Lijst van uitdrukkingen en gezegden K-O: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(foto geplaatst en spreekwoord)
Regel 525: Regel 525:
 
::'''Met de rug tegen de muur staan.'''
 
::'''Met de rug tegen de muur staan.'''
 
::<small>Geen mogelijkheid meer zien om het probleem op te lossen.</small>
 
::<small>Geen mogelijkheid meer zien om het probleem op te lossen.</small>
  +
  +
===muziek===
  +
[[Bestand:Muziek in je oren.jpg|thumb|left|Dat klinkt als muziek in je oren]]
  +
::'''Dat klinkt als muziek in je oren'''
  +
::<small>Dit vind je wel fijn, dit vind je heel leuk.</small><br><br>
  +
  +
  +
  +
  +
  +
  +
  +
  +
  +
   
 
===naad===
 
===naad===

Versie van 18 mrt 2010 22:22

Spreekwoorden

A t/m E - F t/m J - K t/m O - P t/m U - V t/m Z

Uitdrukkingen en gezegden

A t/m E - F t/m J - K t/m O - P t/m U - V t/m Z


kaart

Open kaart spelen
Eerlijk zeggen wat je bedoeling is.

Je kaarten op tafel leggen
Laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen.

Je in je kaart laten kijken.
Je tegenspeler een extra kans geven om het spel te winnen.

Op de kaart zetten
Gemaakt tot iets waar rekening mee gehouden wordt. Bijvoorbeeld in "het baanbrekende werk van deze arts heeft onze oogkliniek op de kaart gezet".

Een doorgestoken kaart.
Er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is.

kaas

Zich het kaas van het brood laten eten
Zich laten ontnemen waar men recht op heeft.

Er geen kaas van hebben gegeten.
Niet in staat zijn iets te doen. Zie ook: brood

kan

Het is in kannen en kruiken.
Het is allemaal voor elkaar

kanon

Met een kanon op een mug schieten
Overdreven zware maatregelen nemen.

kapitein

Geen twee kapiteins op één schip.
Er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed.

kast

Van het kastje naar de muur sturen
Steeds weer naar een andere instantie of loket doorsturen, zonder iemand werkelijk te helpen.

Iemand op de kast jagen.
Iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen.

kastanje

De kastanjes uit het vuur halen.
Een moeilijk klusje oplossen

kat

Als een kat in een vreemd pakhuis.
Voelt zich niet op zijn gemak.

Als de kat om de hete brij (draaien).
Een netelig vraagstuk vermijden, niet ter zake komen

De kat uit de boom kijken.
Afwachten

De kat op het spek binden.
Iemand in verleiding brengen

De kat bij de melk zetten.
Iemand in verleiding brengen

De kat de bel aanbinden.
Een onplezierig klusje

Een kat in de zak kopen.
Een miskoop doen.

Geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.
Als je daarmee om wil gaan, neem dan voorzorgsmaatregelen!

Die is niet voor de poes
Die moet als tegenstander niet onderschat worden.

kattenkwaad

Kattenkwaad uithalen.
Kwajongensstreken.

kennen

Zijn pappenheimers kennen
De eigenaardigheden kennen van de mensen waarmee men te maken heeft (bijvoorbeeld een leraar zijn leerlingen).

Keulen

Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd.
Houdt er rekening mee dat het lang duurt om dit tot stand te brengen. (Keulen en Aken zijn twee steden met beroemde kathedralen)

Kijken of je het in Keulen hoort donderen.
Aan je gezicht zichtbaar laten zijn dat je zeer verbaasd bent / er niets van begrijpt.

kerfstok

Heel wat op zijn kerfstok hebben
Veel dingen misdaan hebben (afgeleid van het gebruik om schulden bij een café te registreren door kerfjes in een stok te snijden).

kiezen

Kiezen of delen.
Slaat op het Salomo oordeel over de twee vrouwen, die dezelfde baby opeisden en voor de keus werden gesteld, dat ze of elk een halve baby konden krijgen of één van hen de hele baby.

kip

De kip met de gouden eieren slachten
Ten behoeve van een gering korte-termijn voordeel een eind maken aan een groot voordeel voor de lange termijn.

