Lijst van uitdrukkingen en gezegden F-J
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
|
|
fiets
- Op díe fiets
- Op die manier
- Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?
- Wat gebeurt er nu voor iets raars?
- Geef mijn fiets terug
- Grapje om ex-nazi's te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden.
fijn
- Het fijne ervan willen weten
- Willen weten wat er precies aan de hand is
- Fijn besnaard.
- Gevoelig.
fluit
- Een fluitje van een cent.
- Een eenvoudige taak.
- Hij begreep er geen fluit van
- Hij begreep er niets van
fout
- Ze waren fout.
- Collaborateurs en fascisten gedurende de Tweede Wereldoorlog.
- In de fout gaan.
- Een onaanvaardbaar of strafbaar feit begaan.
Frans
- Met de Franse slag
- Slordig, met weinig aandacht uitgevoerd
- Daar is geen woord Frans bij.
- Dat is duidelijke taal.
gaan
- Er voor gaan
- Besluiten aan een onzekere onderneming te beginnen en zich er volledig voor in te zetten.
- De gaande en komende man.
- Iedereen die komt opdagen.
gaar
- Gaar zijn
- Uitgeput zijn, met name na geestelijke inspanning, bijvoorbeeld een hele dag vergaderen
- Nu zijn de rapen gaar
- Nu is het genoeg geweest
gaatje
- Doorgaan tot het gaatje
- Doorzetten tot het einde is bereikt.
Deze uitdrukking is afkomstig van een persiflage op het nummer "Doorgaan" (van Ramses Shaffy) door André van Duin. In deze persiflage wordt met het te bereiken einde, het gat in het midden van een grammofoonplaat bedoeld
garen
- Ergens garen bij spinnen
- Ergens financieel gewin uit halen
gas
- Tegengas geven
- Argumenten tegen een plan of voorstel naar voren brengen.
gat
- Er geen gat meer in zien
- Geen oplossing meer kunnen bedenken
- Niet voor één gat te vangen zijn
- Meerdere opties hebben
- Een gat in de lucht slaan.
- Een onnozele handeling.
- Een gat in je hand hebben
- Vaak veel te veel geld uitgeven.
geboren
- Daar geboren en getogen.
- Daar geboren en opgegroeid
geel
- Een geeltje.
- Briefje van vijfentwintig gulden
- Je groen en geel ergeren
- Je irriteren aan iets of iemand
geld
- Voor geen geld of goede woorden (tot iets bereid zijn).
- Niet bereid zijn tot iets, wat iemand ook ervoor biedt, en welke argumenten iemand ook naar voren brengt.
- Voor geen geld ter wereld.
- Niet bereid zijn tot iets, hoeveel er ook voor geboden wordt.
geluk
- Geluk bij een ongeluk.
- Terwijl iets mis gaat, gaat iets anders goed.
gemutst
- Goed gemutst zijn.
- Een goede bui hebben, opgewekt zijn.
geschreeuw
- Veel geschreeuw maar weinig wol.
- Veel gepraat maar weinig prestatie.
glas
- Glashard liegen.
- Liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken.
glaasje
- Een glaasje op hebben.
- Alcohol te hebben genuttigd
- Te diep in het glaasje gekeken.
- Te veel alcohol genuttigd
graan
- Een graantje meepikken.
- Meeprofiteren
gras
- Er geen gras over laten groeien
- Zonder uitstel handelen (zodra de gelegenheid zich voordoet).
- Het gras voor iemands voeten wegmaaien
- Iets gebruiken net voordat iemand anders het kan gebruiken, met name een argument of voorbeeld in een discussie.
groen
- Groen zien van jaloezie
- Heel jaloers zijn
- Een groentje zijn
- (ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben
groep
- Iets in de groep gooien
- Iets in een groep bespreken
haar
- De haren rijzen me te berge
- Ik neem er met afgrijzen kennis van.
- Haarscherp
- (van een afbeelding) getrouw tot in fijne details.
- Iets er met de haren bijslepen
- Een argument gebruiken dat niets met de zaak te maken heeft
- Zich de haren uit het hoofd trekken
- Enorm veel spijt hebben.
- Geen haar op mijn hoofd die er aan denkt
- geen toestemming geven.
- Met je handen in het haar zitten
- Niet meer weten wat je moet doen of hoe je het moet oplossen.
haas
- Het hazenpad kiezen.
- Wegvluchten
- Het haasje zijn
- Het slachtoffer zijn
- Een hazeslaapje
- Een slaap, die zo licht is, dat men bij 't minste geluid wakker wordt
haast
- Haastige spoed is zelden goed.
- Zaken in te hoog tempo afwerken vergroot de kans op fouten.
hak
- Van de hak op de tak springen
- Al pratend steeds van onderwerp veranderen.
- De hakken in het zand zetten.
- Zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen.
- Iemand op de hak nemen
- Met iemand een grap uithalen of hekelen
haken
- Ergens op inhaken
- Reageren op iets dat gezegd is en daar verder op doorgaan
- Daar zitten nogal wat haken en ogen aan.
- Er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken.
hals
- Hals over kop.
- Ondoordacht snel.
- Er een halszaak van maken.
- Het erg belangrijk maken van iets.
ham
- Dat is de hamvraag
- Dat is de belangrijkste vraag (uit het oude NCRV-programma Mastklimmen)
hamer
- Ergens op hameren
- Iets voortdurend benadrukken.
hand
- Iemand de vrije hand geven
- Iemand geheel vrij laten in de wijze waarop hij een opdracht uitvoert
- Dit loopt uit de hand.
- Dit is niet meer onder controle
- Van hand tot tand leven.
- Uitsluitend in de meest elementaire levensbehoeften kunnen voorzien.
- Zwaar op de hand zijn.
- Zich negatieve gebeurtenissen in hoge mate aantrekken.
- Zijn rechterhand
- Zijn assistent, die hem bij alles ondersteunt
- De hand in eigen boezem steken
- De oorzaak van de problemen bij zichzelf zoeken
- De handen dicht mogen knijpen.
- Van geluk mogen spreken.
- De handen uit de mouwen steken.
- Behoorlijk aanpakken.
- Ergens de handen voor op elkaar krijgen.
- Ergens steun (applaus) voor krijgen.
- Hij heeft er een handje van weg
- hinderlijke gewoonte
- De hand aan de ploeg slaan
- Het werk aanvatten
- Hij heeft er de hand in gehad
- Hij heeft er aan meegewerkt met raad of daad
- Zij kunnen elkaar een hand geven
- Zij bevinden zich in een vergelijkbare situatie
Hannes
- Een echte Hannes
- Een onhandig persoon
harnas
- Iemand tegen zich in het harnas jagen
- Iemand zodanig irriteren dat de persoon een vijand wordt
hart
- Heb het hart eens.
- Heb de moed om dat te doen. (Eigenlijk: als je dat doet, zal ik je ongenadig straffen)
- Het hart op de goede plaats hebben
- Een oprecht en menslievend karakter hebben
- Het hart op de tong hebben
- Meteen vertellen wat je bezig houdt.
- Het hart zinkt hem in de schoenen
- Hij verliest alle moed
- In hart en nieren
- Vanuit volle overtuiging (bv. "Hij is een socialist in hart en nieren")
- Van zijn hart geen moordkuil maken
- Praten over hetgene wat iemand dwars zit - het niet oppotten
- Waar het hart vol van is stroomt de mond van over.
- Waar men heel erg mee bezig is, daar wil men over praten.
- Zijn hart vasthouden
- Zich ernstig zorgen maken. Bang zijn dat het mis gaat.
- Iemand een hart onder de riem steken.
- Iemand moed inspreken.
haver
- Iemand van haver tot gort kennen
- Iemands persoonlijkheid helemaal kennen
haverklap
- Dat gebeurt om de haverklap.
- Dat gebeurt dikwijls.
Hein
- Magere Hein.
- De dood
hemd
- Iemand het hemd van het lijf vragen
- Iemand van alles vragen (met name als het ook persoonlijke vragen betreft).
- Het hemd is nader dan de rok
- Men moet eerst voor zichzelf opkomen
- Het laatste hemd heeft geen zakken
- Waarom veel geld en goed verwerven? 't Blijft alles achter bij het sterven
Hendrik
- Brave Hendrik
- Een persoon die op overdreven wijze de regeltjes volgt.
Henk
- Gekke Henkie
- Iemand die niets in de gaten heeft (bv. "Je denkt toch niet dat ik gekke Henkie ben ?")
heup
- Hij heeft het op zijn heupen
- Hij gaat zich vreemd gedragen.
- Uit de heup schieten
- Een discussie ingaan met een ongenuanceerde argumentatie
hoed
- Van de hoed en de rand weten
- Volledig geïnformeerd zijn
hond
- Er was geen hond
- Er was niemand
- Hondeweer
- Zeer slecht weer
- De hond in de pot vinden.
- Te laat zijn. Er is niets meer te eten.
honing
- Iemand honing om de mond smeren.
- Iemand vleien.
- Zij kwamen als bijen naar de honing
- Ze kwamen met velen en sterk gemotiveerd
hoofd
- Het hoofd in de schoot leggen.
- Zich ergens bij neerleggen
- Zich het hoofd breken over iets.
- Trachten een antwoord te vinden op een moeilijk probleem.
- Het hoofd koel houden.
- Kalm blijven, zich niet door de spanning laten meeslepen.
<youtube width="250" height="200">66busWzxTOk</youtube>
- Je moet niet je hoofd verliezen
- Kalm blijven, geen gekke dingen doen.
hoogvlieger
- Geen hoogvlieger zijn
- Weinig talent hebben
hooi
- Te hooi en te gras
- Zonder enige regelmaat of plan
- Te veel hooi op je vork nemen.
- Te hard werken
horizontaal
- Ik ga horizontaal.
- Ik ga slapen.
hout
- Dat snijdt geen hout
- Dat heeft er niets mee te maken; het bewijst niets.
- Er klopt geen hout van
- Het is geheel onjuist.
- Ergens geen hout van snappen
- Er niets van begrijpen
- Op een houtje bijten.
- Honger hebben.
- Op eigen houtje doen
- Iets zelfstandig (eventueel op eigen initiatief) ondernemen
huis
- Veel in huis hebben
- Over veel capaciteiten beschikken
- Dat is zo vast als een huis
- Dat is zeker
- Van huis en haard verdreven
- Dakloos zijn
ijs
- Het ijs is gebroken
- De aanvankelijke ongemakkelijke stemming, is omgeslagen in een informele sfeer.
- Niet over één nacht ijs gaan.
- Een voorzichtig aanpak hanteren.
- Als het water zakt, dan kraakt het ijs.
- Plassen en winden laten gaan vaak samen.
Ja
- Op alles maar ja en amen zeggen.
- Zonder meer met alles instemmen.
Jan
- Jan en alleman
- Iedereen (bv. "Dit hoeft Jan en alleman toch niet te weten?")
- Hij stond erbij voor Jan met de korte achternaam.
- Hij had geen zinvolle activiteit.
- Beter blode Jan dan dode Jan
- beter wat voorzichtig zijn dan gevaar of schade te lijden.