Oude Testament
Het Oude Testament of in het Latijn Vetus Testamentum is het eerste gedeelte van de Bijbel. Het andere deel heet het Nieuwe Testament. Het Oude Testament heeft heel veel overeenkomsten met de Tenach, alleen staat die andere volgorde. Daarom wordt het Oude Testament ook wel de Hebreeuwse Bijbel genoemd. Het Oude Testament is namelijk oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws, het hoorde immers bij het jodendom. Hierna is het eerst vertaald in het Grieks, vervolgens in het Latijn en in latere eeuwen ook in veel andere talen, zoals het Nederlands.
Tot aan de Reformatie was het boek alleen nog in het Latijn en het Hebreeuws te lezen. Luther heeft de Bijbel in het Duits vertaald. Dat was nieuw, want een Bijbel in de landstaal kwam nauwelijks voor.
Inhoud
Het Oude Testament is een dik boek met veel verhalen. Het is opgebouwd uit meer dan 40 geschriften, waarvan de Thora de belangrijkste is. Veel personen zijn daarom ook buiten het christendom en het jodendom bekend. Bekende personen zijn Abraham en Sara, Noach, Mozes, Debora, David en Goliath, en profeten zoals Daniël en Jeremia. Hieronder wordt ingegaan op enkele bekende verhalen uit het Oude Testament.
Adam en Eva
Het Oude Testament begint met het verhaal dat God de aarde schiep. Hij creëerde in zes dagen de hele aarde. Op de eerste dag maakte hij verschil tussen licht en donker. Vervolgens het water, de wolken, de planten, de dieren en op de zesde dag de mens. Op de zevende dag nam God een rustdag en deze heette de sjabbat. Tegenwoordig staat dit bekend in de christelijke landen als zondag.
De eerste mens die hij maakte heette Adam. Van een van de ribben van Adam maakte hij een vrouw, Eva. Zij woonden in het paradijs. Hier was altijd genoeg water en voedsel.
Het enige wat Adam en Eva niet mochten was plukken en eten van één boom. Een slang probeerde Eva ertoe aan te zetten een appel te plukken en op te eten, wat Eva ook deed. Hierdoor moesten Adam en Eva het Paradijs verlaten.
Dit verhaal staat bekend als de zondeval. Volgens het Oude Testament zijn alle vervelende dingen de straf van God hiervoor.
Kaïn en Abel
Adam en Eva moesten wonen buiten het Paradijs en kregen twee kinderen, Kaïn en Abel. Kaïn en Abel waren alle twee heel verschillend en Kaïn mocht Abel niet. Toen ze bezig waren een offer te brengen aan God, vermoordde Kaïn Abel. Adam en Eva kregen hierna nog een zoon, Seth. Kaïn vluchtte en stichtte volgens de Bijbel de eerste stad. Dit is het beginverhaal van de Bijbel.
Jona en de vis
De mensen wisten de de tien geboden niet meer en God gaf aan de profeet Jona de opdracht deze geboden weer bekend te maken. Jona moest hiervoor de naar de stad Ninive. Hij wilde echter niet en nam de boot naar Tarsus. De boot voer in een heftige storm en iedereen bad naar zijn eigen god. Jona was in slaap gevallen, maar werd wakker gemaakt. Op het dek werd Jona opgeslokt door de vis en de storm ging liggen. Jona bad tot God en merkte dat God de vis had gestuurd. Drie dagen later werd hij uitgespuugd en ging alsnog naar Ninive.
Aangekomen in Ninive probeert Jona de inwoners ervan te overtuigen dat ze hun gedrag moeten aanpassen. De inwoners geloven hem en hebben spijt. God vernietigt de stad daarom toch niet en Jona is hier kwaad over. God laat Jona ervaren hoe de inwoners zich voelden en zich erna voelen. Hierdoor snapt Jona het.