Alf
Een alf is een mytisch wezen uit de Noordse en Germaanse mythologie. Het is een geest in lucht, het water of waar dan ook in de natuur.
Een alf is een soort elf, een van de vruchtbare natuurgeesten of natuurkrachten, die al aan het werk waren voor er nog maar Asen ontstonden. Zij zouden dus mee hebben gewerkt aan de opbouw, het in stand houden, maar ook de afbraak, van de werelden.
Alven zouden verwant zijn aan hun tegenpolen, de aardmannetjes, donkerelven (Oudnoors Dökkálfar of Svartálfar) ofwel kabouters of trollen. Zij verblijven in Svartálfheim, dat ligt in de onderwereld, en komt overeen met Nidavellir.
Het woord alf is verwant aan het Latijnse woord Alba wat wit betekent. Voor de Vikingen hadden ze iets goddelijks, terwijl in de Middeleeuwse Christelijke kerk ze gezien werden als demonen.
In sprookjes komen elfen en kabouters samen veel voor rond paddenstoelen. De alfen werden als het ware gebruikt om uitleg te geven aan het vreemde verschijnsel van deze paddenstoelen en andere natuurverschijnselen waarvan men toen nog niet begreep hoe deze konden ontstaan. Bovendien kunnen paddenstoelen zowel voedzaam ('goddelijk') als zeer giftig ('demonisch') zijn, een natuurkracht waar je verstand van moet hebben.