Er was geen kip
Er was niemand

Kip, ik heb je.
Ziezo, dat is gelukt

Geen kip meer kunnen zeggen.
Zoveel hebben gegeten dat je niets meer kan eten. Volkomen verzadigd.

Er als de kippen bij zijn.
Meteen met de neus er bovenop!

Met de kippen op stok gaan.
Vroeg naar bed gaan

Klaas

Een houten Klaas.
Een houterig, zich onhandig bewegend persoon.

Klad

De klad zit in dat bedrijf.
Het gaat daar niet goed.

kleding

Dat gaat je niet in de kouwe kleren zitten.
Dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring).

klein

Op de kleintjes letten
Zuinig zijn. Ook de kleine uitgaven proberen terug te dringen.

klok

Hij heeft de klok wel horen luiden, maar hij weet niet waar de klepel hangt.
Hij heeft een vaag idee van wat er aan de hand is, maar hij weet niet hoe het eigenlijk zit. Zie ook:Kok

Iets aan de grote klok hangen.
Iets dat enkelen betreft in de openbaarheid brengen.

klomp

Iets op zijn klompen aanvoelen
Iets heel duidelijk aanvoelen. Bijvoorbeeld: "Je kunt op je klompen aanvoelen, dat ze hem niet als gelijke accepteren".

Nu breekt mijn klomp.
Dit had ik niet verwacht.
Met de klompen op het ijs komen
Met de klompen in het gelag komen
Beide: Onvoorzichtig handelen, zich wagen op een terrein, waar men niet thuis hoort, zich op domme wijze verpraten.


kluit

Met een kluitje in het riet sturen
Iemand die met een verzoek komt, niet echt helpen maar met een smoesje doorsturen.

kluts

De kluts kwijt zijn
Helemaal in de war zijn

knoop

De knoop doorhakken
Een beslissing forceren. (Afgeleid van het verhaal van de Gordiaanse knoop).

knie

Hij/zij heeft het probleem onder de knie.
Het probleem is opgelost.
Over de knie leggen.
Een pak slaag geven.

knuppel

De knuppel in het hoenderhok gooien
Opschudding veroorzaken met een voorstel of uitspraak, met de bedoeling om een discussie op gang te brengen, of veranderingen op gang te brengen.

koe

Oude koeien uit de sloot halen
Reeds afgedane kwesties uit het verleden opnieuw ter sprake brengen

De koe bij de horens vatten
Actief beginnen met de oplossing van een bepaald probleem (bv. doordat zich een gebeurtenis voordoet die een extra impuls geeft om nu actie te ondernemen)

De auto is voor velen een heilige koe.
iets heiligs, waar je niet aan mag komen.

Over koetjes en kalfjes praten
Over van alles en nog wat praten

koek

Een koekje van eigen deeg gepresenteerd krijgen.
Het slachtoffer worden van een streek, op dezelfde wijze als men voorheen anderen een streek leverde.

Het is niet koek en ei.
Er ontbreekt iets aan de situatie.

De koek is op.
Op is de koek, en weg zijn de dubbeltjes.
Het maximaal haalbare is bereikt, meer zit er niet in.

koets

Uit de koets stappen.
Overlijden

kok

Hij heeft de kok wel horen fluiten, maar hij weet niet waar de lepel hangt.
Hij weet dat er iets gaande is, maar niet wat.

kolen

Op hete kolen zitten.
ongeduldig wachten.

koop

Te koop lopen/staan.
Er bespottelijk uitzien

kop

Een kopje kleiner maken
Vermoorden

Zich wel voor de kop kunnen slaan.
Kwaad zijn op zichzelf over het feit dat men ergens niet aan gedacht heeft.

Kop op!
Houd moed!

koper

Hij is voor zijn roodkoperen
Het is allemaal piekfijn in orde

koren

Dat is koren op zijn molen.
Dat komt hem goed uit.

krent

De krenten uit de pap halen.
De meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk.

