haar producten aan op de wereldtentoonstelling. Het geheel zag er mooi en sereen uit, maar hij had op subtile wijze enkele afbeeldingen in de randen weten te verwerken die de Bosnische onderdukking verbeelden. Zijn werk op de tentoonstelling leverde hem de titel op van Ridder in de Orde van Franz Joseph I van de Oostenrijkse regering en van het Legioen van Eer van de Franse regering.
New York
Hij bezocht New York meerdere keren en trouwde in 1906 met Marie of Maria Chytilová in Praag. Hun eerste kind, Jaroslava, werd in 1909 in New York geboren. Zijn belangrijkste inkomen in de Verenigde Staten kwam uit het onderwijs; hij doceerde illustratie en ontwerp aan de New York School of Applied Design for Women, aan de Philadelphia School of Art gedurende vijf weken, en werd gasthoogleraar aan het Art Institute of Chicago. Ook bleef hij ontwerpen, decors en kostuumsontwerpen maken.
Episch werk en overlijden
Hij wilde al zijn leven lang een soort topstuk maken over de Slavische volken. Hij kreeg hiervoor de kans nadat hij in 1910 de opdracht kreeg voor een plafondschildering in het stadhuis van Praag. Daarin verwerkte hij zijn ideeën over de Slavische geschiedenis. Toen dit af was begon hij in 1911 aan zijn werkelijke Epos. De serie had twintig schilderijen, de helft gewijd aan de geschiedenis van de Tsjechen , en tien aan andere Slavische volkeren (Russen, Polen, Serviërs, Hongaren, Bulgaren en de Balkan, met inbegrip van de orthodoxe kloosters van de berg Athos. De doeken waren enorm; de voltooide werken waren zes bij acht meter groot. Om ze te schilderen huurde hij een appartement en een atelier in het kasteel Zbiroh in West-Bohemen, waar hij tot 1928 woonde en werkte. Ondanks de eerste wereldoorlog wist hij aan canvasdoek te komen. Hij zette zijn werk voort na het einde van de oorlog, toen de nieuwe Tsjechoslowaakse Republiek werd opgericht. Hij schonk zijn werk in 1928 aan de stad Praag. Lange tijd heeft het werk opgerold en opgeslagen gelegen. Na 2026 krijgt het een nieuw onderkomen. De National Gallery in Praag toont nu het Slavische Epos en heeft de belangrijkste collectie van zijn werk. In de politieke onrust van de jaren dertig kreeg Mucha's werk namelijk weinig aandacht in Tsjechoslowakije. Hitler en nazi-Duitsland begonnen Tsjecho-Slowakije in de jaren dertig te bedreigen. Mucha werd vanwege zijn rol in de vrijmetselarij gearresteerd, meerdere dagen ondervraagd en vrijgelaten. Tegen die tijd was zijn gezondheid gebroken. Hij kreeg een longontsteking en stierf op 14 juli 1939, 10 dagen voor zijn 79ste verjaardag, een paar weken voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Werk
Behalve de affiches en schilderijen heeft Mucha ook postzegels, sieraden en andere zaken ontworpen.