Democratische Partij (Italië)
Democratische Partij Partito Democratico | |
Oprichting | 14 oktober 2007 |
Actief in | Italië |
Richting | Centrumlinks |
Stroming | Sociaaldemocratie Sociaalliberalisme Christelijk-links |
Oprichter(s) | Romano Prodi |
Partijleider | Elly Schlein |
Partijvoorzitter | Stefano Bonaccini |
Fractievoorzitters | |
- Senaat | Anna Rossomando |
- Kamer | Francesco Boccia |
Zetels | |
- Senaat | 39 van de 200 |
- Kamer | 69 van de 400 |
- Europees Parlement | 15 van de 76 |
Overig | |
Jongerenorganisatie | Jonge Democraten |
Europese fractie | Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten |
Internationale organisatie | Progressieve Alliantie |
Fusie van | DS en klein links |
Afsplitsing(en) | Italie leeft |
Voortzetting van | PSI & PSDI |
Portaal Politiek |
De Democratische Partij, afgekort PD, voluit Democratische Partij – Democratisch en Progressief Italië, afgekort PD–IDP, is een politieke partij in Italië. Sinds 26 februari 2023 wordt de partij geleid door Elly Schlein.
De Democratische Partij is een centrumlinkse en sociaaldemocratische partij. De partij was tussen 2007 en 2008, en dan weer tussen 2013 en 2018 de grootste partij en regeringspartij van Italië. Tegenwoordig is de Democratische Partij de grootste oppositiepartij. De Democratische Partij is de grote rivaal van de radicaal-rechtse regeringspartij Broeders van Italië, die sinds 2022 in Italië aan de macht is.
Geschiedenis
De Democratische Partij is breed genomen een sociaaldemocratische partij. Toch heeft de partij ook een links-liberale en een christelijk-linkse vleugel. Dit komt omdat de partij op 14 oktober 2007 ontstaan is als een fusie (samengang) van meerdere kleinere linkse politieke partijen. Deze partijen werkten wel al eerder met elkaar samen bij de Italiaanse parlementsverkiezingen van 1994, 1996, 2001 en Italiaanse parlementsverkiezingen van 2007.
Tangentopoli
De partij kan worden gezien als de opvolger van de socialistische Linkse Democratische Partij en Italiaanse Socialistische Partij, en de sociaaldemocratische Italiaanse Sociaaldemocratische Partij. De Italiaanse Socialistische Partij en de Italiaanse Sociaaldemocratische Partij vielen tussen 1992 en 1994 uit elkaar, nadat een groot corruptieschandaal genaamd Tangentopoli (Nederlands: 'Omkoopstad'). Tussen 1981 en 1991 werd Italië geregeerd door het Pentapartito (Nederlands: 'Vijfpartijschap').
Het Pentapartito was een coalitie van vijf politieke partijen in het politieke midden die bij elke verkiezing makkelijk een meerderheid van de zetels won. De coalitie bestond uit de christendemocratische politieke partij Christendemocratie (DC), de socialistische Italiaanse Socialistische Partij (PSI), de sociaaldemocratische Italiaanse Sociaaldemocratische Partij (PSDI), de links-liberale Italiaanse Republikeinse Partij (PRI) en de rechts-liberale Italiaanse Liberale Partij (PLI).
Tijdens een groot onderzoek naar corruptie kwam aan het licht dat leiders en belangrijke leden van de vijf partijen zich lieten omkopen en onderhands contracten en voordelen gulden aan vrienden en collega's. In ruil voor politieke invloed kregen belangrijke leden van de politieke partijen belangrijke banen in grote bedrijven zoals autofabrikant Fiat en energiebedrijf Montedison.
Nadat de grootschalige corruptie aan het licht kwam, vielen de politieke partijen van het Pentapartito uit elkaar. Bettino Craxi, de leider van de PSI, pleegde uit schaamte zelfs zelfmoord. De Italiaanse Socialistische Partij (PSI) en een deel van de Italiaanse Sociaaldemocratische Partij (PSDI) van Antonio Cariglia gingen op in de nieuwe Linkse Democratische Partij van Achille Occhetto. De Linkse Democratische Partij ontstond als een voortzetting van de Italiaanse Communistische Partij (PCI), die na de val van de Sovjet-Unie in 1991 afstand nam van haar communistische identiteit. Hierdoor was er in feite weinig verschil meer tussen de PSI, de PSDI en de PCI. De Linkse Democratische Partij (later de Linkse Democraten) en andere kleine linkse partijen die waren voortgekomen uit het uiteenvallen van de PSI en PSDI, werkten tussen 1994 en 2007 samen onder leiding van Romano Prodi. In 2007 gingen ze onder leiding van Walter Veltroni en Pier Luigi Bersani op in de Democratische Partij zoals ze nu bestaat.
