Kanker
Gezondheidsklachten?
Ga naar een dokter of huisarts! Volg geen adviezen over gezondheidsklachten van het internet op. |
Kanker of maligne tumor is een aandoening. Patiënten met kanker hebben agressieve cellen in het lichaam. Deze cellen kunnen tumoren vormen, maar zich ook verspreiden door het lichaam en andere cellen ziek maken. Kanker ontstaat doordat de celdeling niet goed verloopt. Cellen delen zich om nieuw weefsel aan te maken in het lichaam en oude cellen te vervangen.
Wanneer de cellen verkeerd gedeeld worden, kunnen tumoren ontstaan. Tumoren zijn een groep kankercellen op een bepaalde plaats in het lichaam. Als een tumor niet op tijd wordt weggehaald, kunnen cellen van de tumor losraken en zich verspreiden door het lichaam. Hierdoor verspreid de kanker zich naar andere delen van het lichaam. Dit wordt een uitzaaiing genoemd. Het ontstaan van kanker kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan het komen door een leefstijl (zoals roken), blootstelling aan schadelijke stoffen (zoals asbest) of door aanleg (DNA). Dit laatste betekent dat als kanker in iemands familie voorkomt, kan het dit van ouder op kind worden overgedragen.
Er zijn verschillende soorten kanker. Deze kanker is vaak vernoemd naar het deel van het lichaam waar dit voorkomt. Zo komt longkanker voor in de longen. De geneesbaarheid hangt af van waar de kanker zit en in welk stadium de ziekte is. Bepaalde soorten kanker zijn namelijk makkelijker te behandelen dan anderen.
Celdeling
Cellen in het lichaam delen zichzelf. De celdeling zorgt voor groei en ontwikkeling, voor wondgenezing, voor de productie van rode en witte bloedcellen, zaadcellen, voor het voortdurend aanvullen van versleten cellen in opperhuid, slijmvliezen en, iets langzamer, allerlei organen.Het DNA in de celkern bestuurt de celdeling heel precies. Een cel vernieuwt zichzelf in twee nieuwe cellen. Daarbij zijn er een paar spelregels om in de gaten te houden. De nieuwe cellen gaan er precies zo uitzien en precies zo functioneren als de oude cel. Eventueel is er tijdelijk een onrijp tussenstadium. Een levercel vernieuwt zichzelf in twee levercellen, eerst onrijp, maar even later is de cel wel als levercel te herkennen.Verder: de cel deelt alleen als de cellen in de directe omgeving daar toestemming voor geven of als hormonen laten weten dat het nodig is. Als de celdeling zijn doel bereikt heeft, stopt het weer.Daarna geldt: de nieuwe cellen blijven in het weefsel zitten waar ze thuishoren. En een cel die ontspoort gaat ten onder door een invloed vanuit afweercellen. Die zogenaamde geprogrammeerde celdood heet apoptose. Afweercellen die merken dat een cel niet goed is en bijvoorbeeld veel te snel opnieuw gaat delen, kunnen die cel daartoe dwingen.Een tumor is een gezwel. Er zit geen rem op de celdeling. De toename van cellen kan goedaardig of kwaadaardig zijn. In het eerste geval is het gezwel benigne, in het tweede geval is het gezwel maligne, een kwaadaardig gezwel, kanker.
Ontstaan
Ontstaan van zieke cellen
Zieke cellen ontstaan uit gezonde cellen. Iedere dag vinden er in het lichaam celdelingen plaats. Deze celdelingen zijn nodig om dode cellen te vervangen, beschadigingen te herstellen en om te groeien. Vaak gaat de celdeling goed, maar soms gaat dit ook fout. In de cellen wordt het DNA gehouden. Bij het delen van de cellen wordt dit DNA gekopieerd. Uit één cel ontstaan namelijk twee nieuwe cellen, waardoor twee sets DNA nodig zijn.