Een krent.
Een gierig persoon.

Op zijn krent zitten.
Niets uitvoeren.

krokodillentranen

Krokodillentranen huilen.
Verdriet veinzen.

krijt

In het krijt staan.
Een geld schuld hebben.
Herkomst: de winkelier of waard schreef de schuld van een klant in het krijt op een lei.

Met dubbel krijt schrijven.
Teveel berekenen.

laan

De laan uitgestuurd worden.
Ontslagen worden.

laars

Aan je laars lappen.
Geen notitie nemen van regels, wet of voorschriften.

lachen

Hij lacht als een boer die kiespijn heeft.
Hij lacht, maar het is zichtbaar dat hij niet echt blij is.

Lach als je begraven wordt.
Dat is geen reden om te lachen.

De lachende derde.
Persoon die buiten een conflict staat, maar profiteert van de uitkomst.

laken

De lakens uitdelen
De werkelijke macht in handen hebben

Van hetzelfde laken een pak
Dezelfde soort aanpak of respons. (Laken duidt hier niet op beddegoed, maar op een soort wollen stof).

lamp

Tegen de lamp lopen.
Betrapt worden, gesnapt worden.

land

Het land hebben aan iets/iemand
Een hartgrondige afkeer hebben.

Er is geen land met hem te bezeilen.
(Zie Zeilen)

lariekoek

Dat is lariekoek
Dat heeft iemand verzonnen

Latijn

Aan het eind van zijn Latijn zijn.
Uitgeput zijn. Al zijn ideeën voor oplossingen uitgeprobeerd hebben.

Visserslatijn.
Grootspraak.

Leiden

Zich er met een Jantje van Leiden van af maken.
Een taak slordig uitvoeren, zonder er zijn best voor te doen. Afgeleid van Jan Beukelszoon (ook Jan van Leiden genoemd)(1509-1536) uit Leiden, een van de leidende figuren van de Wederdopers. Hij stond bekend om zijn mooipraterij en ontwijkende praatjes.

Dan is Leiden in last.
Dan zijn er problemen!

les

Iemand de les lezen
Een standje uitdelen.

Hij heeft zijn lesje wel geleerd
Die fout maakt hij niet weer.

leven

Het levenslicht zien
Geboren worden

Een leventje als een luis op een zeer hoofd
Een heerlijk leventje

Leven in de brouwerij brengen
Zorgen voor actie, plezier

licht

Het licht zien.
Begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep (doorbraak)

Geen groot licht zijn.
Niet al te slim zijn.

Iemand het licht in de ogen niet gunnen.
Erg jaloers zijn.

Zo snel als het licht.
Heel snel.

Het licht doen zien.
Publiceren

lier

De lier aan de wilgen hangen.
Er mee ophouden.

lift

De economie zit in de lift.
De economie groeit.

lijk

Over lijken gaan.
Doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal.

Een lijk in de kast.
Een onaangename erfenis.

Over mijn lijk.
(Engels:Over my dead body.)
Ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten.

lijn

Aan het lijntje houden
Niet eerlijk zeggen dat men iemand niet zal helpen, maar steeds met een smoesje laten wachten.

Zijn lijn vasthouden.
Voortgaan volgens de vanaf het begin gehanteerde aanpak.

Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet.
Handel voorzichtig, dan mislukt het niet.

In grove lijnen.
Met vooral aandacht voor de hoofdzaken.

lik

Lik op stuk krijgen/geven.
Afgestraft worden/afstraffen

loef

Iemand de loef afsteken.
In een concurrentiesituatie, iets doen waardoor je in een betere positie dan de ander komt.

lont

Lont ruiken.
Argwaan krijgen.

lood

Dat is lood om oud ijzer.
Dat komt op hetzelfde neer; dat brengt geen werkelijke verbetering
(uit de tijd dat lood en oud ijzer hetzelfde waard waren)
(ook werden ijzeren objecten in kruitmagazijnen omwikkeld met lood om vonkvorming te voorkomen)

Het loodje leggen.
Overlijden.

maandag

Een blauwe maandag
(Zie Blauw)

maat

De maat is vol.
Het wordt niet langer getolereerd

Met twee maten meten.
Meer van een ander verwachten, dan je zelf bereid bent te geven.

