Terminale zorg
Iemand vindt dat de inhoud van dit artikel gesplitst zou moeten worden in Terminale zorg en Chachexie. |
Terminale zorg Is de allerlaatste zorg die gegeven wordt voor het overlijden van iemand die ernstig ziek is en waarschijnlijk binnen een week overlijd. Dat is ook het verschil met palliatieve zorg want dat kan nog wel 6 maanden of langer duren. Het begrip "terminale zorg" wordt meestal in verband gebracht met zieken die aan een kwaadaardige ziekte lijden. Er is hier ook sprake van bij een terminale fase (fase waarna een ziekte ongeneeslijk is) bij chronische nierinsufficiëntie, bij leverinsufficiëntie, bij neurologische ziekten, dementie, bij COPD en hartfalen.
Pijn
Vaak leiden mensen tijdens een terminale fase veel pijn. Pijn in de terminale fase van een ziekte kan allerlei oorzaken hebben. Een gezwel kan in een zenuw zijn doorgegroeid, er kan een afsluiting zijn van een deel van de darm, er kunnen uitzaaiingen zijn in het buikvlies of het borstvlies. Daarom zijn er pijnstillers nodig bij terminale zorg, zoals morfine en fentanyl.
Vermagering
Cachexie is een toestand van verregaande lichamelijke uitputting. Kenmerken zijn extreme vermagering, afbraak van spierweefsel (atrofie), bloedarmoede en grote geestelijke vermoeibaarheid. Het ontstaat bij 80% van de patiënten met uitgezaaide gezwellen en is in 30% van de gevallen de directe doodsoorzaak. De uitputting legt de afweer lam. Behalve bij kanker ziet men cachexie ook bij AIDS, hartfalen en tuberculose. Cachexie komt door een samenspel van factoren: het gebrek aan eetlust, de misselijkheid en de gebrekkige opname van voedingsstoffen door de darm. Op de achtergrond zijn het een aantal stoffen die door het afweersysteem gemaakt worden, waarvan er teveel in het bloed zitten, die dit teweeg brengen. Cachexie zorgt voor doorligwonden in hoge mate. Verder zal een zorgvrager af en toe beschermd moeten worden tegen een overdaad aan prikkels, die hem te zeer vermoeien. Langdurig bezoek kan zeer vermoeiend zijn. Bezoekers moet gevraagd worden daar begrip voor op te brengen, ook al heeft men de betrokkene al lange tijd niet meer gezien.