Na een tijdje kan dit kopiëren van het DNA fout gaan. Hierdoor ontstaan er foutjes in het DNA en deze foutjes kunnen zich opstappelen. De foute cellen zijn niet meer in staat om deze fouten te vernietigen. Na een tijdje kunnen deze foute cellen zich ophopen. Hierdoor ontstaan gezwellen. Deze gezwellen bevinden zich vaak in het beenmerg, de slijmvliezen van de luchtwegen, de darmen en het bedekkende weefsel van de huid.
Goedaardige en kwaadaardige gezwellen
Om kanker op te sporen wordt vaak gekeken of de patiënt een gezwel heeft. Artsen maken onderscheid tussen goed- en kwaadaardige gezwellen:
- Een goedaardig gezwel of benigne is een gezwel dat geen kanker is. Deze gezwellen groeien als een ballon, waardoor het omliggende weefsel in de verdrukking raakt. De cellen van een goedaardig gezwel zaaien niet, waardoor ze zich niet verspreiden naar andere delen van het lichaam. De nieuwe cellen lijken ook veel op de rest van het weefsel. Er is een duidelijke grens tussen het gezwel en het omliggende weefsel. Goedaardige gezwellen kunnen pijn veroorzaken, organen verstoren en voor bloedverlies zorgen. Goedaardige gezwellen groeien expansief. Dat betekent: het gezwel wordt groter zoals een ballon die opgeblazen wordt. Het omliggende weefsel raakt in de verdrukking. De tumorcellen blijven op hun plaats. Ze gaan niet zwerven. De nieuwe cellen lijken veel op de rest van het weefsel. Goedaardige gezwellen bedreigen de gezondheid door de druk op omliggend gezond weefsel (hersenvliesgezwellen bijvoorbeeld), door de pijn die ze veroorzaken en door bloedverlies, zoals uit poliepen in de blaas of de darm. Sommige goedaardige gezwellen kunnen kwaadaardig worden, zoals poliepen in de blaas, de dikke darm of op de stembanden
- Een kwaadaardig gezwel of maligne is een gezwel dat wel kanker is. Een kwaadaardig gezwel groeit dwars door het omliggende weefsel aan. Hierdoor tasten ze zenuwen, bloedvaten en organen aan. Ook laten de cellen los van het gezwel, waardoor er uitzaaiingen kunnen ontstaan. Kwaadaardige gezwellen zorgen voor koorts, uitputting en minder voedingsopname. Ook zijn kwaadaardige gezwellen in staat om bloedvaten aan te leggen.
De arts kan besluiten om een goedaardig gezwel te laten zitten, aangezien het niet gevaarlijk is. In sommige gevallen wordt dit alsnog verwijderd. Een kwaadaardig gezwel moet bijna altijd behandeld worden om de kanker te genezen.In kwaadaardige gezwellen zijn de cellen veel erger ontregeld. Behalve dat de deling niet stopt, blijven de cellen onrijp. De cellen ontwikkelen niet meer de kenmerken van het weefsel waar ze vandaan komen. De tumorcellen banen zich bovendien een weg dwars door de omgeving heen: het gezwel groeit infiltratief. Daarbij vreet het gezwel zenuwen, andere organen en bloedvaten aan. De cellen laten gemakkelijk los van de omgeving en gaan zwerven. Zo ontstaan metastasen, uitzaaiingen. Ook kunnen kwaadaardige gezwellen stoffen maken die koorts uitlokken, de opname van voeding uit de darm verstoren en iemand uitputten. Kwaadaardige gezwellen zijn in staat om voor zichzelf speciale eigen bloedvaten aan te leggen. De bloedvaten verraden het gezwel op een scan of een vaatonderzoek.Infiltratieve groei en, als vervolg daarop, uitzaaiingen zijn de twee kenmerken van een
kwaadaardig gezwel.
Invloeden bij het ontstaan
In principe kan kanker bij iedereen voorkomen, maar bepaalde mensen hebben meer kans op kanker. Dit kan komen door hun DNA. Sommige mensen hebben erfelijke aanleg voor kanker. Dit betekent dat kanker bij hun in de familie veel voorkomt. Hierdoor is de kans groter dat zij ook kanker kunnen krijgen, maar dit hoeft niet altijd.
