Sint Martinus (Sint Maarten)
Sint Martinus (Sint Maarten) is geboren in 316. Hij wordt ook Martinus van Tours genoemd. Hij is nog steeds beroemd omdat hij zijn bezittingen aan de arme mensen gaf. Het bekendste voorbeeld daarvan is dat hij de helft van zijn dure soldatenmantel gaf aan een bedelaar. De dag van zijn begrafenis op 11 november is later een feestdag geworden omdat iedereen vond dat zijn goede voorbeeld gevolgd moest worden. Het eiland Sint maarten is genoemd naar Martinus.
Maarten als jongen
Toen Maarten jong was, wilden zijn ouders dat hij in het leger ging. Eigenlijk voelde hij er niet veel voor, maar zijn vader was een belangrijke officier. Hij kon er zelfs voor zorgen dat Maarten in de keizerlijke garde kon komen. Maarten wilde liever Jezus Christus volgen. Hij ging liever naar de kerk, dan dat hij ging vechten. Maarten bleef echter bescheiden en deed wat zijn vader van hem verlangde.
Maarten als soldaat
Maarten voelde zich niet zo thuis tussen de soldaten. Hij gedroeg zich meer als een kluizenaar. Hij gaf zijn bezittingen weg aan arme mensen. Toen in de winter een bijna naakte arme man op zijn pad verscheen, had hij niet veel meer te geven. Hij had nog wel zijn mooie soldatenmantel om. Hij besloot om daarom maar de helft van die mantel te geven aan de arme man. Andere soldaten lachten hem uit, want ze vonden dat Maarten er belachelijk uitzag met zijn halve mantel. Andere soldaten voelden zich echter wat ongemakkelijk, want zij hadden wel volop spullen, maar wilden niets geven aan de arme man. Diezelfde avond had Maarten een droom. Hij droomde dat Jezus Christus in de halve mantel van de bedelaar tot hem sprak. Jezus zei dat het een opdracht was om de naakte mensen te kleden, precies zoals het in de Bijbel staat.
Maarten stopt als soldaat
Een dag later besloot Maarten om zijn maandelijkse geld voor het Romeinse leger te weigeren. Hij wilde stoppen als soldaat. Hij wilde net zoals de volgelingen van Jezus de mensen gaan vertellen over Jezus en ze niet doodmaken. Toen hij dit vertelde aan zijn baas, werd deze boos. Hij liet Maarten in de gevangenis gooien. Hij zei dat Maarten bang was en niet durfde te vechten. Een dag daarna stond immers een grote veldslag gepland. Maarten zei dat hij wel mee wilde doen, maar dan ongewapend. De baas van Maarten ging akkoord met het voorstel. Maarten mocht daarom uit de gevangenis komen. En dag later echter gaf de vijand zich over aan de Romeinen en werd er niet gevochten. Maarten mocht het leger verlaten. Maarten ging daarom als kluizenaar leven.
Maarten als beroemdheid
Ondertussen was Maarten al bekend geworden. Veel mensen kwamen naar hem omdat ze dachten dat hij wonderen kon verrichten. Anderen wilden gewoon van hem weten hoe hij over dingen dacht. Ook in Gallië, het huidige Frankrijk wilden stamhoofden naar hem luisteren. De half gesneden mantel werd zorgvuldig bewaard. In tussen was Maarten gedoopt tot het geloof van de Rooms-Katholieke Kerk. Steeds meer mensen vonden dat hij meer moest doen binnen de kerk. Daarom stichtte hij een klooster. Steeds meer mensen traden toe als monnik. Maar men vond het niet genoeg, zo populair was Maarten. Ze wilden dat hij bisschop werd.
Maarten als bisschop
Maarten had niet veel zin om bisschop te worden. Toen de bisschop van het Franse bisdom stierf, kwamen mensen Maarten zoeken. Hij werd namelijk verkozen tot bisschop. Hij verstopte zich. Hij werd echter verraden door de ganzen die er rondliepen. Maarten moest eraan geloven. Hij werd bisschop. Eenmaal bisschop geworden, veranderde hij zijn leven niet. Hij had veel aanzien en was heel populair, maar hij bleef armoedig leven. Hij bleef dingen geven aan de arme mensen. Ook voor de keizer van Rome had hij geen ontzag. Waar alle andere bisschoppen alles deden om de keizer niet tegen te spreken, daar gaf Maarten gewoon zijn mening, ook al vond de keizer het niet zo leuk. Het zorgde er weer voor dat de Romeinse keizer toch bewondering kreeg voor Maarten. OP 8 november 397 stierf Maarten, hij was ongeveer 80 jaar oud. Hij werd al snel heilig verklaard in Katholieke Kerk. Hij werd de eerste katholieke heilige die niet werd vermoord vanwege zijn geloof. Hij was gewoon vanwege ouderdom gestorven. Hij is op 11 november begraven. Deze dag wordt nog steeds Sint Maartens dag genoemd.
Maarten na zijn dood
Maarten was zo populair dat 2 Fransen steden streden om zijn dode lichaam. Dat deden ze omdat vaak mensen naar het graf van een beroemde dode gingen. Dat noemen ze een pelgrimstocht. Omdat pelgrims moeten eten, overnachten, etc. is het voor een stad interessant om een graf van een beroemdheid te hebben. Zo kunnen ze er veel geld aan verdienen. Uiteindelijk heeft de stad Tours het dode lichaam van Maarten in zijn bezit gekregen. Later is er een grote kerk over gebouwd. Nog steeds is de kathedraal van Tours erg mooi en heeft het graf van Maarten er een belangrijke plaats in gekregen.
Latere naamgevingen
Veel kerken zijn genoemd naar Sint Maarten. De Domkerk in Utrecht was genoemd naar Sint Maarten. Ook de Martinikerk in Groningen is naar Sint Martinus genoemd. Sint Maarten wordt ook wel Martinus van Tours of heet Sint Martinus genoemd. Het Caraïbische eiland dat ook bij het koninkrijk van de Nederlanden hoort, heet Sint Maarten. Het Franse deel heet Saint Martin. Op het eiland is een vliegveld met een zeer korte landingsbaan. Verder zijn in Nederland steden genoemd naar Sint Maarten, zoals Sint Maartensdijk en Sint Maarten in Noord-Holland.
Het feest van Sint Maarten
Elk jaar wordt het Sint Maarten feest op 11 november gevierd.