Mexicaanse wonder
![]() |
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
![]() |
Dit artikel is nog niet af. |

Het Mexicaanse wonder (Spaans: milagro mexicano) duurde van 1940 tot 1970. In die periode maakte de economie van Mexico een grote groei door. Naast economische groei verbeterden ook de levensomstandigheden in het land. De levensverwachting steeg, het analfabetisme daalde en de gewone Mexicaan kreeg meer geld. Hierdoor werd Mexico ook een welvarender land. De Mexicaanse cultuur werd tijdens deze periode ook wereldwijd bekend. Onder Amerikanen werd Mexico ook een populaire vakantiebestemming.
De economische groei begon tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Geallieerden hadden veel grondstoffen nodig. In Mexico waren veel van die grondstoffen te vinden. In die tijd stond Mexico onder de Institutioneel Revolutionaire Partij (PRI) en was in feite een eenpartijstaat. De PRI was voorstander van een gemengde economie die het beste voor haar bevolking wilde. De Mexicaanse overheid investeerde in de welvaart, maar onderdrukte ook politieke tegenstanders. Het bekendste voorbeeld hiervan is het bloedbad van Tlatelolco in 1968. Ook was de welvaart niet voor iedereen. Een groot deel van de Mexicanen leefden alsnog in armoede.
Aan het Mexicaans wonder kwam begin jaren 1980 een einde. De wereldwijde oliemarkt stortte plotseling in, waardoor Mexico ineens haar belangrijkste vorm van inkomsten kwijt was. Ook had het land een hoge staatsschuld en hoge inflatie. Het Mexicaans wonder wordt vaak vergeleken met het Wirtschaftswunder in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog.
Voorgeschiedenis

Na de Mexicaanse Revolutie (1910-1920) kwam de Institutioneel Revolutionaire Partij (PRI) aan de macht. De partij ontstond in 1929 na de moord op president Álvaro Obregón. Oorspronkelijk heette de partij de Nationale Revolutie Revolutiepartij en vervolgens de Partij van de Mexicaanse Revolutie. In 1946 ontstond de huidige naam van de partij. De partij kwam na de revolutie aan de macht en zou Mexico besturen tot aan 2000. Deze periode staat ook wel bekend al de Institutionele Revolutie. Mexico was in feite een eenpartijstaat en een dictator. Er was sprake van onderdrukking, corruptie en verkiezingsfraude. Er bestond geen oppositie in Mexico. Mexico was wel een "dictatuur met camouflage". Het land deed zich niet voor als dictatuur. In plaats van één persoon lag de macht bij één partij.
De PRI wilde de Mexicaanse economisch meer "Mexicaans" maken. Tijdens de 19e eeuw waren de rechten van veel natuurlijke hulpbronnen verkocht aan buitenlandse investeerders en bedrijven. In 1938 besloot de PRI om de oliesector daarom te nationaliseren. Ook werden de spoorwegen genationaliseerd en kwamen er hervorming voor landbezit. Daarnaast had Mexico invoerrechten ingevoerd om de Mexicaanse industrie te helpen. De Institutionele Revolutie staat bekend als een politiek stabiele periode. Toch was er ook politieke onderdrukking en vervolging.
Verloop
Ontstaan

Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Geallieerden veel grondstoffen nodig om wapens en andere spullen mee te maken. Mexico had veel van die grondstoffen. De Geallieerden kochten aardolie uit Mexico (en enkele andere landen). Mexico was dan ook een bondgenoot van de Geallieerden. Voor de Mexicaanse overheid was dat erg voordelig. De overheid was immers de eigenaar van de oliesector, waardoor de Mexicaanse overheid veel geld verdiende aan de verkoop. Naast aardolie leverde Mexico ook andere grondstoffen aan de Geallieerden. Vooral de Verenigde Staten kochten veel grondstoffen uit Mexico.
In 1942 tekenden Mexico en de Verenigde Staten het Braceroprogramma. Mexicaanse arbeiders mochten hierdoor legaal in de Verenigde Staten werken. Het programma was nodig, omdat Amerikaanse arbeiders werden opgeroepen voor de oorlog. Hierdoor dreigde er een tekort te zijn in de Amerikaanse landbouw en industrie. Mexico had regio's met veel werklozen. Doordat die Mexicaanse arbeiders in de Verenigde Staten werkten, konden zij meer geld krijgen. Dat gaven zij vervolgens aan hun familieleden in Mexico. Het Braceroprogramma duurde tot 1964 en was het begin van de legale Mexicaanse gastarbeid in de Verenigde Staten.
De Mexicaanse overheid besloot de nieuwe inkomsten slim te gebruiken. De Mexicaanse staatsschuld werd afbetaald en er werd geld geïnvesteerd in infrastructuur, industrie en onderwijs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stegen de inkomsten van de gemiddelde Mexicaan behoorlijk. Ook gingen steeds meer Mexicanen naar de basisschool en konden steeds meer Mexicanen verder studeren. Ford, Coca-Cola en Pepsi begonnen fabrieken in Mexico, waardoor er meer werkgelegenheid ontstond. Al die factoren zorgden voor een grote economische groei. Die groei hield ook na de Tweede Wereldoorlog aan.
De Gouden Jaren

