Thor

Thor, is de roodharige god van de donder in de Noordse mythologie. In de Germaanse mythologie in West-Europa staat hij ook bekend als Donar.

Hij is de zoon van de oppergod Odin (Wodan) en de godin van de aarde Fjorgyn. Deze god was vanaf zijn geboorte heel sterk en moeilijk op te voeden. Hij werd daarom opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Naast de donder en bliksem is hij ook de god van de eik, de bescherming van de mensen, de kracht en het helen (beter maken van zieken).

Thor is bijna zo groot als een reus met een enorme kracht. Hij wordt nog sterker door zijn hamer Mjölnir. De hamer staat ook voor het scheppen van orde in de chaos. Één van de bekendste verhalen is dat hij met zijn hamer de strijd aangaat met Jörmungandr, de slang die om de wereld ligt. Ook heeft hij een riem die zijn kracht verdubbeld en ijzeren handschoenen zodat hij zijn hamer stevig kan vastpakken.

Hij rijdt door de lucht op een wagen getrokken door twee bokken.

Thor heeft een speciale band met de god Loki. Ze hebben veel avonturen beleefd, maar hun vriendschap kwam ten einde op een feest van de zeegod Ægir. Hij beledigde de andere goden, en Thor werd erg kwaad. De vrouw van Thor heet Sif. Loki haalde ooit een streek uit bij Sif door al haar haren af te scheren, maar Thor eiste dat Loki voor nieuwe haren zou zorgen. Hij zorgde ervoor dat Sif nu haren van nachtelvengoud kreeg, die groeiden als echte haren.

De naam van de dag donderdag komt van de West-Europese naam Donar. In het Noors, Deens en het Zweeds is het wel herkenbaar als Torsdag. In het Fins is het torstai.