Heksenjacht
Van ongeveer 1500 tot ongeveer 1650 vonden er in Nederland veel heksenvervolgingen plaats. Mannen en voornamelijk vrouwen werden beschuldigd van hekserij en in het ergste geval veroordeeld tot de brandstapel. Ze zouden dan levend verbrand worden. Veruit de meeste heksen zijn gedood in het Heilige Roomse Rijk, vooral in de Duitse gebieden. In een land als Spanje zijn geen of weinig heksen gedood. Waarschijnlijk is in een land als India ook een jacht op heksen geweest, maar het is niet duidelijk of het ook omvangrijk is geweest. Anders dan in Europa waar veel heksenprocessen bewaard zijn gebleven, is daar niets meer van overgebleven.
Het begin van de heksenvervolgingen
Als er iets ergs gebeurt, proberen mensen vaak een schuldige aan te wijzen. Dat gebeurde vroeger ook. Voordat er echt veel heksenvervolgingen plaatsvonden, werden er soms al mensen beschuldigd van hekserij, bijvoorbeeld als een oogst mislukte en als een mens of dier ziek werd. Af en toe werden deze “heksen” vervolgd, maar de straffen waren nog niet heel erg. Vanaf ongeveer 1500 neemt het aantal mensen dat beschuldigd wordt van hekserij en daar een erge straf voor krijgt toe. Eerst vonden de mensen het dus vrij normaal dat er heksen waren. “Het slechte weer is de schuld van die heks.” Heel veel meer werd en niet gezegd of gedaan, maar dat veranderde. Heksen werden voortaan misdadigers die gestraft moesten worden. Er kwamen heksenjagers die opzoek gingen naar heksen en ervoor zorgde dat ze voor de rechter moesten komen. De vraag is waarom die verandering juist rond 1500 plaatsvond.
Verandering in Europa
In de tijd van de Middeleeuwen, vond de Rooms-katholieke Kerk dat hekserij heidense onzin was. Dat veranderde met het boek De Heksenhamer in 1485. De drukpers was niet zo lang geleden uitgevonden, zodat het veel gedrukt kon worden. Het staat vol met vergezochte theorieën en verklaringen voor vreemd psychiatrisch gedrag. Het boek is ook tamelijk vrouwonvriendelijk van toon. Toen de Reformatie begon, kwam er veel onzekerheid in Europa. Het was immers niet mer duidelijk welk geloof goed was, het katholieke of het protestanten Dat leverde veel onzekerheid. Daardoor kwam er ineens veel ruimte voor allerlei bijgeloof. In een korte tijd kwamen er allerlei verdachtmakingen tegenover mensen met een apart beroep, of zonderlinge oude vrouwen, of gewone ordinaire ruzies. Vooral dit laatste kon oplopen. Als je wenste dat de je dochter zou sterven en niet lang daarna gebeurde zoiets ook, dan kon dat een reden zijn voor een nader onderzoek naar hekserij. En dat terwijl je het alleen in een boze bui hebt gezegd. Vaak kwamen er dan allerlei deskundigen in beeld die iedereen gingen uitvragen en die dan gingen zoeken naar de juistheid van de aanklacht. Men schat dat er in Europa ongeveer 80.000 aanklachten zijn gewest, waarvan minder dan de helft in een veroordeling afliep. Opvallend is dat in Spanje dankzij de Spaanse inquisitie geen noemenswaardige veroordelingen tot hekserij zijn geweest. Na 1611 zijn er geen mensen meer voor hekserij berecht en veroordeeld, al werd 'tovenarij' wel door wereldlijke of kerkelijke overheden vervolgd.
Kenmerken van een heks
Hoe wist je of iemand een heks was of niet? Eind vijftiende eeuw verscheen er een boek waarin stond hoe je heksen kon vinden en hoe je ze moest vervolgen. De titel van dat boek is de Heksenhamer (‘Malleus Maleficarum’) en het is geschreven door Henricus Institris en Jacob Sprenger. Door de uitvinding van de boekdrukkunst kon het boek snel verspreid worden. In het boek worden de volgend kenmerken van een heks genoemd:
- Een heks raakt bevriend met de duivel. Dat is het ergste wat je volgens de Kerk kan doen. Je neemt daardoor namelijk afstand van het geloof.
- Heksen bezitten gaven (magische krachten), maar die zijn niet bij alle heksen hetzelfde. Heksen zouden hiermee inderdaad mensen of dieren ziek kunnen maken of de oogst laten mislukken.
- Heksen zouden kinderen offeren aan de duivel. Dit kan door het kind net na de geboorte in de lucht te houden. Een andere, heftigere manier is het doden van kinderen die net geboren waren. Verloskundigen werken veel met baby’s en werden in die tijd daarom vaak van hekserij beschuldigd. Dit gold ook voor verpleegsters. Zij wisten veel over geneesmiddelen waardoor ze wisten hoe ze mensen moesten vergiftigen.
