Districtenstelsel

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De verkiezingen voor het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden werken via een districtenstelsel. Op bovenstaande kaart zie je de verdeling van de districten in 2009. De blauwe districten zijn in handen van de Democratische Partij, de rode districten zijn in handen van de Republikeinse Partij.
Het Verenigd Koninkrijk gebruikt een vergelijkbaar stelsel voor het Lagerhuis, maar heeft weliswaar meerdere partijen (hoewel er slechts twee de grootste zijn).

Een districtenstelsel is een systeem dat tijdens verkiezingen in bepaalde landen gebruikt wordt. In zulke landen is een land of gebied onverdeeld in meerdere kiesdistricten. Ieder kiesdistrict levert één of meerdere afgevaardigden aan het parlement. Deze afgevaardigden vertegenwoordigen dit kiesdistrict in het parlement.

Districtenstelsel komen voor in verschillende landen en in verschillende vormen. In het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten bestaat levert ieder kiesdistrict één afgevaardigde aan het parlement, terwijl in België er meerdere afgevaardigden per kiesdistrict zijn. In Nederland bestaat sinds 1918 geen districtenstelsel meer voor de Tweede Kamerverkiezingen.

Algemene uitleg

Algemene werking

In een districtenstelsel is een land of gebied in meerdere kiesdistricten verdeeld. Een kiesdistrict kan samenvallen met een provincie of deelstaat (zoals in België), maar er kunnen ook aparte grenzen getekend worden (zoals in het Verenigd Koninkrijk). Ieder kiesdistrict heeft ongeveer evenveel inwoners.

Tijdens verkiezingen heeft ieder kiesdistrict een andere kandidatenlijst. Hierdoor kunnen politieke partijen in sommige kiesdistricten wel meedoen, maar in andere kiesdistricten niet. Dit is vooral het geval met kleinere politieke partijen. Kandidaten moeten wonen in het kiesdistrict waarin zij wonen. Ook kunnen de inwoners van een kiesdistrict enkel stemmen op kandidaten die zich in hun kiesdistrict verkiesbaar stellen.

Een voorbeeld hiervan zijn de Verenigde Staten: Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden bestaat uit 435 zetels. Iedere afgevaardigde vertegenwoordigt één kiesdistrict in het land. Deze zijn vaak genummerd, zoals het 5de kiesdistrict van de staat Minnesota. Inwoners van dit district kunnen enkel stemmen op kandidaten zich in het 5e kiesdistrict van Minnesota verkiesbaar stellen. Zij kunnen dus niet stemmen op kandidaten uit andere kiesdistricten, behalve als zij verhuizen. Ook kunnen kandidaten zich niet andere kiesdistricten verkiesbaar stellen zonder te verhuizen.

Verschillende soorten

België heeft meervoudige kiesdistricten; dus kiesdistricten met meerdere leden.

Er bestaan verschillende soorten districtenstelsels:

  • Enkelvoudige districtenstelsels (single-member): Dit zijn districtenstelsels, waarbij ieder kiesdistrict één afgevaardigde stuurt. Dit is het geval in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De verkiezingen voor het Britse Lagerhuis werken op deze manier: Ieder lid van het Lagerhuis vertegenwoordigt één kiesdistrict in het Verenigd Koninkrijk. De afgevaardigde wordt gekozen als hij/zij de meeste stemmen haalt tijdens de verkiezingen.
  • Meervoudige districtenstelsels (multiple-member): Dit zijn districtenstelsels, waarbij ieder kiesdistrict twee of meerdere afgevaardigden sturen. Een voorbeeld hiervan is België: Voor de verkiezingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers is België verdeelt in 11 kieskringen (kiesdistricten) die ongeveer samenvallen met de provincies. Iedere kieskring wordt vertegenwoordigd met meerdere afgevaardigden. Hoeveel afgevaardigden een kieskring krijgt hangt af van het aantal inwoners. Dit stelsel wordt ook gebruikt voor de verkiezingen van het Europees Parlement.

Beide systemen verschillen met de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland. Deze verkiezingen werken met een nationale lijst die in heel het land (grotendeels) hetzelfde is (evenredige vertegenwoordiging). Nederlands heeft kieskringen, maar deze zijn enkel van belang voor het sturen van stembiljetten en het tellen van de stemmen. De kieskringen hebben dus geen invloed op het verdelen van de zetels.

Mengvormen

In sommige landen wordt slechts een gedeelte van de zetels verdeeld aan de hand van een districtenstelsel. Naast kiesdistricten is er ook een nationale lijst die in heel het land hetzelfde is. Een voorbeeld hiervan zijn de verkiezingen voor de Duitse Bondsdag. Duitsers hebben tijdens deze verkiezingen niet één maar twee stemmen:

  • Erststimme (eerste stem): Deze stemmen werken volgens het kiesdistrictenstelsel. Duitsland is verdeeld in 299 kiesdistricten met één afgevaardigde. Inwoners van een kiesdistrict kunnen stemmen op een kandidaat uit hun kiesdistrict. Degene die meeste stemmen krijgt wordt gekozen tot afgevaardigde.
  • Zweitstimme (tweede stem): Deze stemmen werken volgens een nationale lijst die in heel het land hetzelfde is. Deze kandidaten worden gekozen als ze een bepaald percentage behalen. In Duitsland zijn hier nogal moeilijke regels voor, aangezien het aantal leden van de Bondsdag niet vaststaat.

