Terminale zorg: verschil tussen versies
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Moeilijk}} |
{{Moeilijk}} |
||
{{Opmaak}} |
{{Opmaak}} |
||
+ | {{auteur|Zie [[Overleg:Spijsverteringsstoornis]]}} |
||
− | |||
'''Terminale zorg''' Is de allerlaatste zorg die gegeven wordt voor het overlijden van iemand die ernstig ziek is en waarschijnlijk binnen een week overlijd. Dat is ook het verschil met [[palliatieve zorg]] want dat kan nog wel 6 maanden of langer duren. Het begrip "terminale zorg" wordt meestal in verband gebracht met zieken die aan een kwaadaardige ziekte lijden. Er is hier ook sprake van bij een terminale fase (fase waarna een ziekte ongeneeslijk is) bij chronische [[nierinsufficiëntie]], bij [[leverinsufficiëntie]], bij [[neurologie|neurologische]] ziekten, [[dementie]], bij [[COPD]] en [[hartfalen]]. |
'''Terminale zorg''' Is de allerlaatste zorg die gegeven wordt voor het overlijden van iemand die ernstig ziek is en waarschijnlijk binnen een week overlijd. Dat is ook het verschil met [[palliatieve zorg]] want dat kan nog wel 6 maanden of langer duren. Het begrip "terminale zorg" wordt meestal in verband gebracht met zieken die aan een kwaadaardige ziekte lijden. Er is hier ook sprake van bij een terminale fase (fase waarna een ziekte ongeneeslijk is) bij chronische [[nierinsufficiëntie]], bij [[leverinsufficiëntie]], bij [[neurologie|neurologische]] ziekten, [[dementie]], bij [[COPD]] en [[hartfalen]]. |
||
Versie van 3 jan 2023 18:08
Terminale zorg Is de allerlaatste zorg die gegeven wordt voor het overlijden van iemand die ernstig ziek is en waarschijnlijk binnen een week overlijd. Dat is ook het verschil met palliatieve zorg want dat kan nog wel 6 maanden of langer duren. Het begrip "terminale zorg" wordt meestal in verband gebracht met zieken die aan een kwaadaardige ziekte lijden. Er is hier ook sprake van bij een terminale fase (fase waarna een ziekte ongeneeslijk is) bij chronische nierinsufficiëntie, bij leverinsufficiëntie, bij neurologische ziekten, dementie, bij COPD en hartfalen.
Pijn
Vaak leiden mensen tijdens een terminale fase veel pijn. Pijn in de terminale fase van een ziekte kan allerlei oorzaken hebben. Een gezwel kan bijvoorbeeld in een zenuw zijn doorgegroeid, of er kan een afsluiting zijn van een deel van de darm, of nog veel meer andere redenen. Daarom zijn er pijnstillers nodig bij terminale zorg, zoals morfine en fentanyl.
Verminderde eetlust
Anorexie is gebrek aan eetlust. Vermindering van de voedselopname is in de terminale
fase op een gegeven moment een natuurlijk proces, als hongergevoel en dorstgevoel
steeds minder worden. Opdringen van eten en drinken is dan niet op zijn plaats.
Regelmatig komt het voor dat de smaak verandert, zodat ook lievelingseten niet meer
lekker gevonden wordt. Van de andere kant zal een slechte voedingstoestand een zieke
sneller moe maken. Bij de voeding staan voldoende vocht, eiwit en energie voorop,
waarbij rekening gehouden wordt met speciale klachten als pijn in de mond (geen
sinaasappelsap e.d.), slikproblemen, slecht kunnen kauwen (door verzwakking en niet
meer passende prothese).
De opname van vitaminen en mineralen wordt van minder belang. Eiwitrijke
voedingsproducten hebben alleen zin als er ook voldoende energie-inname is. Zolang de
vochtopname ruim is, kunnen de nieren de afvalstoffen beter kwijt, en voelt iemand zich
beter. Uitdroging wordt op deze manier zo lang mogelijk uitgesteld, en een droge mond
en vieze smaak treden minder snel op.
Door zeer geleidelijke uitdroging daalt het bewustzijn en nemen pijnbeleving en
dorstgevoel doorgaans af. Er zal een coma ontstaan. Dit "wegglijden" wordt gezien als
een milde dood.
Misselijkheid
Misselijkheid en braken
Misselijkheid en braken kunnen vele oorzaken hebben. De misselijkheid bij
chemotherapie is vaak ernstig en verdient een aanpak met speciale medicijnen zoals
Zofran (ganisetron, ondansetron). Een aantal andere oorzaken zijn:
* retentie in de maag;
* bijwerkingen van medicijnen op het maagslijmvlies, zoals bij ijzer, antibiotica, Ascal;
* bijwerking van bestraling;
* bijwerkingen van medicijnen op het braakcentrum zoals morfine, digitalis etc.;
* leverfunctiestoornissen of nierinsufficiëntie ;
* snelle uitdroging;
* verhoogde druk in de schedelholte
* te hoog calcium in het bloed (hypercalciëmie)
Verder kan de misselijkheid natuurlijk een signaal zijn van naderende of toenemende
ileus, meestal een afsluiting. Palliatieve chirurgie die de afsluiting probeert op te heffen,
kan nodig zijn. Een zuigsonde in de maag helpt dan weinig, alleen voor mensen in de
aanloop naar een operatie.