Afsplitsing
In 2019 splitste Matteo Renzi, die voor de Democratische Partij nog tussen 2013 en 2016 premier van Italië was geweest, zich af van de Democratische Partij.
Binnen de partij was een strijd ontstaan tussen de links-liberale vleugel (geleid door Roberto Giachetti en Maurizio Martina, vrienden van Renzi) en de sociaaldemocratische vleugel (geleid door Nicola Zingaretti). Zingaretti nam openlijk afstand van Renzi en vond dat Renzi de Democratische Partij te veel als een liberale partij had geleid. Zingaretti wilde dat de Democratische Partij weer een brede sociaaldemocratische partij werd.
Nadat Zingaretti op 3 maart 2019 met gemak de leiderschapsverkiezingen in 2019 won van Giachetti en Martina, besloot Renzi in september 2019 zijn eigen partij te beginnen. Dit werd het liberale Italië leeft (Italiaans: Italia Viva), een partij die op economisch gebied duidelijk rechtser is dan de Democratische Partij.
Parlement
De Italiaanse Democratische Partij heeft 69 van de 400 zetels in de Kamer van Afgevaardigden (de Italiaanse Tweede Kamer) en 39 van de 200 zetels in de Senaat (de Italiaanse Eerste Kamer. In de fractie van de Democratische Partij zitten in beide kamers ook leden van de christelijk-sociale partijen Democratisch Midden en Solidaire Democratie.
Verkiezingsresultaten
Regering: de partij is de enige regeringspartij en heeft geen andere partijen nodig voor een meeerderheid.
Coalitie: de partij maakt deel uit van de regeringscoalitie.
Oppositie: de partij neemt geen zitting in de regeringscoalitie en belandt zo in de oppositie.
Jaar | Uitslag (Kamer van Afgevaardigden) |
Verschil | Leider | Rol | Samenstelling (coalitie) | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
De PCI neemt in 1991 afstand van het communisme en wordt de PDS. | |||||||
1992 | 16,10% | 107 van de 630 |
-10,48% | -70 | Achille Occhetto | oppositie |
niet van toepassing |
PDS en de PSI en andere kleine linkse partijen gaan een samenwerking aan. | |||||||
1994 | 32,81% | 213 van de 630 |
+16,71% | +106 | Achille Occhetto | oppositie |
niet van toepassing |
De PSI en PSDI gaan op in de PDS; groene, links-liberale en christelijk-linkse partijen gaan een samenwerking aan met de nieuwe PDS. | |||||||
1996 | 42,10% | 285 van de 630 |
+9,29% | +72 | Romano Prodi | coalitie |
|
2001 | 43,15% | 250 van de 630 |
+1,05% | -35 | Francesco Rutelli | oppositie |
niet van toepassing |
De PDS wordt de Linkse Democraten (DS); groene, links-liberale, christelijk-linkse en communistische partijen gaan een samenwerking aan met de DS. | |||||||
2006 | 49,81% | 348 van de 630 |
+6,66% | +98 | Romano Prodi | coalitie |
|
De coalitiepartijen van De Unie gaan bijna allemaal op in de Democratische Partij (PD). | |||||||
2008 | 33,18% | 217 van de 630 |
-16,63% | -131 | Walter Veltroni | oppositie |
niet van toepassing |
2013 | 25,43% | 297 van de 630 |
-7,75% | +80 | Pier Luigi Bersani | coalitie |
|
2018 | 18,76% | 112 van de 630 |
-5,77% | -185 | Matteo Renzi | oppositie (2018-2019) |
niet van toepassing |
Nicola Zingaretti | coalitie (2019-2022) |
||||||
Enrico Letta | |||||||
2022 | 19,04% | 69 van de 400 |
+0,28% | -43 | oppositie |
niet van toepassing |