Het DNA kan ook tijdens het leven beschadigd worden door schadelijke stoffen. Er zijn verschillende schadelijke stoffen die het DNA kunnen beschadigen. Vaak hangt dit samen met de levensstijl of de omgeving van de persoon. Zo heeft iemand die rookt een hogere kans op longkanker, aangezien er schadelijke stoffen in sigaretten zitten. Andere schadelijke stoffen zijn asbest, arseen en zware metalen als beryllium en radioactieve materialen als thorium en radium. Bepaalde straling kan ook het DNA veranderen, zoals UV-straling en radioactieve straling.
Mensen bepaalde ziektes, zoals hepatitis B en hiv (voorstadium van aids), hebben ook een hogere kans op kanker. Dit geldt ook voor mensen met chronische irritaties door hormonen of stoffen die hormonen actief beïnvloeden.
Oorzaken
De ontwikkeling van een gezonde cel naar een kankercel vergt meer dan tien stappen. Het kan jaren duren voordat deze stappen allemaal gezet zijn. In het DNA stapelt zich fout op fout. De volgende factoren hebben invloed. Eerst zijn er de erfelijke eigenschappen in het DNA. Dat wil niet zeggen dat alle kanker erfelijk is, zeker niet, maar sommige genen in het DNA kunnen beschermen tegen kanker. Als die genen kapot gaan kan kanker veel sneller ontstaan. Verschillende milieufactoren kunnen DNA beschadigen: radioactieve straling, UV-licht, teer, alcohol, benzeen, enzovoort. Ook sommige virussen zijn kankerverwekkend. Voorbeelden zijn hepatitis B-virus, HIV en sommige virussen die genitale wratten veroorzaken.Beslissend is de stap dat een kankercel-in-wording niet meer kan luisteren naar remmende signalen uit de omgeving. Veel kwaadaardige cellen zijn bovendien het vermogen kwijtgeraakt om dood te gaan als de afweercellen hen aanvallen. Kankercellen laten op hun celmembraan vaak zien dat ze anders zijn geworden. De afweer zal ze dan in principe bestrijden. Dat gebeurt misschien veel vaker dan we denken, totdat er ooit een kankercel aan de aandacht van de afweer ontsnapt, of die niet meer dood kan gaan op die manier.Kanker komt het meest voor in weefsels met veel celdelingen, zoals het beenmerg, en in weefsels die in direct contact staan met de buitenwereld. Dat zijn de slijmvliezen van de luchtwegen, darmen, en het bedekkend weefsel van de opperhuid.
Naamgeving van gezwellen
Een paar voorbeelden van goedaardige gezwellen zijn: lipoom of vetbult; poliep of gesteeld slijmvliesgezwel; myoom of glad spiergezwel (komt vaak voor in de baarmoeder: de vleesboom); meningeoom of hersenvliesgezwel.Een carcinoom is een kwaadaardig gezwel van bedekkend weefsel. Dat kan ook klierweefsel zijn. Dan is het een adenocarcinoom. Een carcinoma in situ is een kwaadaardig gezwel van bedekkend weefsel in huid of slijmvlies, dat nog niet door de grens met het onderliggende bindweefsel heen gebroken is. De kankercellen komen nog niet in lymfevaatjes en bloedvaten. Een carcinoma in situ is daarom niet uitgezaaid. Maar als men er niets aan doet, zal het infiltratief worden en dan is het gevaar er wel.Een sarcoom is een kwaadaardig gezwel van steunweefsel of spierweefsel. Kwaadaardige gezwellen van het steunweefsel in de hersenen noemt men gliomen.
