Risorgimento
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
De Risorgimento of de Italiaanse eenwording is de periode waarin Italië een land werd. Italië bestond namelijk uit meerdere kleine landjes, net als Duitsland. Al deze landjes streefden naar één land, maar iedereen had wel een mening over hoe dit land eruit moest zien.
De Risorgimento begon in 1820 met opstanden in diverse steden en eindigde in 1870 met de Inname van Rome. Al in 1861 was het Koninkrijk Italië gesticht, wat pas in 1946 een republiek zou worden.
Wat ging er vooraf?
Na de val van het Romeinse Rijk was Italië niet heel erg belangrijk meer. Sterker nog, het was nog geen eens een land. Italië was verdeeld in verschillende landen en steden. Veel Italiaanse steden waren rijk geworden door de handel, zoals Venetië en Florence. Op het gebied van politiek waren er een hoop verschillen, er waren ten eerste verschillende wetten en daarnaast ook nog verschillende staatsvormen. Het ene land was een republiek en de andere een monarchie. Toch deelden de verschillende landen een paar dingen; een cultuur en een taal.
Toch waren veel Italianen trouw gebleven aan het land, de stad of de regio waarin ze woonden. De eerste die het gevoel voor één Italië wist te versterken was de Franse keizer Napoleon. Napoleon veroverde het Italiaans schiereiland (de eilanden niet) en liet zich kronen tot koning van Italië. Hij maakte er een modern land van, met moderne wetgeving en een beter bestuur. Door Napoleon kwamen de Italianen in contact met het nationale gevoel en het liberalisme. De Italianen wilde het liefst weer terug naar een grootse tijd uit het verleden, de tijd van het Romeinse Rijk. Napoleon leek vanwege zijn veroveringen ook een beetje op een Romeins keizer.
Toen Napoleon werd verslagen werd het congres van Wenen georganiseerd. Alles werd weer hersteld in Europa. Dit betekende dat Italië weer werd verdeeld in verschillende landjes:
- Koninkrijk Sardinië; dit land kreeg de Republiek Genua erbij.
- De Kerkelijke Staat; hier regeerde de paus.
- Koninkrijk Lombardije-Venetië; hier regeerde de Oostenrijkse keizer.
- Koninkrijk der Beide Siciliën; het grootste en rijkste van de landen.
- Groothertogdom Toscane, Hertogdom Parma en Piacenza, Republiek Lucca en Hertogdom Modena en Reggio; waren alle vier trouw aan Oostenrijk.
- De landen San Marino en Monaco (toen nog in Italië); de enige twee landen die nog onafhankelijk zijn.
Verschillende revoluties
Veel mensen waren het echter niet eens met de beslissingen van het Congres van Wenen; ze vonden het te ouderwets. Ze richtten politieke stromingen op waarvan in Italië het nationalisme en het liberalisme een rol speelde. Het nationalisme was toentertijd de stroming die vond dat mensen trots moesten zijn op het land waarin ze woonden. Veel mensen hiervoor waren eerder gericht op de regio of de stad waarin ze leefden, maar het nationalisme verwees naar de gemeenschappelijke geschiedenis, taal en cultuur die er in een land was. De Italiaanse en Duitse landen hadden echter allemaal een gemeenschappelijke cultuur, taal en geschiedenis, waardoor ze zich verbonden voelden met elkaar. Het nationalisme was dan ook erg populair in die twee landen. Het liberalisme vond vrijheid erg belangrijk, en dan vooral economische vrijheid. Daarnaast vond het liberalisme ook dat iedereen gelijk moest zijn voor de wet, iets wat toentertijd niet het geval was.
In 1820 waren de eerste revoluties; al gingen deze meer over het liberalisme. In Napels werd de koning der Beiden Siciliën gedwongen een nieuwe grondwet aan te nemen waarbij hij minder macht zou krijgen. De koning van Sardinië trad om dezelfde reden af. De Oostenrijkse keizer kreeg in om de orde te bewaren. De revoluties waren neergeslagen, maar het idee leefde nog. 10 jaar later, in 1830 waren er opnieuw revoluties, dit maal in de Kerkelijke Staat. Opnieuw greep de Oostenrijkse keizer in en de opstand werd opnieuw neergeslagen. Veel vluchtten er naar Frankrijk, waar ze liberalistische ideeën ontwikkelden.
