De aanslag (roman)

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De aanslag
Spanjaardslaan hoek Wagenweg. Opnames voor de speelfilm De Aanslag van Fons Rademakers (1920-2007), naar het boek van Harry Mulisch (1927-2010). NL-HlmNHA 54016537.JPG
Informatie
Alternatieve titel
Schrijver Harry Mulisch
Illustrator
Vertaler
Taal (origineel) Nederlands
Land Vlag van Nederland Nederland
Genre Oorlogsroman
Psychologische roman
Datum 1982
ISBN 9789023443780
Leeftijdscategorie Uitgeverij De Bezige Bij
Drukker
Aantal verkocht
Vorig boek
Volgend boek
Bijzonderheden

Online-tekst
Portaal Portaalicoon Literatuur

De aanslag is een van de bekendste romans van de Nederlandse schrijver Harry Mulisch. Het boek verscheen in 1982 en wordt gezien als een van de bekendste boeken uit de moderne Nederlandse literatuur. Al enkele maanden nadat het boek uitkwam, werden er 200.000 exemplaren van verkocht.

De aanslag volgt de 12-jarige hoofdpersoon Anton Steenwijk die in 1945 zijn familie verloor als gevolg van een aanslag op een NSB'er. Het boek vindt plaats in 5 verschillende jaartallen tussen 1945 en 1981. In de loop van het verhaal wordt duidelijk wat er op de avond van de aanslag precies gebeurd is en worden vragen van Anton over de aanslag beantwoord. Ook wordt duidelijk dat de aanslag een grote invloed had op Antons leven, aangezien hij er zelf gedurende 36 jaar mee bezig is geweest.

Naast een beeld van de Tweede Wereldoorlog geeft het boek ook een beeld over de nasleep van de oorlog, het communisme in Nederland en de Koude Oorlog. De aanslag staat tevens bekend vanwege het dobbelsteenmotief.

Samenvatting

1945

Het boek begint in de Hongerwinter in het huis Buitenrust aan de rand van Haarlem. Het huis staat samen met drie andere huizen in een rijtje en elk huis draagt een eigen naam. Aan hun linkerkant wonen meneer en mevrouw Beumer en aan de rechterkant wonen meneer Korteweg en zijn dochter Karin. Buitenrust wordt zelf bewoond door de familie Steenwijk, bestaande uit vader en moeder Steenwijk met hun twee kinderen Peter en Anton. In het vierde huis wonen meneer en mevrouw Aarts, die erg teruggetrokken leven. De overige drie huishoudens zijn vrij goede vrienden van elkaar.

Op een avond zit de familie Steenwijk een spelletje mens-erger-je-niet te spelen, net nadat meneer Steenwijk zijn oudste zoon Peter les heeft gegeven. Peter leeft ondergedoken, aangezien hij op een leeftijd is dat hij in het Duitse leger moet meehelpen. Mevrouw Steenwijk zit te breien, terwijl ze last heeft van haar tanden en daarom op kruidnagel kauwt. Vanwege een tekort aan hout leven ze in de achterkamer van het huis, terwijl ze de rest niet gebruiken. Net als ze het laatste potje willen doen horen ze een aantal schoten. Peter en Anton gaan naar voren om te kijken voor het raam. Het blijkt dat de NSB'er Fake Ploeg is neergeschoten en overleden toen hij uit fietsen ging. Uit het huis van de familie Korteweg lopen meneer Korteweg en Karin en leggen het lijk bij hen voor de deur.

Peter is woest en wil het lijk verplaatsen, maar wordt gesnapt door de Duitse bezetters en vlucht. De bezetter loopt het huis binnen en vindt verboden boeken van Spinoza die meneer Steenwijk leest. Meneer en mevrouw Steenwijk worden opgepakt en worden apart van Anton meegenomen. Anton wordt in een auto naar het politiebureau gebracht, terwijl hun huis in brand wordt gestoken. Eenmaal op het politiebureau wordt hij in een cel gezet met een gewonde vrouw. De vrouw probeert hem te troosten. Doordat het erg donker is ziet hij alleen een flits haar gezicht. Na een tijdje wordt hij weer uit de cel gezet, omdat het een fout was. De commissaris brengt hem over naar zijn oom in Amsterdam. Zijn oom moet hem daarom ophalen in het Concertgebouw, dat een hoofdkwartier is geworden. Als zijn oom hem ophaalt, voelt Anton iets in zijn jaszak zitten: het is de dobbelsteen van het spel mens-erger-je-niet.