Voor- en nadelen

Voordelen

Districtenstelsels hebben enkele voordelen:

  • Districtenstelsels zorgen ervoor dat iedere regio van een land vertegenwoordigd wordt in het parlement. Iedere regio heeft een vast aantal zetels. Het idee is dat de problemen van de regio ook gehoord worden in het parlement.
  • Inwoners hebben elk een lokale vertegenwoordiger. Het is dat de afgevaardigde alle mensen in de regio vertegenwoordigt. Mochten er problemen zijn in de regio kan men via de afgevaardigde makkelijker aan de bel trekken. Het idee is dat dit het gat tussen de burger en de politiek verkleint.
  • In landen met veel minderheden is er een vast aantal zetels gereserveerd voor bepaalde minderheden. Hierdoor worden de problemen van deze minderheid beter gehoord in het parlement.
  • Districtenstelsels zorgen vaak voor minder partijen, aangezien de kiesdrempel hoger ligt dan bij een nationale lijst (er zijn minder zetels te verdelen). Het idee dat het vormen van een coalitie makkelijker wordt. Bij enkelvoudige kiesdistricten (zoals in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) zorgt dit zelfs voor een tweepartijenstelsel, waarbij vaak één partij een meerderheid heeft. Dit leidt tot vrij stabiele regeringen, aangezien er vaak maar één partij aan de macht is.

Nadelen

De binnenste percentages laten de stemmen zien, terwijl de buitenste percentages het kiesdistricten laten zien. In 2005 behaalde de Britse Labour Party 35,3% van de stemmen, maar kreeg 55,2% van de kiesdistricten. Het districtenstelsel gaf de partij dus een meerderheid.
  • Kleinere en opkomende partijen kunnen door een districtenstelsel benadeeld worden. Dit kan ervoor zorgen de stem van een aanzienlijke minderheid niet gehoord wordt. Dit vergroot juist de afstand tussen de burger en de politiek.
  • Een afgevaardigde kan nooit de belangen van alle inwoners in de regio vertegenwoordigen. In een regio wonen verschillende mensen met eigen meningen. Deze verschillen allemaal van elkaar. Een minderheid met een afwijkende mening kan hierdoor niet gehoord worden.
  • Inwoners hebben niet de mogelijkheid om te stemmen op een kandidaat uit een ander kiesdistrict. Het kan voorkomen dat mensen dit een goede politicus vinden, maar er vanwege hun woonplaats niet op kunnen stemmen.
  • Districtenstelsel kunnen een vertekend beeld geven van de daadwerkelijke uitslag. Het kan voorkomen dat partijen meer stemmen behalen, maar door de kiesdistricten minder zetels. Ook het omgekeerde kan voorkomen. Hierdoor zou een partij die minder stemmen behaald een meerderheid behalen.

Tekenen van de kiesdistricten

Voor het tekenen van kiesdistricten op de kaart zijn in ieder land andere regels. Vaak is het idee dat ieder kiesdistrict (ongeveer) even veel inwoners moet hebben. Om de zoveel jaar moeten kiesdistricten hertekend worden. Dit komt doordat mensen verhuizen van of naar een kiesdistrict. In enkelvoudige districtenstelsels (zoals de VS en het VK) worden de kiesdistricten dan aangepast (door ze kleiner of groter te maken). De grenzen worden opnieuw getekend. Dit brengt enkele uitdagingen met zich mee, want sommige partijen/kandidaten kunnen een oneerlijk voordeel hebben bij het aanpassen. In principe gebeurt hertekenen op twee manieren:

  • Via een onafhankelijke commissie: Dit is een commissie die bestaat uit mensen met verschillende achtergronden en ideologieën of de neutraal zijn. Zij overleggen en proberen aan de hand van statistieken zo eerlijk mogelijke districten te tekenen. Hierdoor hebben partijen een zo eerlijk mogelijke kans om het district te winnen. Deze vorm bestaat in het Verenigd Koninkrijk en sommige staten van de Verenigde Staten.
  • Via de politiek: In dit geval ontwerpt de regering of het parlement de nieuwe verdeling. Een meerderheid kan dan proberen de districten zo te tekenen dat zij hun meerderheid behouden of juist uitbreiden. Hierdoor kunnen de verkiezingen minder eerlijk verlopen. In de Verenigde Staten wordt dit gerrymandering genoemd en wordt door veel wetenschappers als een probleem beschouwd.

In meervoudige districtenstelsels heeft men meerdere afgevaardigden per kiesdistrict. Bij het herverdelen krijgen zij een paar zetels meer of minder. Dit wordt meestal door een onafhankelijke commissie bepaald aan de hand van statistieken over het inwonersaantal.

