Hans Christian Ørsted
Wetenschapper | |||
Hans Christian Ørsted | |||
Persoonlijke info | |||
---|---|---|---|
Volledige naam | Hans Christian Ørsted | ||
Geboren | 14 augustus 1777 | ||
Geboorteplaats | Rudkøbing | ||
Geboorteland | Denemarken | ||
Overleden | 9 maart 1851 (73 jaar) | ||
Overleden te | Kopenhagen | ||
Gehuwd met / relatie |
Birgitte Ballum (geh. 1814–1851) | ||
Bekend van | |||
Vakgebied | Natuurkunde, scheikunde, esthetiek | ||
Actief | ca. 1797-1851 | ||
Bekend van | Ontdekking van elektromagnetisme en aluminium | ||
|
Hans Christian Ørsted, werd geboren op 14 augustus 1777 en overleed op 9 maart 1851. Hij was een Deense natuurkundige en scheikundige die ontdekte dat elektrische stromen magnetische velden maken, wat het eerste verband was dat werd gevonden tussen elektriciteit en magnetisme. De wet van Oersted en de oersted-eenheid (magnetische veldsterkte, Oe) zijn naar hem vernoemd.
Hij was een belangrijk persoon in de Deense Gouden Eeuw en Ørsted was een goede vriend van Hans Christian Andersen en hij was de broer van politicus en jurist Anders Sandøe Ørsted, die van 1853 tot 1854 premier van Denemarken was.
Levensloop en werk
Ørsted werd geboren in Rudkøbing (zuid Denemarken) in 1777. Als jonge jongen ontwikkelde hij interesse in wetenschap terwijl hij voor zijn vader werkte, die eigenaar was van de plaatselijke apotheek. Hij en zijn broer Anders ontvingen het grootste deel van hun vroege onderwijs door zelfstudie thuis, en gingen in 1793 naar Kopenhagen om toelatingsexamens af te leggen voor de Universiteit van Kopenhagen, waar beide broers uitblonken. In 1796 had Ørsted onderscheidingen gekregen voor zijn geschriften over zowel esthetiek als natuurkunde. Hij slaagde in 1799 op een proefschrift (soort examen werkstuk) gebaseerd op de werken van Immanuel Kant, getiteld The Architectonics of Natural Metaphysics.
In 1800 meldde Alessandro Volta zijn uitvinding van de voltaïsche stapel (de eerste batterij), die Ørsted inspireerde om de eigenschappen van elektriciteit te onderzoeken en zijn eerste elektrische experimenten uit te voeren. In 1801 ontving Ørsted een reisbeurs en een overheidsbeurs waarmee hij drie jaar door Europa kon reizen. Hij bezocht wetenschappelijke hoofdkwartieren over het hele continent, ook in Berlijn en Parijs.
In Duitsland ontmoette Ørsted Johann Wilhelm Ritter, een natuurkundige die geloofde dat er een verband was tussen elektriciteit en magnetisme. Dit idee was logisch voor Ørsted omdat hij het eens was met de gedachten van Kant over de eenheid van de natuur. Door de gesprekken van Ørsted met Ritter raakte hij betrokken bij de studie natuurkunde. Hij werd een professor aan de Universiteit van Kopenhagen in 1806 en zette zijn onderzoek naar elektrische stromen en akoestiek (leer van het geluid) voort. Onder zijn leiding ontwikkelde de universiteit een uitgebreid natuur- en scheikundeprogramma en bouwde nieuwe laboratoria.
Ørsted verwelkomde William Christopher Zeise in zijn ouderlijk huis in de herfst van 1806. Hij verleende Zeise een positie als zijn docentassistent en nam de jonge chemicus onder zijn hoede. In 1812 bezocht Ørsted opnieuw Duitsland en Frankrijk na de publicatie van Videnskaben om Naturens Almindelige Love en Første Indledning til den Almindelige Naturlære (1811).
Ørsted was de eerste moderne denker die het zogeheten gedachte-experiment beschreef en een naam gaf. Hij gebruikte de Latijns-Duitse term Gedankenexperiment rond 1812 en de Duitse term Gedankenversuch in 1820.
Ørsted ontwierp in de jaren 1820 een nieuw type piëzometer om de samendrukbaarheid van vloeistoffen te meten.
Ontdekking magnetisch veld
In 1820 publiceerde Ørsted zijn ontdekking dat een kompasnaald van het magnetische noorden werd afgebogen door een nabijgelegen elektrische stroom, wat een direct verband tussen elektriciteit en magnetisme bevestigde. Hij was in feite al sinds 1818 op zoek naar een verband tussen elektriciteit en magnetisme, maar was nogal in de war door de resultaten die hij behaalde.
Zijn eerste gedachte was dat magnetische effecten uitstralen naar alle kanten van een draad die een elektrische stroom draagt, net als licht en warmte. Drie maanden later begon hij precieser onderzoek en kort daarna publiceerde hij zijn bevindingen, waaruit bleek dat een elektrische stroom een cirkelvormig magnetisch veld produceert terwijl deze door een draad stroomt. Voor zijn ontdekking kende de Royal Society of London in 1820 de Copley-medaille toe aan Ørsted en de Franse Academie hem 3.000 francs.
De bevindingen van Ørsted veroorzaakten veel onderzoek naar elektrodynamica in de wetenschappelijke wereld, en beïnvloedden de ontwikkeling van de Franse natuurkundige André-Marie Ampère van een enkele wiskundige formule om de magnetische krachten tussen stroomvoerende geleiders weer te geven. Het werk van Ørsted betekende ook een belangrijke stap in de richting van een uniform (eenduidig) idee van wat nou energie is.
In 1825 kwam Ørsted met een grote bijdrage aan de scheikunde door als eerste aluminium in een bijna zuivere vorm te produceren. In 1808 had Humphry Davy al het bestaan voorspeld van het metaal dat hij de naam alumium gaf. Het werk met het aluminium door Ørsted werd verder ontwikkeld door Friedrich Wöhler.
Latere jaren
Ørsted werd in 1822 verkozen tot buitenlands lid van de Royal Swedish Academy of Sciences, in 1829 tot lid van de American Philosophical Society en tot buitenlands erelid van de American Academy of Arts and Sciences in 1849.
Hij richtte Selskabet op voor Naturlærens Udbredelse (SNU), een vereniging om kennis van de natuurwetenschappen te verspreiden, in 1824. Hij was ook de oprichter van voorgangersorganisaties die uiteindelijk het Deense Meteorologisch Instituut en het Deense Octrooi- en Merkenbureau werden. In 1829 richtte Ørsted Den Polytekniske Læreanstalt ('College of Advanced Technology') op, dat later werd omgedoopt tot de Technische Universiteit van Denemarken (DTU).
Ørsted stierf in 1851 in Kopenhagen, 73 jaar oud