Misselijkheid kan worden ingeperkt door algemene maatregelen als frisse lucht,
afleiding, houdingsverandering, kleine porties eten en het vermijden van geuren die
misselijkheid veroorzaken. Daarnaast is het mogelijk om deze symptomen te bestrijden
met medicijnen als metoclopramide. Bijwerkingen daarvan kunnen zijn (in het begin):
sufheid, motorische stoornissen. Ook domperidon is een mogelijkheid. Dexamethason is
een gespecialiseerde middel. De sterkere middelen die ook bij chemotherpaie worden
gebruikt werden al genoemd.
Problemen met eten en drinken spreken erg tot de verbeelding van de directe omgeving.
Er wordt vaak aan afgemeten hoe het met de zieke gaat. Frequent praten over de
voeding kan een signaal zijn dat er extra begeleiding in het verwerken en het beleven
van de ziekte nodig is. De familie zal er soms aan moeten wennen om zich aan te passen
aan de wens van de zieke
Jeuk en geelzucht
Jeuk, geelzucht en problemen met het weglopen van gal
Jeuk bij kanker kan verschillende oorzaken hebben. Behalve plaatselijke
huidaandoeningen kan het ontstaan bij gebruik van morfine en morfine-achtige stoffen,
door veranderingen in het bloed, door uremie, maar vooral door gebrekkige galafvloed:
cholestase.
Eventueel gebruikt men medicijnen als antihistaminica (bijv. Phenergan®, Nedeltran®).
Een andere mogelijkheid is het gebruik van paroxetine of ondansetron, een middel tegen
misselijkheid. Het aanleggen van een stent of een fistel naar de darm of de huid biedt
een mogelijkheid om gal weg te laten lopen, maar daarvoor is ziekenhuisopname nodig.
Doorligwonden (decubitus)
De preventie en therapie van decubitus verschillen niet van die van andere zorgvragers.
Wel kan het zijn dat de verschillende maatregelen (zoals wisselligging, verrijkt voedsel)
op een gegeven moment te belastend zijn. Op dat moment moet er een afweging worden
gemaakt.
Een snelle toename van decubitus, ondanks goede preventieve maatregelen is vaak een
teken van snelle achteruitgang en een naderend einde. Verschillende vicieuze cirkels
kunnen in elkaar grijpen. De grootte van de wond, de infecties, de koorts, het
eiwitverlies en de cachexie versterken elkaar. Sepsis uit een decubituswond is een
directe doodsoorzaak.
kortademigheid
Ruim meer dan de helft van de patiënten met kanker wordt in de laatste 6 weken
benauwd. Men moet zich steeds realiseren, dat kortademigheid angst veroorzaakt, die
het gevoel van benauwdheid versterken zal. Een geruststellende houding kan veel goed
doen. Een zieke met ernstige kortademigheid laat men als het heel even kan niet alleen,
terwijl men zorgt voor een rustige omgeving.
Eventueel overweegt men angstdempende middelen of lage dosering morfine (startend
met 2,5 mg elke 4 uur) om de ademhaling iets tot rust te brengen. Uitleg over een
effectieve ademhaling, geruststelling dat men niet stikken zal of in de slaap zal
ophouden met ademen kan nodig zijn. Velen ervaren zuurstof-toediening als een
verlichting (en geruststelling).
Behalve door oorzaken als COPD, longembolie en hartfalen kan de kortademigheid
veroorzaakt worden door bijv.
- een toename van het vocht tussen de longvliezen: pleuravocht; men kan dit vocht laten
puncteren;
- ontsteking van het hartzakje met vochtophoping, bij heel slechte nierfunctie (uremie);
ook dit vocht kan gepuncteerd worden;
- een grote hoeveelheid ascites; dat is vrij vocht in de buikholte, ook dit vocht kan
gepuncteerd worden; afsluiting van luchtwegtakken en door tumorgroei; een luchtwegstent is een
mogelijkheid
- na een longoperatie, na radiotherapie van de longen;
- pijn als gevolg van botuitzaaiingen of uitzaaiingen in het borstvlies.
Ook kan er een longontsteking zijn, als gevolg van aspiratie (verslikken), verminderde
afweer of belemmering van de slijmafvloed (zwak hoesten). Vroeger noemde men de
pneumonie “the old man's friend” en dat kan het nog steeds zij.
Hoesten
Een voortdurende droge prikkelhoest kan veroorzaakt worden door een longtumor.
Hevige hoestbuien kunnen iemand doen flauwvallen, kunnen braken uitlokken, zelfs
ribfracturen kunnen vóórkomen. Bij botuitzaaiingen in de ribben is elke hoestbui om
wanhopig van te worden.
