Maria van Hongarije (1505-1558)
Maria van Hongarije (Brussel, 15 september 1505 - Cigales, 18 oktober 1558) was een langvoogdes van de Habsburgse Nederlanden. Maria was zelf de dochter van Habsburger Filips de Schone en Johanna van Castilië.
Levensloop
Maria werd op haar eerste verjaardag aan haar grootvader Maxiliaan I van Oostenrijk als bruid beloofd. Op dat moment was hij nog de ongeboren eerste zoon van koning Wladislaus I, de koning van Hongarije en Bohemen. Op 1 juli 1506 werd haar toekomstige echtgenoot dan geboren, de latere koning Lodewijk II van Hongarije. De huwelijksinzegening vond op 22 juli 1515 in Stephansdom in Wenenplaats tijdens een beroemde dubbele plechtigeheid (de Wiener Doppelhochzeit). Maria's oudere broer Ferdinand was namelijk ook uitgehuwelijkt, in zijn geval aan Lodewijks' oudere zus Anna. Tijdens de bruiloft trouwden beiden in ene keer.
Maximiliaan was daarbij zelf as plaatsvervanger voor zijn kleinzoon Ferdinand. Van dan af werd Maria in Innsbruck op haar rol als koningin van Hongarije voorbereid. Voor de officiële voltrekking van het Huwelijk voer Maria in het voorjaar van 1521 per schip van Linz naar Wenen en verder naar Boedapest, waar Lodewijk zich ophield vanwege de dreiging van de Turken. In 1522 werden ze in echte verbonden. Slechts vier jaar later sneuvelde Lodewijk Op 20-jarige leeftijd tijdens de gevechten tegen de Ottomaanse (Turkse) sultan Sùleyman I in de slag bij Mohács (29 augustus 1526). Maria nam daarna het regenschap in Hongarije tot aan de kroning van de nieuwe koning, haar broer Ferdinand.
Ze zou nooit meer hertrouwen. Na de dood van haar tante, Margaretha van Oostenrijk, in 1530 werd Maria door haar broer Karel V aangesteld als landvoogdes van de Nederlanden. Tijdens haar regeringsperiode in deze gewesten gaf ze blijk van een enorm toewijding aan de keizer en bleef ze trouw aan de Bourgondische-Habsburgse politiek. Zij bevorderde de territorriale eenmaking en versterking van het bestuur in de Nederlanden. De eenwording werd in 1543 voltooid, toen met het traktaat van Venlo het gewest Gelre (tegenwoordig Gelderland) als Laaste Nederlands gewest onder het Habsburgs bestuur kwam.
De landvoogdes zag met zorgen de Franse expansiedrang van Frans I en Hendrik II aan. Ze drong bij de keizer dan ook herhaaldelijk, maar tevergeefs, aan op een preventieve aanval. Hij vond dat zij zich als vrouw niet met zulk zaken moest bemoeien. In 1542 liet ze nabij Couvin, in het zuiden van het gewest van Namen ,een versterkte stad aanleggen. Deze stad werd naar haar vernoemd; Mariembourg. De bedreiging van de Nederlanden bereikte een hoogtepunt bij het Franse belegering van Metz (1553-1554). De keizer werd daar zo in het nauw gedreven, dat hij niet zonder de troepen en het geld van Maria van Hongarije, de Fransen moeilijk het hoofd had kunnen bieden. Tot verstomming van zowel de Fransen als haar troepen verscheen ze in eigen persoon ter paard op het slagveld in zwarte leren rijbroek en een zilveren borstpantser om haar soldaten aan te moedigen.
Maria van Hongarije kreeg echter ook met economische, financiële en religieuze problemen in de Nederlanden te maken. Op godsdienstig gebied had zij voor die tijd vrij gematigd standpunt. Dit kon je bijvoorbeeld zien aan het feit dat ze de gelovigen die Luther aanhingen sympathie schonk. Toch liet ze ook strenge plakkaten maken om ketters aan te pakken, in opdracht van keizer Karel V.
Op 25 oktober 1555 legde ze, tegelijk met het aftreden van Karel V, haar bestuursfunctie over de Nederlanden neer. Toch bleef ze de nieuwe koning Filip II en de nieuwe landvoogd Filibert van Savoye (1528-1580), die haar opvolgde, nog gedurende een jaar bijstaan.
Op 15 september 1556 nam ze samen met haar broer Karel V en haar zus Eleonore in Vlissingen de boot richting Spanje. Na de dood van Eleonore in februari 1558 en, later dat jaar, de dood van Karel werd Maria ernstig ziek. Zij stierf op 18 oktober van hetzelfde jaar.