Scheppingsverhaal
Scheppingsverhalen zijn verhalen over hoe de wereld zou zijn ontstaan. Tal van volken en religies hebben die.
Christenen geloven dat er eerst helemaal niks was in de wereld behalve God die vervolgens de wereld geschapen heeft. In iedere godsdienst bestaat er wel een scheppingsverhaal. Het zijn verhalen die als een soort visioen met een spirituele betekenis op zijn gekomen.
Het scheppingsverhaal van het christendom en het jodendom is dat God Adam en Eva op de wereld neerzette, met het geven van het bewustzijn, zodat ze de wereld konden uitbreiden. In de islam zijn ze het hier wel mee eens. Adam wordt er een profeet genoemd.
Wetenschap
De basis van het scheppingsverhaal is God. Het bestaan van God is moeilijk te bewijzen. Wetenschappers zoals Albert Einstein geloofden dat het heelal geen begin en geen einde had. Toen een priester berekende dat het heelal wel een begin had, werd hij aanvankelijk niet geloofd. Ze hielden hem voor gek met zijn Big bang, ofwel Oerknal. Dat is veranderd. Er is kennelijk wel een begin. De natuurkundige berekeningen geven aan dat het leven op aarde in meer dan 6 dagen is ontstaan en dat het begin van het heelal wel 13,7 miljard jaar geleden zou moeten zijn geweest. Aan dat begin moet er een oneindige energie zijn geweest. Ze bevestigen dat er een begin is geweest, maar weten niet wat daarvóór geweest zou moeten zijn.
Volgens de scheppingsverhalen zou God er toen al moeten zijn geweest, want die had geen begin en geen einde: is eeuwig. Er wordt in de bijbel wel gezegd dat God de Alfa (Ἀ) en de Omega (Ὠ) is (het begin en het einde van het Griekse alfabet).
Tijd
De context laat duidelijk zien dat de zes scheppingsdagen geen letterlijke dagen van 24 uur zijn maar lange scheppingsperiodes. Het verslag in de Bijbel zegt echter niet hoelang elke scheppingsperiode heeft geduurd, maar gezien het werk dat op elke specifieke scheppingsdag heeft plaatsgevonden kan elke scheppingsdag of scheppingsperiode heel lang hebben geduurd.
Hoe laat de context in het scheppingsverslag zien dat de zes scheppingsdagen lange scheppingsperiodes zijn geweest? De bijbel geeft zelf het bewijs hiervoor. De volledige scheppingsperiode - vanaf het begin dat God de hemel en aarde schiep, inclusief alle zes scheppingsdagen - wordt in Genesis 2:4 samengevat als één dag.
In Genesis 1:1 staat: "In het begin schiep God de hemel en de aarde." En na het voltooien van de alle scheppingsdagen (Genesis 1:2-31) zegt het verslag in hoofdstuk 2:1, 4: "Zo werden de hemel en de aarde en alles wat daarbij hoort voltooid." De hele scheppingsperiode samenvattend zegt vers 4: "Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde toen ze werden geschapen, op de dag dat Jehovah God aarde en hemel maakte." (Jehovah is de naam van God in de oorspronkelijke grondtekst van de Bijbel. Jesaja 42:8; Psalm 83:18.) Dus de periode vanaf het begin dat God de hemel of het universum schiep, tot aan het einde van alle zes de scheppingsdagen wordt samengevat als één dag. Vanzelfsprekend is dit geen dag van 24 uur maar een zeer lange tijdsperiode van - volgens de kennis van de wetenschap van nu - miljarden jaren. Dat de bijbel na elke scheppingsdag zegt: "En het werd avond en het werd morgen de eerste dag" (vers 5, 8, 13, 19, 23, 31) heeft de betekenis van duidelijk afgebakende onderscheiden scheppingsperiodes waarin bijzondere specifieke dingen werden geschapen of tot stand werden gebracht.
De apostel Petrus merkte in dit verband op: "Vrienden, jullie moeten dit niet vergeten: voor de Heer is tijd iets heel anders dan voor ons. Voor hem is één dag hetzelfde als duizend jaar, en duizend jaar hetzelfde als één dag" (2 Petrus 3:8 BiGT). En de profeet Mozes zei: "Voor u is duizend jaar niet meer dan één dag, niet meer dan vandaag of gisteren, of een paar uur in de nacht" (Psalm 90:4 BiGT). Het woord 'dag' heeft in de bijbel dus duidelijk de betekenis van een periode. In Genesis 1:3-5 wordt het gedeelte van de dag dat het licht is 'dag' genoemd maar de duisternis noemde God 'nacht'.
Nog een bewijs dat het woord 'dag' in het scheppingsverslag een langere periode is dan 24 uur vinden we in Genesis 2:16, 17: "Ook gaf Jehovah God de mens het volgende gebod: 'van alle bomen in de tuin mag je eten zo veel je wilt. Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad mag je niet eten, want op de dag dat je daarvan eet, zul je zeker sterven.'" Maar stierf Adam 'op de dag' dat hij in ongehoorzaamheid van de boom had gegeten? Beslist niet! Genesis 5:4, 5 zegt: "Nadat Adam de vader van Seth was geworden, leefde hij nog 800 jaar. En hij werd de vader van zonen en dochters. In totaal leefde Adam dus 930 jaar en toen stierf hij." (Nieuwe wereldvertaling.) Het woord 'dag' in Genesis 2:17 was dus duidelijk niet bedoeld als een dag van 24 uur maar duurde in dit geval 930 jaar. (Doordat Adam naar Gods beeld en gelijkenis volmaakt was geschapen, om voor altijd in een paradijs op aarde te mogen leven, leefde hij nadat hij God de rug toe had gekeerd en daardoor onvolmaakt werd nog 930 jaar.)
Het scheppingsverslag in de bijbel is dus zeker niet in strijd met de wetenschap. De wetenschap ondersteunt juist het scheppingsverslag. De wetenschap zegt in overeenstemming met de Bijbel dat het universum een 'begin' heeft gehad. "In het begin schiep God de hemel en de aarde" (Genesis 1:1). Mensen die wegens gebrek aan kennis en inzicht de Bijbel - wat betreft de scheppingsdagen - in diskrediet brengen, of de Bijbel om die reden onwetenschappelijk noemen, hebben het dus heel duidelijk bij het verkeerde eind en zitten er helemaal naast.