New Deal (Verenigde Staten)
De New Deal is de naam voor een groot sociaal en economisch plan van president Franklin D. Roosevelt om de Verenigde Staten uit de Grote Depressie te halen. Roosevelt geloofde dat de overheid moest ingrijpen in de economie. Hiermee brak hij met de vorige presidenten, die geloofden dat de overheid zich zo weinig mogelijk moesten bemoeien met de economie. Met zijn plannen wist hij de verkiezingen van 1932 te winnen van Herbert Hoover, waardoor hij president werd. Door de diepe economische crisis en de Democratische meerderheid kon hij zijn plannen makkelijk door het Amerikaans Congres heen krijgen. Ook veel Republikeinen waren overigens voorstander van zijn beleid.
Zijn New Deal hield in:
- Banken zijn tussen 6 maart en 10 maart gesloten (Bank Holiday). Alle banken werden geïnspecteerd door de regering voordat ze weer terug open mochten gaan. Banken moesten genoeg reserves hebben.
- De salarissen van ambtenaren en pensioenen van veteranen werden met 15% verlaagd.
- Alcohol werd weer legaal in de Verenigde Staten, wat het einde van de Drooglegging betekende. Hierdoor kon de overheid accijns gaan heffen op alcohol, wat een grote inkomstenbron was.
- Lonen werden eerlijker, net als prijzen. De president kreeg de macht om de industrie te sturen. Ook werd er veel geld uitgegeven aan publieke werken, zoals het aanleggen van bossen, bruggen en wegen. Op deze manier wilde Roosevelt meer banen creëren.
- Er kwam een vorm van sociale zekerheid met uitkeringen voor ouderen, arbeidsongeschikten en gehandicapten. Ook kwam er een vorm van publieke zorg.
Dit beleid maakte Roosevelt erg populair en de Democraten behaalden hierdoor een grote overwinning. Hoewel blanke Amerikanen erop vooruitgingen, was dit niet geval voor Afro-Amerikanen, immigranten en inheemse Amerikanen. Deze groepen bleven ondergeschoven. Afro-Amerikanen hadden, mede op aandringen van zijn vrouw Eleanor Roosevelt, meer profijt bij de maatregelen dan niet-blanke Amerikanen (maar minder als blanke Amerikanen). Roosevelt was bang om de Zuidelijke Democraten, die erg tegen gelijke rechten voor Afro-Amerikanen waren, te verliezen. De burgerrechtenbeweging van de jaren '60 wilde dit rechtzetten. President John F. Kennedy wilde dit later gelijktrekken en president Lyndon B. Johnson probeerde dit met zijn Great Society-programma te doen. President Barack Obama wilde ook hervormingen doorvoeren, maar deze bleven uit.
De New Deal was gebaseerd op de theorie van de Britse econoom John M. Keynes. Hij geloofde dat de overheid tijdens een economische crisis moest ingrijpen en veel geld moest uitgeven. Op deze manier stimuleerde de overheid de economie, waardoor de crisis minder erg was. Tijdens economische groei moest de overheid vervolgens bezuinigen. Het grootste deel van de Amerikaanse sociale zekerheid is nog steeds gebaseerd op de New Deal.