Soorten
Er zijn verschillende soorten kanker. Deze soorten zijn vaak vernoemd naar het deel van het lichaam waar ze voorkomen:
- Alvleesklierkanker
- Baarmoederhalskanker
- Borstkanker
- Blaaskanker
- Hersentumor
- Lymfomen
- Bloedkanker (leukemie)
- Botkanker (osteosarcoom)
- Huidkanker
- Maagkanker
- Neus- en keelkanker
- Nefroblastoom
- Nierkanker
- Teelbalkanker
- Vulvakanker
- Carcinoom
- Adenocarcinoom
- Sarcoom
Symptomen
De klachten bij kwaadaardig gezwellen worden voornamelijk bepaald door de plaats en het type gezwel en door de eventuele uitzaaiingen. Verdacht zijn stoornissen in de functie van het maagdarmkanaal, vooral de peristaltiek, ook hoesten of heesheid die langer dan enkele weken aanhouden, verder bloedverlies via ontlasting, urine of sputum, een knobbel in de borst of eigenaardige tepelvocht (uitvloed), onbegrepen pijn en ongewild gewichtsverlies van meer dan 10% in een half jaar. Algehele malaise, met moeheid, vermagering, onbegrepen koorts en bloedarmoede, komen vaak
voor.
Alarmsignalen
De alarmsignalen van kanker zijn:
- onbegrepen stoornissen in maagdarmkanaal.
- hoesten of heesheid die langere tijd aanhouden, dus langer dan enkele weken.
- bloedverlies via ontlasting, urine of sputum.
- knobbeltjes in borst of veranderde tepelvorm.
- onbegrepen pijnen
- gewichtsverlies door onbewust afvallen.
- algehele malaise, moeheid, anemie, nachtelijk zweten en koorts.
Diagnose
Voor een zekere diagnose zijn een biopsie en weefselonderzoek van het gezwel nodig. Dat moet door de patholoog gedaan worden, met een microscoop. Niet alleen het onderscheid tussen
goedaardig of kwaadaardig komt uit weefselonderzoek, ook bepaalt men het type kankercel en de agressiviteit van de kankercellen. Sommige gezwellen zijn hormoongevoelig. Weefselonderzoek kan dit laten zien; als een gezwel hormoongevoelig is, is dat belangrijk voor de behandeling. Dan kan men met antihormonen de groei remmen.Vaak hebben er al andere onderzoeken plaatsgevonden, zoals röntgenonderzoek, CT en MRI, enzovoort. Deze onderzoeken geven aanwijzingen over plaats en omvang van het gezwel, kunnen wel doen vermoeden of het kwaadaardig is of niet, maar vormen geen bewijs
Stadia
Kanker kan ingedeeld worden in verschillende stadia. Hierdoor weten artsen hoever de kanker zich verspreid heeft en welke behandeling nodig is. Bij de stadia wordt vaak gebruik gemaakt van de TNM-verdeling. Deze drie letters staan voor drie stadia:
- T; staat voor voor tumor. De kanker bevindt zich op één plaats en heeft zich niet uitgezaaid.
- N; staat voor aantal lymfeklieren met metastasseren. De kanker heeft zich dus al verspreid, maar dit bevindt zich in één of een paar lymfeklieren.
- M: staat voor metastasseren op afstand. De kanker heeft zich verplaatst door het lichaam.
Opsporen van kanker
Artsen doen op verschillende manieren onderzoek naar kanker. Bepaalde vormen van kanker kunnen door de huid heen gevoeld worden, zoals borstkanker. Ook kunnen ze met het blote oog zichtbaar zijn, zoals huidkanker. Vaak gaat dit om knobbeltjes en vlekjes. Deze kunnen door een huisarts of een huidspecialist opgespoord worden.
Men doet ook vaak microscopisch onderzoek. Dit betekent dat ze cellen van de tumor afnemen en onder de microscoop bekijken. Vaak gebeurt dit in een ziekenhuis en laboratorium. Door middel van een naald wordt vocht en een paar cellen uit de lichaam weggenomen. Dit wordt een biopsie genoemd. In sommige gevallen is hiervoor een kleine ingreep of operatie nodig. Indien nodig wordt het gehele gezwel dan weggesneden. Het gezwel of de cellen worden dan onder de microscoop bekeken. Hierdoor kan men zien of het goed- of kwaadaardig is.