De vervolging
Als je dacht dat iemand een heks was, kon je hem of haar aangeven bij de rechtbank. Er kwam een onderzoek om te kijken of de verdachte daadwerkelijk een heks was. Meestal hadden de mensen die aangifte deden alleen het vermoeden dat iemand een heks was. Echte bewijzen waren er dus niet. Om dat op te lossen, kon iemand gedwongen worden om te zeggen dat hij of zij een heks was. Dit deden ze door iemand te martelen. Ze deden de verdachte dan heel erg veel pijn, totdat hij of zij bekende. Veel mensen zeiden dan maar dat ze een heks waren, ook al klopte daar helemaal niets van.
Naast het martelen werden er heksenproeven uitgevoerd. De populairste methoden waren het wegen van heksen, de waterproef en de vuurproef.
Wegen
- Waarom deze methode? Heksen konden op een bezemsteel vliegen. Je moest wel heel erg licht zijn om dat te kunnen.
- Wat werd er gedaan? Eerst werd er gecontroleerd of de verdachte geen extra gewichten droeg. Vervolgens moest hij of zij een linnen hemd aantrekken en op de weegschaal (de waag) gaan staan.
- Het resultaat: de waagmeester vergeleek het gewicht van de verdachte met zijn of haar lengte en lichaamsbouw. Bij een te laag gewicht was je schuldig en bij een normaal gewicht onschuldig.
Een bekende waag is te vinden in Oudewater (provincie Utrecht). Deze werd eerst alleen gebruikt voor het wegen van landbouwproducten, maar is daarna goedgekeurd om ook heksen te wegen. Als de verdachte onschuldig was kreeg hij of zij het Certificaet van Weginge waarmee kon worden aangetoond dat de verdachte geen heks was.
De waterproef
- Waarom deze methode? Hierbij gaat het om dezelfde reden als bij het wegen. Heksen moesten licht zijn om te kunnen vliegen op een bezemsteel.
- Wat werd er gedaan? De handen en de voeten van de heks werden aan elkaar vastgemaakt. Vervolgens werd hij of zij in het water gegooid.
- Het resultaat: als je zonk was je onschuldig. Als je bleef drijven was je dus heel licht en daarom dus een heks.
De vuurproef
- Waarom deze methode? God zou er bij onschuldige mensen voor zorgen dat de brandwonden herstelden.
- Wat werd er gedaan? De verdachte moest over hete kolen lopen, handen in het vuur steken of een gloeiend heet voorwerp vasthouden.
- Het resultaat: als de brandwonden herstelden was de verdachte onschuldig. Als dat niet het geval was, was hij of zij een heks.
Als je onschuldig was, werd je vrijgesproken. Je kreeg dan geen straf. Het nadeel was dat niemand je meer vertrouwde. Vond de inquisitie dat je een heks was, dan kreeg je wel een straf. Iemand kon verbannen worden. Je mocht dan nooit meer in die stad of dat dorpje terugkomen. Het was alleen heel lastig om een nieuw thuis te vinden. Niemand wilde een heks als buurman of buurvrouw. Heel vaak werd je dan opnieuw beschuldigd en moest je weer naar de inquisitie. De ergste straf die je kon krijgen was de brandstapel. Een heks werd dan aan een paal vastgebonden. Daaromheen werden brandbare materialen op de grond neergelegd. Als de heks “geluk” had, werd ze eerst gedood. De pijn van het levend verbranden werd haar dan bespaard. Ten slotte werden de materialen in brand gestoken.
In Nederland was het aantal heksenvervolgingen relatief laag. Vooral als je het vergelijkt met Duitsland waar de heksenvervolgingen veel aandacht kregen. Een reden hiervoor kan de oorlog tegen Spanje zijn geweest (1568 – 1648). Nederland hoorde toen nog bij Spanje, maar ze wilde onafhankelijk worden. Ze wilden dus niet meer verbonden zijn met dat land. Daarom voerde ze oorlog met de koning van Spanje. Deze oorlog kostte veel aandacht. Daarnaast kwamen de heksenvervolgingen vooral voor in dorpjes in plaats van in grote steden. De mensen kenden elkaar daar beter en hadden ook meer met elkaar te maken. Iedereen kende bijvoorbeeld wel dat ene oude vrouwtje dat een beetje buiten de groep viel. Het was makkelijk om haar de schuld te geven bij negatieve gebeurtenissen.