Geen maat weten te houden.
Onbeheersd doorgaan waarmee ben begonnen is.

malen (eten)

Wie het eerst komt, het eerst maalt.
Het wordt toegekend aan degene(n) die het eerst komt

Ergens niet om malen.
Iets onbelangrijk vinden.

man

Zijn mannetje staan
Op ferme wijze zijn taak vervullen.

Met man en muis vergaan.
Schipbreuk zonder overlevenden.

mand

Door de mand vallen.
Van een lager niveau blijken te zijn dan de buitenwereld tot dan toe had gedacht.

melk

Hij heeft iets in de melk te brokkelen.
Hij heeft daar invloed.
De melk optrekken.
Je woord terugnemen, je belofte niet vervullen.

metten

Korte metten maken (met...)
Snel en grondig een einde aan iets maken.
‘Dit drukt uit, iets haastig en loopswijze afdoen, gelijk de Moniken, die hunne metten (lectiones matutinae) uitrabbelen, om ras gedaan te hebben’ (Tuinman I, 26)

midden

Het juiste midden vinden
Een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtstaat te handhaven.

Het maar in het midden laten.
Niet argumenteren.

molen

Door de molen halen
Een zeer uitgebreide procedure doen ondergaan

Dat is koren op zijn molen
Hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde.

Met molentjes lopen.
Niet goed wijs

Hij heeft een klap van de molen gekregen.
Hij is niet goed meer bij zijn verstand

mond

los in de mond zijn.
zichzelf goed kunnen uitdrukken en gedachten kunnen verwoorden.

Zij is niet op haar mondje gevallen.
Zij is goed in staat om zich met woorden te verdedigen. Zij praat veel.

Een grote mond hebben/opzetten.
Brutaal zijn

De mond snoeren
Tot zwijgen brengen

Ergens de mond van vol hebben
Bijna onafgebroken over dat onderwerp of die gebeurtenis praten

Hij kan goed zijn mondje roeren.
Hij zorgt er goed voor dat zijn mening wordt gehoord.

Iemand naar de mond praten.
Iemand iets zeggen waarvan je weet dat hij het er mee eens is.
Instemmend reageren omdat het van je verwacht wordt.

Met een mond vol tanden staan.
Niet weten wat te zeggen.

monnikenwerk

Zoiets is monnikenwerk.
Een saaie, harde, langdurige taak.

mosterd

Hij weet waar Abraham de mosterd haalt.
Hij is een slimme jongen.

Dat komt als mosterd na de maaltijd.
Dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft

mug

Van een mug een olifant maken.
Veel ophef maken over een onbetekenend probleem.

Met een kanon op een mug schieten
Overdreven zware maatregelen nemen.

mus

De mussen vallen (dood) van de daken.
Het is snikheet

Een echte huismus
Iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitgaanstype

Iemand blij maken met een dode mus
Iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn

muur

Tegen de muur zetten.
Doodschieten

De muren hebben oren.
Je weet niet wie er meeluistert

Een muur van onbegrip.
Een hardnekkig gebrek aan begrip.

Met de rug tegen de muur staan.
Geen mogelijkheid meer zien om het probleem op te lossen.

muziek

Dat klinkt als muziek in je oren
Dat klinkt als muziek in je oren
Dit vind je wel fijn, dit vind je heel leuk.






naad

Het naadje van de kous willen weten
Van iemand verlangen dat hij alle details vertelt

naald

Heet van de naald
Nog heel nieuw (van een product)

Door het oog van de naald kruipen.
(zie ' oog ')

naam

Het mag geen naam hebben
Het is onbetekenend (bijvoorbeeld een verwonding)

nek

De nek uitsteken
De eigen achting in de waagschaal durven stellen

net

Achter het net vissen.
Pech hebben, net een gelegenheid missen.

neus

Het gaat aan zijn neus voorbij.
Hij loopt iets mis.

