Shamisen
De shamisen of samisen (Japans: 三味線), ook sangen genoemd. Beide betekenen "drie snaren". Het is een driesnarig traditioneel Japans tokkelinstrument dat in de 15e eeuw is afgeleid van het Chinese instrument sanxian. Het wordt gespeeld met een plectrum dat een bachi wordt genoemd. Deze lijkt wat op een soort spatel. Ook de Sanshin is een voorloper van de shamisen.
De Japanse uitspraak is meestal shamisen, maar soms wordt jamisen gebruikt als achtervoegsel (bijvoorbeeld tsugaru-jamisen). In West-Japanse dialecten en verschillende bronnen uit de Edo-periode (1603 - 1868) wordt het zowel geschreven als uitgesproken als 'samisen'.
De bouw van de shamisen varieert in vorm, afhankelijk van het muziekgenre waarin het wordt gebruikt. Het instrument dat wordt gebruikt om kabuki (is een klassieke vorm van Japanse dans - drama) te begeleiden, heeft een dunne nek, wat het makkelijker te bespelen maakt. Degene die gebruikt werd om poppenspelen en volksliederen te begeleiden, heeft in plaats daarvan een langere en dikkere nek, en past daarmee meer bij de robuustere (stevigere) muziek van die genres. De shamisen lijkt iets op een westerse banjo. De voor en achterkant van de houten klankkast zijn bedekt met honden- of kattenhuid. Het lijkt zo op een trommel. Hedendaagse shamisen huiden worden vaak gemaakt met synthetische materialen, zoals plastic.
De hals kan in stukken uit elkaar gehaald worden, wat het vervoer vergemakkelijkt. Aan het uiteinde zitten drie stempennen. De drie snaren van de shamisen zijn (traditioneel) gemaakt van zijde en tegenwoordig vaak van nylon. Bij een westerse gitaar heb je een standaard stemming (E, A, D, G, B, E). Bij de shamisen worden de snaren gestemd op de toonhoogte van de stem van de zanger die begeleid wordt. De stemming hangt ook af van het soort muziekstuk wat gespeeld wordt. Maar als de eerste snaar C is, is de tweede snaar F en is de derde snaar de hoge C.
De hals heeft geen fretten. Als houtsoort wordt vaak rozenhout of kweepeerhout gebruikt.
Links
- YouTube - Shamisen