Het meest gebruikte middel om een prikkelhoest te dempen is codeïne. Het is een licht
opiaat, het veroorzaakt obstipatie. Moeilijke op te hoesten slijm kan via verneveling wat
vloeibaarder worden gemaakt.
Het ophoesten van grote hoeveelheden bloed is een ernstig verschijnsel. Het is van
belang om zelf de rust te bewaren en alleen personen in de situatie toe te laten die de
rust bewaren kunnen. De arts moet een inschatting maken waar het bloed vandaan komt
en of het zinvol is om via een kijkoperatie nog in te laten grijpen. Bij een massieve
bloeding uit de longen als gevolg van een longtumor zal de arts ervoor zorgen, dat de
patiënt zo snel mogelijk in diepe slaap raakt (met diazepam 5-20 mg i.v.). Men laat hem
niet meer alleen. Het bloed vangt men op met rode of groene doeken om de
aanwezigheid ervan zoveel mogelijk aan het oog te onttrekken. Het is een betrekkelijk
zeldzame complicatie.
Obstipatie
Als oorzaken spelen een rol o.a.: vezelarme voeding, onvoldoende vochtopname,
belemmering door tumorgroei, bedlegerigheid, angst en pijn, beschadiging door
bestraling, bijwerkingen van een aantal medicijnen: bijv. codeïne, morfine.
Angst, slaapproblemen en verwardheid
mondslijmvlies en slikken
Mondslijmvlies en slikken
Slikproblemen kunnen door tal van oorzaken ontstaan. Door neurologische afwijkingen
die de bewegingen in de keel verstoren (zie ook de reader van het eerste jaar); ook
kunnen er gevolgen zijn van operatie of bestraling. Tumorgroei en
lymfeklieruitzaaiingen in de borstholte kunnen de passage van voedsel in de slokdarm
belemmeren.
Als de passage door de slokdarm moeilijk is, kan de zieke last krijgen van het
voortdurend opgeven van ingedikt slijm en ingedikt speeksel. Men kan dit tegengaan
door meer te laten drinken, door het laten drinken van zure melkproducten en het
vermijden van gewone melk en al te zoete gerechten. Er bestaan slijmverdunnende
medicijnen, zoals acetylcysteïne.
Een aparte oorzaak is de Candida-infectie. Deze kan beperkt blijven tot de mondholte,
zichtbaar als een geel-wit brokkelig beslag; de infectie kan ook verder gaan, de
slokdarm in, en leidt dan tot pijn, die het slikken onmogelijk maakt.
Candida-infecties kunnen bestreden worden met Nystatine® of Daktarin® (suspensie of
gel). Een andere mogelijkheid is Nizoral®. In de tussentijd vermijdt men zure
producten, in verband met de prikkelende werking
psychische problemen
Er zijn vele bronnen van angst mogelijk, deze kunnen een rol spelen: angst om in de
steek gelaten te worden of angst om anderen in de steek te moeten laten; angst voor
controleverlies over lichaam en denken; angst voor toenemende afhankelijkheid, om
overbodig of tot last te worden; angst voor pijn, kortademigheid; angst om niet meer
wakker te worden; angst voor de lange nachten, voor het moment van sterven of voor
dood zijn.
Speciaal te noemen psychische problemen in de terminale fase zijn slaapproblemen, de
acute verwardheid, depressie en overmatige prikkelbaarheid.
Slapeloosheid kan worden onderverdeeld in inslaapproblemen en doorslaapproblemen.
Bij dat laatste is er sprake van vaak wakker worden met verbrokkelde slaap als gevolg
of veel te vroeg wakker worden en niet meer inslapen. Ook kan er sprake zijn van een
subjectief gevoel onvoldoende geslapen te hebben of nachtelijke verwardheid
Alle emoties rond de terminale fase kunnen slaapproblemen ernstig doen toenemen. Het
belangrijkste middel om een indruk te krijgen van de aard en de oorzaak van de
slaapproblemen is een gesprek met de zieke. Soms is dat niet mogelijk.
Voor de volledigheid staan hier op een rij de verschillende oorzaken van
slaapproblemen: ongecontroleerde klachten; slapen overdag: middagslaap, of door
tranquillizers, verveling, inactiviteit. Er kunnen prikkels zijn die (in)slapen
bemoeilijken: licht, lawaai, vaak wakker worden of gemaakt worden voor
medicijntoediening, door aandrang om te urineren of voor wisselligging; angst: met
name angst om te sterven in de slaap. Bij een depressie zijn er vooral
doorslaapstoornissen. Ook medicijnen, koffie en alcohol kunnen de slaap verstoren:
diuretica op fout moment toegediend, bijnierschorshormonen, luchtwegverwijdende
middelen
Speciale slaapmedicatie zou eigenlijk pas toegepast moeten worden, als andere
middelen zoals aandacht, geruststelling, pijnbestrijding, het zorgen voor een rustige
omgeving en "huismiddeltjes" geen uitwerking hebben.
Acute verwardheid is een verstoring van de cognitieve functies. Zieken kunnen
hallucineren. Als tegelijkertijd ook een bewustzijnsdaling aanwezig is, noemt men het
een delier (ijlen).