Tandmondworm
Kaak- of Tandmondworm Gnathostomulid | |||
---|---|---|---|
Leefgebied | Alle zeeën | ||
Leefomgeving | in zand en modder onder ondiepe kustwateren | ||
Behoort tot de | Wormen (Vermes), Dieren | ||
|
Kaak- of Tandmondwormen (Gnathostomuliden), zijn een kleine stam van bijna microscopisch kleine zeedieren. Ze bewonen zand en modder onder ondiepe kustwateren en kunnen overleven in relatief zuurstofarme omgevingen. Ze werden voor het eerst herkend en beschreven in 1956.
De meeste Kaak- of Tandmondwormen zijn 0,5 tot 1 millimeter lang. Het zijn vaak slanke tot draadachtige wormen, met een over het algemeen transparant lichaam. Bij veel Kaak- of Tandmondwormen, is het nekgebied iets smaller dan de rest van het lichaam, waardoor ze een duidelijke kop hebben.
Net als platwormen hebben ze een huid met trilharen. Deze trilharen laten de wormen in het water tussen de zandkorrels door glijden, hoewel ze ook spieren gebruiken, waardoor het lichaam kan draaien of samentrekken, om te bewegen.
Ze hebben geen lichaamsholte en geen bloedsomloop of ademhalingssysteem. Het zenuwstelsel is eenvoudig en beperkt tot de buitenste lagen van de lichaamswand. De enige zintuigen zijn zogeheten vlekogen, die vooral veel voorkomen in het kopgedeelte.
De mond bevindt zich net achter de kop. Het heeft een paar kaken, met sterke spieren, en vaak met piepkleine tandjes. Er is ook een "basisplaat" op het onderoppervlak aanwezig die een kamachtige structuur draagt. De basis plaat wordt gebruikt om kleinere organismen van de zandkorrels te schrapen die deel uitmaken van hun woonomgeving op de zeebodem. Door deze keelholte met zijn monddelen lijken ze nauw verwant aan raderdiertjes en hun soortgenoten. De mond mondt uit in een blinde buis waarin de spijsvertering plaatsvindt; er is geen echte anus (poepgaatje). Er is echter weefsel dat de darm met de buitenkant van de huid verbindt en dat als anale opening kan dienen.