IJstijd

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
IJskap van de Weichsel-Würm ijstijd

Een ijstijd of Glaciaal is een periode waarin de gemiddelde temperatuur lager is dan de tijd ervoor en erna. Het is hele lange periode van ijzige kou. Een periode die wel 100.000 jaar kon duren! In de winter was het steenkoud, het vroor hard. Maar ook in de zomer kon het vriezen. Een deel van Europa lag onder een ijskap. Dit ijs was opgebouwd uit lagen bevroren sneeuw. De sneeuw smolt niet of bijna niet en werd steeds dikker. De sneeuw die er lag werd samengeperst tot gletsjers. Die gletsjers lagen niet alleen op de bergen, maar ook op het land. Op sommige plekken was de ijslaag wel een kilometer dik. Deze ijskappen ontstonden op de Noordpool en schoven langzaam over Scandinavië (Noord-Europa) naar Nederland en Duitsland.

Stuwwal van de Posbank

Dit had tevens een bulldozer effect, waarbij voor de ijskap uit de grond werd opgestuwd. Zo zijn bijvoorbeeld de stuwwallen van de Utrechtse heuvelrug en die van het Gooi en de Posbank bij Arnhem ontstaan. België kende ook een ijstijd maar is echter nooit bedekt geweest met ijslaag, wel had het hetzelfde klimaat met dezelfde temperaturen als de landen die bedekt waren met een ijslaag. Dit fenomeen die België kende noemt men: periglaciaal. Hier was de bodem vaak constant bevroren, wat men permafrost noemt. Een soort toendra.

Geschiedenis

De meest bekendste ijstijden zijn:

  • De voorlaatste grote ijstijd:(De Saale-IJstijd of Saalien), zo'n 200.000 jaar geleden.
  • De laatste ijstijd:(Weichselien), zo'n 10.000 jaar geleden.
Model van een Homo sapiens (Weens museum)

Deze vonden plaats in het Geologische tijdperk het Pleistoceen, in dit tijdperk zijn ook de eerste homo sapiens verschenen. Dit zijn de bekendste en intelligentste vorm van de primaten waaruit wij voort stammen. De Neanderthalers waren er toen al.

Zo heb je veel verschillende geologische perioden benamingen: Zo leefden de meeste dinosauriërs bijvoorbeeld in het Jura en Krijt tijdperk. Het jongste tijdperk en deze waarin wij nu leven noemt men het Holoceen. Dit tijdperk is gestart zo'n 11.700 jaar geleden. Men noemt het ook de moderne warme tijd omdat dit tijdperk nog geen ijstijden heeft gekend. Dit verklaard meteen waarom men het tijdperk van het Pleistoceen ook de ijstijd noemt omdat het meerdere ijstijden kende en ook eindigde met een ijstijd.

Het Pleistoceen kende 6 ijstijden maar het was er niet aan een stuk door koud. In het verdere verloop van het tijdvak wisselden ijstijden (glacialen) en tussen-ijstijden (interglacialen) elkaar af. In de tussen-ijstijden ging de temperatuur naar omhoog, met een gematigd warm klimaat en waren winters met temperaturen rond tot net onder het vriespunt en trokken de ijskappen zich terug naar het noorden, om even later - als het weer koud werd - terug te keren en winters opnieuw extreme koude kenden met vriestemperaturen tot wel -21 graden. Tijdens de ijstijden (glacialen) worden landijskappen dan ook buiten de poolgebieden gevormd.

De 6 glacialen die men kent van jong naar oud noemen:

Zie ook Pleistoceen voor een uitgebreider overzicht

Nog ouder:

Daartussen waren kortere en warmere tussen-ijstijdperken aanwezig. De voorlaatste tussen-ijstijd noemt het Eemien. Zo'n 116.000 jaar geleden geëindigd en die 10.000 jaar duurde. Deze speelde zich af tussen de voorlaatste Saalien en laatste Weichselien ijstijd.

Andere tussen-ijstijdperken die men kent van jong naar oud:

Tussen het Oostermeer en Belvedere hebben zich ook ijstijden afgespeeld; die zijn onbekend van naam.

Vanzelfsprekend zijn er in de geschiedenis van onze aarde meer dan zes ijstijden en tussen-ijstijden geweest, verspreid over verschillende geologische tijdperken, maar aangezien dit echter zo lang geleden is, is het voor wetenschappers bijna onmogelijk om hierover specifieke data (gegevens) te verzamelen.

IJstijden duren het langst ruwweg 80.000 en 100.000 jaar en worden afgewisseld met kortere warme perioden. De warme perioden duren korter: ongeveer 10.000 jaar.

Op dit moment leven wij in een tussen-ijstijdperk Interglaciaal. Al 11,5 duizend jaar heeft de mens het geluk in een interglaciaal te leven. Dat deze tussen-ijstijd waarin wij nu leven al langer of gemiddeld duurt heeft sterk te maken met hoe het leven op aarde er nu uit ziet. Mensen van nu zijn vergeleken met de eerste homo sapiens vroeger hebben een heel grote evolutie gemaakt. Dit zorgde voor een andere en betere leefstijl, wij zijn in de loop der jaren hierdoor veel meer CO2 beginnen uit te stoten dan vele jaren geleden. Die grote hoeveelheid aan CO2 uitstoot brengt de aarde in verwarring waardoor de aarde sterk opwarmt en er voorlopig nog geen nieuwe ijstijd aanbreekt op aarde. Klimatologen verwachten dat het volgende ijstijd Glaciaal verwacht wordt binnen 10.000 jaar, een nieuwe ijstijd komt er dus zeker, al wordt ook voorspeld dat deze niet meer zo ernstig zal zijn zoals we hem kennen in de geschiedenis.

Ook is er niet overal op de wereld tegelijk ijstijd. In Groenland is het nu steeds ijstijd (2020), maar het had volgens wetenschappers ook al een tussen-ijstijd zo'n 400.000 jaar geleden.

Dieren uit de ijstijd

Er leefden ook veel dieren in de ijstijd.

Dit zijn uitgestorven dieren die we prehistorisch noemen:

Deze dieren mogen dan wel uitgestorven zijn, toch zijn er nu dieren die er erg herkenbaar uitzien, vergeleken met de dieren die toen op aarde leefden. Deze dieren zijn dan latere verwanten.

Dit zijn dieren die nog vandaag leven maar ook te zien waren in het vorig tijdperk met de laatste en voorlaatste ijstijden:

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=IJstijd&oldid=870980"