Bij goedaardige gezwellen kan men besluiten het gezwel te laten zitten, maar men kan het ook verwijderen. Vaak is een goedaardig gezwel niet schadelijk, maar kan wel pijnlijk zijn of op een onhandige plaats zitten. Bij een kwaadaardig gezwel wordt altijd besloten om dit te verwijderen. Als het kwaadaardig gezwel al verwijderd is voor het onderzoek, moet de patiënt terugkomen voor verder onderzoek. Dan wordt in de gaten gehouden of alles verwijderd was en de kanker zich niet verspreid heeft.
Uitzaaiingen
Alle lymfevaatjes in een weefsel zijn gemakkelijk toegankelijk voor kwaadaardige cellen die willen zwerven. Bij uitzaaiingen zijn de regionale lymfeklieren het eerste doelwit. Dat zijn de lymfeklieren die het dichtst in de buurt liggen, zoals in de oksel, de nek, de liezen, langs de aorta
of in de ophangband van de darmen. Chirurgen proberen de lymfeklieren op te sporen die bij het gezwel horen. Het liefst wil men precies die paar lymfeklieren te pakken krijgen die exact met de plek van het gezwel te maken hebben. Deze lymfeklieren heten de schildwachtklieren. Als die
bij onderzoek ‘schoon’ zijn, is dat gunstig voor de prognose. De kans op uitzaaiingen is dan heel erg klein geworden. Deze schildwachtprocedure heeft zijn waarde bewezen bij borstkanker en
bij melanomen. Bij andere vormen, zoals darmkanker, is het onderwerp van onderzoek.
Bij een schildwachtprocedure spuit men een klein beetje radioactiviteit en wat kleurstof in. De
lymfe vervoert dit naar de lymfeklieren die als eerste op de route liggen. Enige tijd na inspuiting
worden die klieren opgespoord aan de hand van kleurstof en radioactiviteit. Die klieren worden
onderzocht, ze kunnen 'schoon' zijn; zo niet, dan zijn ze 'positief'. Een kwaadaardig gezwel laat nieuwe bloedvaten naar zich toe groeien. Dan kan er via die
nieuwe bloedvaten metastasering optreden.
Een gezwel kan bloedvaten aanvreten en cellen met de stroom meesturen. Ook vanuit lymfeklieren kunnen kwaadaardige cellen in het bloed terecht komen. Het bloed neemt de tumorcellen mee tot ze ergens anders vaste grond onder de voeten krijgen. Dan groeien ze daar infiltratief verder. Dat heet een 'metastase op afstand'.Kwaadaardige cellen kunnen ook zwerven in lichaamsholtes en de inwendige vliezen aantasten, bijvoorbeeld het buikvlies, het longvlies of hersenvliezen.Tijdens een operatie of door een punctie kunnen cellen loslaten in het gebied waar de ingreep was. Dan ontstaan entmetastasen, bijvoorbeeld in de operatiewond.
Bij een uitzaaiing hebben de kankercellen zich door het lichaam verspreid. Hierdoor zijn kankercellen losgekomen van de tumor en zijn nu in andere delen van het lichaam terechtgekomen. Hierdoor tasten de cellen ook op andere plekken in het lichaam weefsel en organen aan. Dit uitzaaien wordt ook wel metatasseren genoemd.
Uitzaaiingen proberen zich door het lymfestelsel te verspreiden. De lymfeklieren zijn dan ook een gemakkelijk en toegankelijk doelwit. Eerst worden de lymfeklieren in de hals, oksels, darmen, lange aorta en liezen aangetast. Artsen controleren daarom ook altijd de lymfeklieren om te kijken of de kanker al aan het uitzaaien is. In sommige gevallen moeten er bepaalde lymfeklieren verwijderd worden. Als ze schoon zijn, betekent dit dat de lymfeklieren geen uitzaaiingen bevatten. De kans op uitzaaiing is dan klein, waardoor de kanker vaak makkelijker te behandelen is.