1952

Inmiddels is Anton gaan studeren en brengt een bezoekje aan een medestudent in Haarlem, die een feestje geeft. Hij besluit om te gaan kijken bij zijn oude huis, maar dit was zo erg afgebrand dat het is afgebroken en het terrein braak ligt. Mevrouw Beumer herkent hem en nodigt hem uit. Meneer Beumer is ondertussen erg ziek geworden en dement. Mevrouw Beumer vertelt Anton wat er met zijn ouders is gebeurd en dat ze veel contact met hem heeft proberen te zoeken. Uiteindelijk bleek dat Antons oom alle brieven van mevrouw Beumer achterhield. Ook was er een monument voor de slachtoffers opgericht, waar Anton een kijkje neemt. Op het monument staan alleen de namen van zijn ouders en niet die van zijn broer Peter. Dit wekt de suggestie dat hij nog leeft, maar Anton is kwijtgeraakt.

1956

Anton is afgestudeerd en anesthesioloog geworden. Inmiddels woont hij op zichzelf in het centrum van Amsterdam. Anton blijkt in dezelfde straat te wonen als waar het gebouw Felix Meritis staat, een communistisch centrum en het kantoor van het communistische blad De Waarheid. In 1956 breken er in Amsterdam rellen uit na de Hongaarse Opstand (waarbij de Sovjet-Unie hardhandig ingreep), waarbij Felix Meritis werd bestormd. Als Anton thuis wil komen lukt dit eigenlijk niet helemaal door de rellen. Hij ontmoet de zoon van Fake Ploeg (Fake Ploeg jr.), die toen bij hem in de klas zat.

Anton nodigt hem uit en de twee raken in gesprek over onder meer het communisme en hun vaders. Het schiet echter Anton in het verkeerde keelgat als zijn vader met die van Fake vergeleken wordt (Fake ziet geen verschil in hun dood). Toch vindt Fake hen beiden schuldig, aangezien zijn vader vocht tegen het communisme. Hij vindt dan ook dat zijn vader gelijk heeft wat communisme betreft (zijn vader is door communisten vermoord). Als Fake weggaat na een ruzie bedankt hij toch nog Anton omdat die hem nooit buitensloot toen ze klein waren, ondanks dat zijn vader NSB'er was.

1966

Anton is inmiddels zes jaar getrouwd met Saskia De Graaff en ze hebben een dochter Sandra. In een dorp ten noorden van Amsterdam wonen ze een begrafenis van een vriend van Saskia's schoonvader bij. Hier zijn veel oud-verzetsstrijders aanwezig, voor wie de oorlog nog steeds actueel is. Op de begrafenis hoort Cor Takes toevallig van Anton hoe hij vertelt over een NSB'er op een fiets die werd gemoord. Cor Takes vraagt waarom meneer Kortweg en Karin het lijk op hun stoep hebben neergelegd, waarop Anton geen antwoord weet. Hij vertelt ook dat hij samen met een vriendin was. Anton begrijpt ineens dat dat de gewonde vrouw uit de cel geweest moest zijn geweest; Truus Coster. Ze bleek communiste te zijn geweest en is drie weken voor de bevrijding geëxecuteerd. Eenmaal thuisgekomen denkt Anton dat hij verliefd is geworden op Saskia omdat ze op Truus leek. Het is echter zo dat Anton zich Truus niet kan herinneren.

De volgende dag bezoekt hij Cor Takes in Amsterdam op. Hier houdt hij zich nog steeds met de oorlog bezig, vooral omdat SS'er Willy Lages wordt vrijgelaten wegens ziekte. Ook hangt er nog een kaart met de fronten die Truus intekende. Cor bleek verliefd te zijn geweest op Truus en heeft het er ook ergens moeilijk mee dat ze is overleden. Cor en Truus zaten beiden in het verzet en wilden een aanslag plegen op Fake Ploeg. