Tajine
Een tajine of tadjine (Arabisch : طاجين, wat 'ondiepe aarden pot' betekend) is een Noord-Afrikaans gerecht, genoemd naar de aardewerken pot waarin het gekookt wordt. Het wordt ook maraq of marqa genoemd.
Wat de precieze oorsprong is, is niet helemaal duidelijk, maar het stamt waarschijnlijk uit de tijd van het koninkrijk Numidië (202 v.Chr. - 25 v.Chr, nu Tunesië).
Tegenwoordig worden de kookpot en de traditionele bouillon voornamelijk bereid in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Er zijn verschillende manieren om de tajine te bereiden. In de originele qidra-stijl wordt saman (geklaarde boter) gebruikt om het oppervlak te smeren en wordt een puree van gesnipperde ui toegevoegd voor smaak en aroma. Voor koken in muqawlli -stijl worden de ingrediënten in olijfolie geplaatst om de smaken te verrijken.
Volgens de historicus van Joods eten Gil Marks, is het unieke tweedelige kookvat (keukengerei) gemaakt van rode klei genaamd tajine afkomstig uit Marokko (Anti-Atlasgebergte).
Het traditionele tajine- aardewerk , soms geverfd of geglazuurd , bestaat uit twee delen: een ronde basiseenheid die plat is met lage zijkanten en een grote kegel- of koepelvormige deksel die tijdens het koken op de basis zit. De hoes is ontworpen om alle condens naar de bodem terug te voeren. Dat proces kan worden verbeterd door koud water toe te voegen aan de speciaal ontworpen put bovenaan het deksel.
Tajine wordt traditioneel gekookt op hete houtskool en laat voldoende ruimte tussen de kolen en de tajinepot om te voorkomen dat de temperatuur te snel stijgt.