Celdeling
Celdeling is een proces dat voortdurend in het lichaam bezig is. Bij celdeling splitst één cel in twee of meerdere cellen. Dit gebeurd aan het einde van het leven van een cel. Een oude cel splitst zich dan in nieuwe cellen. Hierdoor kun je celdeling zien als een vorm van voortplanting. bacteriën en schimmels planten zich dan ook voort door middel van celdeling. Dit geldt ook voor algen en eencellige dieren, zoals het pantoffeldiertje.
Bij planten en dieren is celdeling nodig voor allerlei dingen. Het is nodig om te groeien, oude cellen te vervangen en beschadigingen (zoals wondjes) te repareren.
Soorten
In het menselijk lichaam vinden twee soorten celdeling plaats. Dit zijn de mitose (normale celdeling) en meiose (geslachtsceldeling). Tussen de twee zit een klein verschil, maar het idee er achter is hetzelfde.
Mitose
Mitose vindt plaats overal in het menselijk lichaam. Bij mitose splitst een oude cel in twee nieuwe cellen. De oude cel wordt de moedercel genoemd en de twee nieuwe cellen heten de dochtercellen. In een cel ligt het erfelijk materiaal opgeslagen (het DNA). Dit DNA ligt in twee paren van 23 chromosomen. Dit betekent dat er van ieder chromosoom 2 dezelfde versies zijn. In totaal zijn er dus 46 chromosomen.
Bij mitose verdubbeld de moedercel eerst de chromosomen. Dit gebeurd door middel van kopiëren. Vervolgens splitst de cel in tweeën en ontstaat twee dochtercellen. Iedere cel heeft hierdoor precies dezelfde chromosomen.
Meiose
Meiose vindt plaats voor het maken van geslachtscellen. Voor mannen zijn dit zaadcellen en voor vrouwen zijn dit eicellen. Meiose vindt hierdoor plaats in de geslachtsorganen; voor mannen de teelballen en voor vrouwen de eierstokken. Bij meiose splitst de moedercel niet in twee dochtercellen, maar in vieren. Hierdoor heeft iedere geslachtscel maar één versie van 23 chromosomen. De geslachtscellen moeten namelijk bevrucht worden, waardoor er twee paren ontstaan. Hierdoor wordt het DNA van de twee ouders samengevoegd.
Bij meiose kopieert een moedercel het DNA van de cel. Vervolgens splitst de cel in tweeën, waardoor twee dochtercellen ontstaan met twee paren van 23 chromosomen. Deze twee dochtercellen splitsen opnieuw in twee dochtercellen met elk één versie van 23 chromosomen. Hierdoor ontstaan uiteindelijk vier dochtercellen.
Tumorgroei
Tumoren ontstaan door fouten bij de celdeling. In zo'n geval blijft een cel zich maar cellen, waardoor een hoop nieuw weefsel ontstaat. Tumoren kunnen een teken zijn dat een patiënt kanker heeft. Bij kankerpatiënten zijn de tumoren kwaadaardig. Dit betekent dat de tumoren dwars door ander weefsel heen groeien, bloedvaten kunnen aanleggen en zich kunnen verspreiden door het lichaam (uitzaaiing).
Overigens kunnen tumoren ook goedaardig zijn. In dat geval heeft een patiënt geen kanker en hoeft de tumor niet schadelijk te zijn.