Tijdens de jaren 1950 en 1960 beleefde het Mexicaanse wonder haar hoogtepunt. Die periode kunnen ook wel de "Gouden Jaren" genoemd worden. Mexico had nog steeds veel armoede, maar veel Mexicanen zagen hun levensomstandigheden verbeteren. De levensverwachting steeg en het analfabetisme daalde. Ook daalde de werkloosheid, kregen steeds meer Mexicanen onderwijs en werden de lonen hoger. De PRI investeerde bakken met geld in het land. Tijdens de Gouden Jaren werden veel grote infrastructuurprojecten gebouwd. Het hoogtepunt van de Gouden Jaren was toen Mexico de Olympische Zomerspelen 1968 hield. Het was de eerste keer dat een ontwikkelingsland de spelen organiseerde.
Mexico werd een steeds belangrijker land in de wereldeconomie. Door de wereldwijde groei groeide ook de Mexicaanse economie. Veel fabrieken uit de Verenigde Staten verplaatsten zich naar Mexico, waar de lonen lager waren. Ondertussen vertrokken veel Mexicanen naar de Verenigde Staten, omdat de lonen daar hoger lagen. Zowel de Amerikaanse als Mexicaanse overheid zagen dat als negatief. De Mexicaanse overheid was bang dat er te weinig werkers waren, terwijl de Amerikaanse overheid vreesde dat Amerikaanse werkers door Mexicaanse arbeiders vervangen werden. In 1954 werkten de overheden samen om die migratie terug te dringen.
Tijdens de Gouden Jaren lag de economische groei van Mexico rond de 7%. Ook voor een groot land als Mexico is dat enorm hoog. De inflatie was 3% per jaar. De grootste sector van het land was de assemblage-industrie, waar producten in elkaar gezet werden. Ook landbouw en mijnbouw waren belangrijk. De belangrijkste exportproducten waren staal, groenten en fruit, auto's en elektronische apparaten.
Einde
Het Mexicaanse wonder eindigde abrupt tijdens de jaren 1970. In die tijd waren er verschillende oliecrises, waardoor de prijs van aardolie enorm steeg. Voor Mexico was dat goed. Het land had veel aardolie, waardoor de Mexicanen hogere prijzen konden vragen voor de aardolie. De Mexicaanse overheid verwachtte dat de olieprijs zo hoog bleef en nog hoger bleef. Hierdoor besloot de overheid veel geld te lenen, aangezien zij dat toch wel terug konden betalen.
Aan het einde van de jaren 1970 werd de economie echter erg onvoorspelbaar. Er waren korte periodes van enorme groei gevolgd door scherpe dalen. Mexico's enorme staatsschuld zorgde ervoor dat de Mexicaanse peso te veel waard was. Ook moest Mexico veel voedsel importeren om haar bevolking te voeden. In het begin van de jaren 1980 raakte Mexico in een grote economische crisis. De olieprijs viel, waardoor Mexico ineens veel minder geld had. Inflatie liep op, de peso werd onaantrekkelijk en Mexicanen haalden hun geld weg uit Mexico. Hierna ontstond ook veel werkloosheid. Het Mexicaanse wonder was officieel ten einde gekomen.
Kunst en cultuur
Tijdens het Mexicaanse wonder bloeide de Mexicaanse kunst en cultuur op. Vooral Mexicaanse films, muziek en evenementen werden populair. De twee belangrijkste filmacteurs uit die tijd waren Pedro Infante en Jorge Negrete. De twee acteurs waren zowel vrienden als rivalen van elkaar. In 1952 speelden zij zelfs samen in dezelfde film: Dos Tipos de Cuidado. Zanger José Alfredo Jiménez stond bekend om zijn ranchera-liederen. Ook de worstelaar El Santo groeide uit tot een volksheld. De worstelaar stond bekend om zijn zilveren masker dat hij haast nooit afdeed. Vanaf het einde van de 1950 werd ook de telenovela populair. Een telenovela is een dramaserie met enkele tientallen en soms zelfs honderden afleveringen. Voorbeelden van telenovela's uit die tijd zijn El otro, Claudia en Amar fue su pecado.
Internationaal werd de Mexicaanse cultuur ook bekender, voornamelijk in de Verenigde Staten. Amerikaanse regisseurs maakten films die zich in Mexico afspeelden, zoals The Night of the Iguana (1964) van Tennessee Williams. Ook het nummer La Bamba van Ritchie Valens (een Amerikaanse zanger met een Mexicaanse migratieachtergrond) is een bekend voorbeeld van Mexicaanse cultuur in de Verenigde Staten.