Het einde van de heksenvervolgingen
Rond 1650 vonden in Nederland de laatste heksenvervolgingen plaats. Wat heeft ervoor gezorgd dat het aantal heksenvervolgingen afnam? De kerkenraad, de bestuurders van een gemeente, heeft onder andere een rol gespeeld. Zij zagen het geloof in heksen steeds meer als een bijgeloof. Het bestond niet echt. Er werden af en toe nog heksen vervolgd, maar de straffen waren minder zwaar. Zo dachten de rooms-katholieken erover. De protestanten zeiden zelfs dat het geloof in heksen niet klopte en dat het een zonde was als je er wel in geloofde. Het woord zonde wordt gebruikt voor dingen die niet mogen, zoals schelden en stelen. Deze gedachten en ideeën over heksen zijn niet zomaar ontstaan. Mensen gingen rond 1650 anders denken. Ze vonden dat je meer je verstand moest gebruiken en niet alles maar moest geloven wat anderen zeiden. “Eerst zien dan geloven.” Ze noemden dit het rationalisme. ‘Ratio’ betekent is het Latijn ‘rede’. Er moest een goede reden zijn om heksen te beschuldigen. Ze wilden bewijzen zien. Dat was meestal niet het geval bij de heksenvervolgingen.
De komst van de Statenbijbel in 1637 heeft ook een rol gespeeld in de afname van de heksenvervolgingen. De Statenbijbel was de eerste Bijbel die niet in Latijn was geschreven maar in de eigen taal, zoals Nederlands. De burgers hoefden nu niet meer alles te geloven wat de Kerk zei. Ze konden zelf in de Bijbel lezen of het waar was wat de Kerk vertelde.
Gevolgen voor de vrouwen
Hekserij bestaat niet dus alle “heksen” waren onschuldig. Iedereen kon zomaar als heks aangewezen worden. Hoe zouden mensen in die tijd dan over vrouwen gedacht hebben? Zij werden immers het meest van hekserij beschuldigd. De mensen gingen vrouwen niet meer vertrouwen. Wie weet was het wel een heks. Veel vroedvrouwen, verpleegsters of andere mensen in de geneeskunde verloren hun baan. Vroedvrouwen konden namelijk makkelijk baby’s offeren en mensen in de geneeskunde wisten hoe ze mensen konden vergiftigen.
Als een vrouw beschuldigd was van hekserij, gebeurden er vreselijke dingen met haar. Dit kun je lezen bij het stukje over de vervolging.
Spreekwoordelijk
Nog altijd wordt de term heksenjacht gebruikt als mensen ergens vals van worden beschuldigd en voor iets achtervolgd worden wat later niet waar blijkt te zijn. Iets wat met de huidige social media nogal eens gebeurd. Net als toen wordt er dan geroddeld en staan mensen te snel met een oordeel klaar. Mensen worden dan onterecht (ook spreekwoordelijk) aan de schandpaal genageld. Ook zo'n instrument uit die tijd. Maar nu dan in digitale vorm. Een veroordeling op de brandstapel mag dan (bijna) niet meer voorkomen, maar de psychische schade kan voor een slachtoffer enorm zijn.
Externe link
Bronnen
- Canon van Nederland. (z.d.). De Heksenwaag. Eerlijk gewogen in Oudewater. Geraadpleegd op 2 november 2017, van https://www.entoen.nu/nl/utrecht/onderwijscanon/heksenwaag
- De Bruin, R., & Bosua, M. (2013). Geschiedenis geven. Praktische vakdidactiek voor het basisonderwijs (3e editie). Assen: Van Gorcum.
- De Waardt, H. (1991). Toverij en samenleving. Holland 1500-1800. Den Haag: Hollandse Reeks.
- Dresen-Coenders, L. (1983). Het verbond van heks en duivel. Een waandenkbeeld aan het begin van de moderne tijd als symptoom van een veranderende situatie van de vrouw en als middel tot hervorming der zeden. Baarn: Ambo.
- Geelen, S. (z.d.). Heksenvervolging. Geraadpleegd op 2 november 2017, van http://www.natuurreligie.nl/Heksenvervolging
- Habraken, S. (2013). Heksenwaag. Geraadpleegd op 2 november 2017, van https://overalisgeschiedenis.com/2013/09/22/heksenwaag/
- Nanninga, R. (z.d.). Op bezems door de lucht. De oorsprong van de heksenwaan. Geraadpleegd op 2 november 2017, van https://skepsis.nl/heksen/
- Rijckheyt. (z.d.). Heksenprocessen in Limburg. Geraadpleegd op 2 november 2017, van http://www.rijckheyt.nl/cultureel-erfgoed/heksenprocessen-limburg
- Tilburg University. (z.d.). Heksenvervolging. Geraadpleegd op 1 november 2017, van https://www.lucepedia.nl/dossieritem/heksenvervolgingen/heksenvervolging
- Vermeulen, B. (z.d.). Rationalisme en empirisme. Geraadpleegd op 2 november 2017, van http://www.hypothesis.nl/inleiding/lesdrie.htm
- Wessel, M. (2012). ‘De tooveresse en sult ghy niet laten leven.’ De rol van de kerk in de totstandkoming en beëindiging van de heksenvervolging in de Nederlanden en Vlaanderen (Bachelor thesis). Faculty of Humanities Theses, Universiteit Utrecht, Utrecht.