Onregelmatig werkwoord
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Een onregelmatig werkwoord is een werkwoord dat niet volgens de regels vervoegd wordt. Zij hebben een verledentijdsvorm of voltooid deelwoord dat niet volgens de regels is opgebouwd. Er vindt dan een klankverandering plaats. Een onregelmatig werkwoord is het omgekeerde van een regelmatig werkwoord.
Voorbeelden van onregelmatige werkwoorden in het Nederlands zijn:
- Buigen (ik buig, ik boog, ik heb gebogen)
- Kopen (ik koop, ik kocht, ik heb gekocht)
- Lopen (ik loop, ik liep, ik heb gelopen)
- Zwemmen (ik zwem, ik zwom, ik heb gezwommen)
Ook in veel andere talen (zoals het Duits, Engels en Frans) komen onregelmatige werkwoorden voor. Onregelmatige werkwoorden moet je echt uit je hoofd leren.