Een goede neus voor iets hebben.
Erg gevoelig zijn voor iets; iets goed kunnen herkennen. (bv.: een voetbalscout moet een goede neus voor talent hebben).

Ergens een neusje voor hebben.
Precies aanvoelen hoe iets moet of gaat.

Iemand bij de neus nemen.
Iemand op aanvankelijk stiekeme wijze nadelig behandelen.

Iemand met de neus op de feiten drukken.
Iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren.

Zijn neus voor iets ophalen
Iets minderwaardig achten

Een frisse neus halen.
Naar buiten gaan om verse lucht in te ademen.

Het neusje van de zalm.
Het beste deel

Met zijn neus in de boter vallen.
Precies op het juiste moment ergens aanwezig zijn.

Doen alsof je neus bloedt.
Doen alsof men nergens wat vanaf weet.

Zijn neus overal insteken.
Zich overal mee bemoeien.

Verder kijken dan je neus lang is.
Goed kijken.

nood

Van de nood een deugd maken.
Een les trekken uit moeilijke omstandigheden.

noot

Veel noten op zijn zang hebben.
Hij heeft veel te vertellen

nummer

Iemand op zijn nummer zetten
Iemand zeer nadrukkelijk op zijn fouten wijzen, op een wijze die voor die persoon beschamend is.

olie

Olie op de golven gooien
De gemoederen kalmeren.

Het is olie op het vuur
Een reeds zeer gespannen situatie wordt door 1 extra gebeurtenis of opmerking tot een uitbarsting gebracht.

Het werkt als Haarlemmerolie
Iets dat overal voor te gebruiken is.

onderspit

Het onderspit delven
Er het ongunstigst aan toe zijn.

ons

Ons kent ons.
Betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt.

Wachten tot je een ons weegt.
onmogelijk lang wachten

oog

Iets/iemand op het oog hebben
Voor zichzelf al iets/iemand hebben uitgekozen

Hoge ogen gooien.
Geluk hebben.De ogen zijn de stippen op dobbelstenen. Dubbel zes wint altijd!

Een oogje op iemand hebben
Tedere, mogelijk verliefde, gevoelens voor iemand koesteren

Een oogje dichtdrukken
Niet optreden tegen iets wat eigenlijk niet mag. Iets gedogen.

Een oogje toeknijpen
idem

Door het oog van een naald
Ternauwernood ontsnapt aan gevaar.:
(Herkomst: het oog van een naald was een nauwe poort in een oude middeleeuwse Oosterse stadsmuur, net wijd genoeg om een kameel door te laten, die gebruikt werd nadat de stadspoorten waren gesloten 's avonds. Jezus gebruikte deze uitdrukking toen hij zei dat het gemakkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om in de hemel te komen (Mattheus 19:24).

Ergens oog voor hebben.
Iets waarderen.

Iemand de ogen uitsteken
Iemand jaloers maken door de aandacht te vestigen op iets wat men heeft, en wat de ander ontbreekt.

Zijn ogen in zijn zak hebben
Niet opmerkzaam zijn

oor

Nog niet droog achter de oren zijn
Nog uiterst onervaren zijn, zodat men er niet over mee kan praten

Zich achter de oren krabben
Door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn.

Op een oor na gevild.
Bijna gereed.

Iemand een oor aannaaien.
Iemand oplichten

Er wel oren naar hebben.
Wel zin hebben in een voorstel.

oortje (munt)

Hij kijkt of hij zijn laatste oortje versnoept heeft
Hij kijkt heel ongelukkig (een oord is een oude munt)

overstag

Overstag gaan
Zich ten slotte toch laten overreden om aan een verzoek te voldoen. Een andere weg inslaan.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Lijst_van_uitdrukkingen_en_gezegden_K-O&oldid=152694"