Ook kunnen uitzaaiingen plaatsvinden door middel van bloed, wonden van een operatie, de lichaamsholtes en slijmvliezen. Hoe de kanker zich verspreid, hangt af waar de kanker zit. Een tumor in de buikholte verspreid zich vaak door de poortader naar de lever. Longkanker verspreid zich door de longaders, naar het hart, de lever, hersenen en botten. Borstkanker kan zich verspreiden naar de longen en lever en later ook naar de botten.
Behandeling
Hoe kun je kanker genezen?
Deze ziekte is moeilijk te genezen, al zijn er wel verschillende technieken voor. Ze zijn ermee bezig om steeds betere medicijnen te maken. Er bestaan wel chemokuren, eventueel in combinatie met bestraling (radiotherapie). Bij een chemokuur krijg je hardnekkige medicijnen en injecties. Als je een chemokuur ondergaat kunnen vervelende en soms gevaarlijke bijverschijnselen optreden zoals misselijkheid, acne en overgeven. Maar wat nog het ergst is voor veel mensen: je wordt meestal kaal van chemo. Het is dus een verschrikkelijk ingrijpende behandeling, maar helpt vaak wel een beetje.
Je zult niet alleen tegen deze verschrikkelijke ziekte kunnen vechten en daarom zijn je familie en vrienden heel erg belangrijk om je te steunen. Daarom moet je hulp en steun van heel de familie en kennissen vragen. Je kunt ook naar een therapeut om hulp te vragen, en af en toe naar de dokter gaan. Bij de meeste vormen zul je geopereerd moeten worden om de tumor weg te halen.
Als je eenmaal veel uitzaaiingen hebt, is het meestal niet meer mogelijk om nog te genezen van de kanker. Er kan dan alleen nog worden geprobeerd om de ziekte zoveel mogelijk te vertragen.
Een behandeling bij kanker richt zich eerst op volledige uitroeiing van alle tumorcellen. Dat is
een voorwaarde voor volledige genezing. Omdat tumorcellen veel overeenkomsten hebben met
normale cellen, krijgt het lichaam het zwaar te verduren. De eerste en beste behandeling van
kanker is operatief; daarbij wordt het gehele gezwel tot in het gezonde omgevende weefsel
weggesneden. De snijvlakken moeten vrij zijn van tumorcellen. De patholoog beoordeelt dat. Bij aanwezigheid van uitzaaiingen wordt de kans op succes door een operatie alleen meteen bijna
nul. Bij uitzaaiingen op afstand is genezing meestal onmogelijk. Ook past men andere behandelingen toe met genezing als doel. Die behandelingen noemt men adjuvant. Concrete doelstelling is om kankercellen te doden die na de operatie achtergebleven kunnen zijn, of hun aantal zo sterk te verminderen, dat iemand nog lang kan leven. Vormen van adjuvante behandeling zijn:
- bestraling van regionale lymfeklieren. Radioactieve straling doodt cellen als ze zich delen. De bestraling kan uitwendig of inwendig zijn.
- chemotherapie met cytostatica. Deze verhinderen op allerlei manieren de werking en aanmaak van DNA in de cellen. Zo nodig volgt een stamceltransplantatie.
- hormonale behandeling, bij ovariumcarcinoom (eierstokkanker), mammacarcinoom
(borstkanker), prostaatkanker. Deze kankercellen zijn vaak hormoongevoelig. Oestrogeen, progesteron of testosteron kunnen via deze receptoren de kwaadaardige celdeling versnellen.
Medicijnen zoals tamoxifen gaan dat tegen.
- verhinderen dat gezwellen extra bloedvaten voor zichzelf aanleggen. Een medicijn als
thalidomide is daar een voorbeeld van.
- mmunotherapie. Hiermee probeert men het afweersysteem in het geweer te brengen tegen kankercellen.
- temperatuur: kankercellen kunnen veel minder goed tegen warmte dan gezonde cellen. Men kan met microgolven de temperatuur in het gezwel boven de 40 °C brengen. Dit gaat meestal in combinatie met andere behandelingen.
