Schaarste
Eigenlijk draait de hele economie om schaarste. De kernzin van de economie is: 'Economie bestudeert hoe mensen hun behoeften bevredigen d.m.v. (door middel van) schaarse goederen'. Schaarste betekent dat er productiefactoren of tijd nodig is om over een goed te kunnen beschikken. In dit geval betekent schaars dus niet zeldzaam. Koffie is een schaars goed omdat je onder andere water, koffiebonen en een apparaat nodig hebt om koffie te maken. In dit geval zijn water, koffiebonen en een apparaat dus de productiefactoren. Er zijn verschillenden soorten productiefactoren:
- de natuur: dit levert bijvoorbeeld lucht, landbouwgrond en (regen)water
- arbeid: wat werknemers leveren
- kapitaalgoederen: goederen die bij de productie nodig zijn (bijvoorbeeld machines en gereedschap)
- ondernemerschap: de eigenaar van een bedrijf combineert de productiefactoren om goederen te kunnen produceren
Voor dit kopje koffie zijn verschillenden productiefactoren nodig.
Keuzes
Schaarste dwingt tot het maken van keuzes, omdat de productiefactoren voor verschillenden doeleinde kan worden gebruikt. Dit heet alternatieve aanwendbaarheid. Daarom kun je een budgetlijn maken.
Om te voorzien in schaarse goederen zijn middelen nodig. Je hebt bijvoorbeeld een inkomen nodig om een auto te kunnen kopen. Of een moestuin waarin je komkommers kunt telen. Je kunt op twee manieren aan je voorziening voorzien:
- zelfvoorziening: je maakt zelf producten (bijvoorbeeld komkommers telen in je achtertuin)
- consumeren: hierbij koop je als consument goederen en diensten die niet bedoelt zijn om andere goederen te produceren.
Vrij goed
Het tegenovergestelde van een schaars goed is een vrij goed. Voor zo'n soort goed zijn geen productiefactoren nodig. Voorbeelden hiervan zijn de wind, een regenbui of de warmte van de zon. Je hoeft bij een vrij goed ook geen keuzes te maken; het komt wel of het komt niet.