In de tussentijd en de periode er na waren er verschillende ideeën over hoe het nieuwe land eruit moest zien. De beweging La Giovane Italia wilde bijvoorbeeld een democratische republiek Ze wilde dit bereiken door middel van een gewapende opstand zonder steun van het buitenland. Giuseppe Mazzini en later Giuseppe Garibaldi leidde deze opstand. Degene wie Camillo Benso di Cavour volgde, wilde een Italië wat een monarchie was, maar dan wel met een grondwet en parlement. Het nieuwe land moest geleid worden door het Huis Savoye, dat over Sardinië regeerde. Ze wilden ook een gewapende revolutie, maar met steun van het buitenland. De paus had echter ook nog een idee. Hij wilden een statenbond, land bestaande uit landen, met hem als voorzitter.
In 1848 braken in verschillende landen revoluties uit, zo ook in Italië. Veel Italianen wilden een nieuwe grondwet, waarin de koning minder te zeggen had. Ze wilden een democratie met een parlement dat inspraak had. De Oostenrijkers grepen opnieuw in, maar doordat de landen samenwerkten, werden ze verjaagd. De paus sloeg echter op de vlucht en Oostenrijk greep samen met Frankrijk in. De opstanden in Rome werden neergeslagen en in 1850 keerde de paus terug. Voor Italië was dit erg pijnlijk, maar in Sardinië bleek de revolutie zijn vruchten te hebben afgeworpen. Vanuit heel Italië vluchtten nationalisten en liberalen naar het koninkrijk, waar ze hun ideeën verspreiden.
Eerste stappen naar een land
De premier van Sardinië, Camillo Benso di Cavour, was erg geliefd in zijn land en maakte plannen voor de Italiaanse eenwording. Hij zorgde als eerste dat de kerk en de adel zijn macht verloor. Tegelijk wist hij de band met de republikeinen te versterken. Hij zorgde dat het goed ging met de economie en maakte een sterk leger. In de Krimoorlog vocht hij mee met Frankrijk en Groot-Brittannië, waardoor hij op hun steun kon rekenen. Ondertussen maakte Cavour een plannetje met de Franse keizer Napoleon III. Sardinië zou een conflict met Oostenrijk uitlokken. Frankrijk zou hierdoor "moeten ingrijpen". De twee landen zouden de Oostenrijkers terugdringen en Sardinië kreeg dan het land Lombardije-Venetië erbij. Als dank zou Frankrijk dan Savoye en de stad Nice krijgen. Hierna zou Sardinië verder gaan als Koninkrijk Noord-Italië en zou samen met de andere staten een statenbond gaan vormen onder de paus. De Franse keizer was namelijk voor dit plan. Deze overeenkomst heet de Overeenkomst van Plombières.
Hoewel de gebiedswijzigingen doorgingen, was het idee voor Frankrijk niet al te best. Het land kreeg het aan de stok met Pruisen en Rusland en moest zich op een oorlog voorbereiden. In 1860 sloten ook de landen die Oostenrijk steunde zich aan bij Sardinië. De paus voelde zich hierdoor bedreigd, waardoor hij een leger oprichtte.
Het Koninkrijk Italië en de paus
Men besloot als eerste het Koninkrijk der Beide Siciliën te veroveren. In 1860 veroverde het Sardijnse leger het eiland Sicilië, stak het water over en maakte een opmars naar de hoofdstad Napels. De bevolking bood weerstand, maar uiteindelijk het koninkrijk veroverde. Generaal Garibaldi vertelde Sardijnse koning dat het land veroverd was en de twee vielen de Kerkelijke Staat aan beide kanten aan. Ze wisten het oostelijke deel van het land te veroveren, alleen nog de stad Rome en het gebied eromheen waren van de paus. Ze durfden de paus niet aan te vallen, aangezien hij door Frankrijk en Oostenrijk beschermd werd.
Ondertussen werd het Koninkrijk Italië gesticht in 1861. De nieuwe hoofdstad zou Florence worden, maar het doel was Rome. Men liet dit echter nog even in bezit van de paus. De koning van Sardinië werd de koning van Italië, het plan zoals Cavour het had bedacht was uitgekomen.
Tijdens de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog wist Italië de stad Venetië op Oostenrijk te winnen. In 1870 werd uiteindelijk de aanval op Rome uitgevoerd. Door de Frans-Duitse Oorlog bemoeide geen één land zich met de aanval en kon Rome makkelijk worden veroverd. De paus bleef uit protest op een klein stukje grond wonen. Pas in 1929 werd het conflict bij gelegd; de paus zijn kleine stukje grond werd een onafhankelijk land, wat we nu kennen als Vaticaanstad.