Overstroming
Een overstroming is een veel voorkomende natuurramp. Hierbij treedt een rivier buiten zijn oevers, of breekt een dijk door. Grote hoeveelheden rivier- of zeewater stromen een land binnen. Huizen die onder zeeniveau (NAP) gebouwd zijn lopen onder water. Mensen en dieren die zich niet op tijd in veiligheid brengen verdrinken. De meeste kans een overstroming te overleven heb je dan ook door een hoog punt op te zoeken. Mensen klimmen op de daken, of schuilen in een kerk. Dieren zoals koeien en paarden zijn vaak slim genoeg om zelf op een heuvel te gaan staan. Daar zijn ze dan veilig. De laatste grote overstroming in Nederland was de Watersnoodramp. Om zulke rampen te voorkomen zijn de dijken verhoogd en de Deltawerken gebouwd. Nu zijn we in Nederland erg goed beschermd tegen het water. Dat leverde Nederland de bijnaam waterland op.
Voorkomen
Een overstroming kan grote schade veroorzaken. Bij een overstroming kunnen er tientallen tot duizenden slachtoffers vallen. Mensen kunnen gewond raken en er kunnen zelfs mensen overlijden. Daarnaast kan een overstroming schade veroorzaken aan onze economie. Het belang van economische activiteiten zoals handel, scheepvaart en industrie in ons land neemt toe. Een overstroming kan ervoor zorgen dat er schade ontstaat op deze gebieden. Een andere belangrijke reden om een overstroming te voorkomen, is omdat ons land laaggelegen is. Als we in ons land geen dijken, dammen en duinen zouden hebben, zou een groot deel van ons land onder water komen te staan en daardoor dus onbewoonbaar zijn.
Hoe proberen we in Nederland een overstroming te voorkomen?
Het is belangrijk om een overstroming te voorkomen, omdat deze dus grote schade kan veroorzaken voor de mens en de economie. In Nederland hebben we een aantal technieken ontwikkeld om de dreiging van het water tegen te gaan:
- Het bouwen van dijken: een hoge wal langs de rivier of zee om het land droog te houden. In de dijken werden sluisdeuren gebouwd. Tijdens eb gaan de sluisdeuren in de dijken open, waardoor het overtollige water naar zee stroomt. Tijdens vloed sluiten de deuren door de druk van de opkomende vloed. Dijken houden buitenwater, dat in open verbinding staat met de zee of de zee zelf, buiten en beschermen ons land op die manier tegen het water.
- Het maken van een poldersysteem: dit zijn gebieden die omringd zijn met dijken. In deze gebieden verzamelt het water zich in sloten en wordt het afgevoerd naar de hoofdvaart. Aan het einde van de hoofdvaart staat een gemaal dat het water van een lager naar een hoger niveau brengt. Het water komt dan in een tijdelijke opslagplaats terecht, dit heet een boezem. In een polder kunnen mensen zelf de waterstand regelen. Dat wil zeggen dat de bevolking zelf water kan binnenlaten en kan afvoeren.
- De Zuiderzeewerken: tot 1932 lag de Zuiderzee op de plaats waar tegenwoordig het IJsselmeer en de IJsselmeerpolders liggen. Nadat er in 1916 een overstroming van de Zuiderzee plaatsvond, werd er besloten om de zee gedeeltelijk af te sluiten en droog te leggen. Om de zee af te sluiten, werd een afsluitdijk gebouwd. Op het moment dat er te veel water in het IJsselmeer komt, kan dit via twee spuisluizen in de afsluitdijk worden afgevoerd.
- Het dynamisch handhaven van de kustlijn: de kust mag binnen een bepaalde breedte vrij bewegen. Met zandsuppleties moet voorkomen worden dat de duinen smaller worden. Bij zandsuppletie wordt kunstmatig zand op het strand gelegd om ervoor te zorgen dat we niet te veel land aan de zee verliezen.
- Het ontwikkelen en uitvoeren van het deltaplan:
- Verhogen en verstevigen van zee- en rivierdijken.
- Afsluiting van zeearmen: een zeearm is een lange, smalle inham van de zee in een land.
- Aanleggen van primaire (direct aan de zee) en secundaire dammen (landinwaarts). Dammen zijn verhogingen in het land die twee wateroppervlaktes van elkaar scheiden.
- Kustverdediging: in Nederland kennen we harde en zachte verdediging. De harde verdediging bestaat uit de aangelegde dijken en dammen. De zachte verdediging bestaat uit wadden, kwelders, duinen en stranden. Door deze te versterken, wordt de kust verdedigd.
- Het bouwen van de deltawerken: deze hadden als doel om de mens te beschermen tegen het water. De deltawerken bestonden uit het aanleggen van dammen en waterkeringen. Drie belangrijke waterkeringen zijn gebouwd om ons te beschermen tegen het water:
- De stormvloedkering in de Hollandse IJssel: aan beide zijden van de rivier werden twee torens geplaatst. Tussen deze torens werden twee enorme deuren van 80 meter breed opgehangen. Op het moment dat er sprake is van hoog water, laat men de schuiven zakken, waardoor de hele toegang tot de rivier wordt afgesloten.
- De bouw van de Oosterscheldekering: een acht kilometer lange dam tussen Schouwen en Noord-Beveland. De kering bestaat uit 60 betonnen pijlers met daartussen grote schuiven. Normaal staan ze open, maar in geval van stormvloed kan men ze sluiten.
- De Europoortkering: deze kering moet Rotterdam beschermen, vanwege het economische belang van de haven. De Europoortkering bestaat uit twee waterkeringen:
- De Maeslantkering: bestaat uit twee holle deuren. De deuren kunnen naar elkaar toe worden gedraaid. Als dat gebeurt lopen de holle ruimtes vol met water en zinken ze tot op de bodem. Op die manier kunnen ze een opening van 360 meter afsluiten.
- De Hartelkering: bestaat uit ovale schuiven die tussen torens hangen. Als de schuiven in het water zakken, wordt het water tegenhouden.
Bieden deze technieken garantie tegen een overstroming?
Ondanks dat we deze technieken hebben ingezet, vond er in de jaren 90 twee keer een stijging van het water plaats. De dijken waren op vele plaatsen niet op sterkte, waardoor het niet zeker was dat zij het water zouden kunnen tegenhouden. Er ontstonden twijfels of de huidige technieken nog voldoende bescherming tegen het water boden. We zijn tot de conclusie gekomen dat alléén deze technieken niet voor genoeg veiligheid zorgen en dat er iets moest veranderen: de rivier moet meer ruimte krijgen. Water heeft nou eenmaal veel ruimte nodig en door de rivier meer ruimte te geven, kunnen we ervoor zorgen dat het water van de rivier niet de hoogte in gaat. Het is belangrijk om de oude technieken te combineren met deze nieuwe gedachte om zo het gevaar van het water tegen te gaan. Daarbij is het belangrijk om in ons achterhoofd te houden dat een overstroming altijd kan gebeuren en dat het goed is om altijd voorbereid te zijn op een overstroming. Elk huis zou daarom een noodpakket moeten samenstellen, zodat je een paar dagen kan overleven als een overstroming plaatsvindt.