In Nederland

Uitleg

Tussen 1814 en 1918 werd de Nederlandse Tweede Kamer gekozen aan de hand van een districtenstelsel. De Tweede Kamer telde toen nog 100 zetels, waardoor Nederland in 100 kiesdistricten verdeeld was. In ieder kiesdistrict was een aparte lijst met kandidaten. Deze werden gekozen op basis van een meerderheid.

De grondwetswijziging van 1918 maakte een einde aan het districtenstelsel. Sindsdien worden de verkiezingen gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. In Nederland bestaat een nationale lijst.

Toekomstige plannen

In 2006 waren er plannen om het kiesstelsel te veranderen. Er zou een mengvorm moeten ontstaan, waarin een gedeelte van de zetels via een districtenstelsel en een gedeelte via een nationale lijst verdeeld werden. Het idee was het gat tussen de burger en de politiek verkleind werd, aangezien mensen op een regionale kandidaat stemden. Ook zouden plaatselijke belangen beter in de nationale politiek vertegenwoordigd worden. Het idee werd negatief ontvangen door het Burgerforum Kiesstelsel. Hierdoor verdwenen de plannen.

In 2020 presenteerde toenmalig CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt zijn plannen voor een gedeeltelijk kiesstelsel in zijn boek Een nieuw sociaal contract. Volgens Omtzigt konden problemen (zoals de aardbevingsschade in Groningen) opgelost worden als er meer regionale kandidaten waren. De politieke partijen zetten vaak mensen uit de Randstad op verkiesbare plaatsen, waardoor landelijke regio’s ondervertegenwoordigd waren. Omtzigt was aanvankelijk van plan om een minderheid van de Tweede Kamerzetels via 4 of 5 meervoudige kiesdistricten te laten kiezen. De rest van de zetels zou via nationale lijst gekozen worden. Omtzigt gaf aan het kiesstelsel vorm te geven aan de hand van het Belgische of Deense kiesstelsel.

Omtzigt stichtte later zijn eigen partij: Nieuw Sociaal Contract (NSC). De plannen evalueerden naar een mengvorm, waarin de meeste zetels via het districtenstelsel gekozen werden en een minderheid via een nationale lijst. Ook pleit de partij voor een verandering van de manier waarop de Nederlandse zetels in het Europees Parlement verdeeld worden. In het coalitieakkoord van het toekomstige Nederlandse kabinet staat een afspraak over de verandering van het kiesstelsel. Tot dusver moet deze afspraak nog uitgebreid gaan worden.

In België

Uitleg

In België bestaat er al sinds 1830 een districtenstelsel voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers. België was aanvankelijk verdeeld in enkelvoudige en meervoudige kiesdistricten (dus kiesdistricten met één of meerdere afgevaardigden). Tegenwoordig heeft België voor de federale verkiezingen enkel meervoudige kiesdistricten. Deze vallen samen met de provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ook voor de Vlaamse en Waalse verkiezingen wordt dit stelsel gebruikt.

De Belgische zetels in het Europees Parlement zijn ook door middel van een kiesstelsel verdeeld aan de drie gemeenschappen. Dit worden kiescolleges genoemd. Er bestaat een Nederlandstalig, Franstalig en Duitstalig kiescollege. Enkel kiescollege heeft een vast aantal zetels. Het Nederlandstalig en Franstalig kiescollege zijn meervoudig (meerdere afgevaardigden), terwijl het Duitstalig kiescollege enkelvoudig is (één afgevaardigde).

Toekomstige plannen

Sinds de federalisering van België zijn er verschillende plannen geweest om een federale kieskring (nationale lijst) in te voeren. Deze nationale lijst zou bestaan naast de huidige kieskringen. Belgische stemmers zouden hierdoor twee stemmen krijgen in de verkiezingen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

De federale kieskring werd in 2007 voor het eerst voorgesteld door de Paviagroep (een denktank). In 2013 kreeg de federale kieskring opnieuw aandacht. Toen tekenden de jongerenorganisaties van zeven politieke partijen een brief, waarin zij pleitten voor een federale kieskring. Later sprak ook PS-politicus Elio Di Rupo zich voor het plan uit. In 2022 dienden Egbert Lachaert en Patrick Dewael (Open Vld) een voorstel voor een federale kieskring in. Dit voorstel werd positief ontvangen door onder andere Groen, Ecolo, PVDA-PTB en Mouvement Réformateur. De Nieuw-Vlaamse Alliantie en Vlaams Belang spraken zich kritisch uit.

Er bestaat overigens ook discussie over de invoering een gewestelijke kieskring voor het Vlaams en Waals Parlement. Sinds het Vlinderakkoord van 2014 hebben deze parlementen het recht om dit zelf te beslissen. Tot dusver heeft geen van beide parlementen zo’n kieskring ingevoerd.

Bronnen

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Districtenstelsel&oldid=873965"