- groeifactoren voor sneller herstel van het beenmerg na chemotherapie. Erytropoëtine wordt zowel gebruikt als preventie en als behandeling van bloedarmoede bij chemotherapie. Om ernstig tekort aan witte bloedcellen (leukopenie) te bestrijden bestaan er injecties met stoffen die de aanmaak van witte bloedcellen stimulere
Soorten behandelingen
Er zijn verschillende behandelingen voor het bestrijden van kanker. Dit zijn:
- Een curatieve behandeling; deze behandeling richt zich op het uitroeien van de kanker. Vaak wordt dit gedaan door middel van een operatie, waarbij de tumor verwijderd wordt. In sommige gevallen moeten er ook lymfeklieren verwijderd worden. Hierna wordt gekeken of alles verwijderd is en er toch geen uitzaaiingen waren.
- Een adjuvante therapie; dit is een aanvullende therapie. Tijdens de behandeling wordt geprobeerd de achtergebleven kankercellen te doden of te verminderen. Er zijn verschillende vormen van adjuvante therapie, zoals:
- Radiotherapie; behandeling met radioactieve straling die de cellen dood.
- Chemotherapie; beschadigen de kankercellen en remmen snel delende cellen.
- Hormonale therapie; als de kankercellen op celwand receptoren voor hormonale groeisignalen hebben dit geblokkeerd.
- Immunotherapie; afweerversterkende medicatie geven.
- Hyperthermie; kankercellen kunnen minder goed tegen warmte. Hierdoor worden ze verhit boven de 40 graden.
- Thalidomide; zorgt ervoor dat de tumor geen eigen bloedvaten gaat aanleggen.
Wat als een patiënt niet meer beter wordt?
Het kan af en toe gebeuren dat een patiënt niet meer genezen kan worden. Zij hebben vaak dan nog een bepaalde tijd te leven. Deze tijd is afhankelijk van de soort kanker, de mate van verspreiding en de plek waar de kanker zit. Vaak leven uitbehandelde patiënten nog maar een paar maanden, maar het kan ook nog een jaar of twee duren.
Voor de patiënt, de familieleden en vrienden is het erg moeilijk om te horen dat de patiënt uitbehandeld is. Veel verpleegkundigen en artsen kunnen het daarom ook moeilijk vinden om het slechte nieuw te vertellen. Ook kunnen familieleden en vrienden hier moeilijk mee omgaan en is dit voor de patiënt ook lastig om te horen. Toch is het belangrijk dat er normaal met de patiënt wordt omgegaan. Familieleden en vrienden kunnen vaak op bezoek komen. Het is dan belangrijk om niet te overdrijven en normaal te doen. Hoewel je kan praten over de ziekte, is het ook belangrijk om over andere zaken te praten. Aangezien de patiënt erg moe kan zijn, is het belangrijk om niet te lang te blijven.
Aantallen
In Nederland werden in 2003 volgens de Nederlandse kankerregistratie ruim 73.000 gevallen van kanker vastgesteld. In 10% van deze gevallen is reeds eerder al een vorm van kanker gediagnosticeerd. Ieder jaar sterven in Nederland zo'n 38 000 mensen aan kanker. Op dit moment wordt geschat dat ongeveer 400 000 mensen in Nederland kanker hebben.
- Bij mannen komen met name de volgende typen kanker voor: prostaatkanker, longkanker en darmkanker.
- Bij vrouwen komen het meest voor: borstkanker, darmkanker en longkanker.
Kankersoorten die bij kinderen en jongeren het meeste voorkomen zijn leukemie, lymfomen en hersentumoren.
Scheldwoorden
Sommige mensen gebruiken kanker als een scheldwoord, maar dit wordt door veel mensen als heel erg gezien. Volgens veel mensen is schelden met kanker het allerergste scheldwoord. Dit komt doordat veel mensen de ziekte krijgen en veel mensen eraan overlijden . Hierdoor kun je mensen kwetsen, aangezien ze zelf kanker gehad kunnen hebben. Ook kunnen ze een vriend of familielid aan kanker verloren hebben. Schelden met kanker wordt daarom als erg disrespectvol gezien. Hierdoor zijn er acties om mensen te zeggen dit niet doen.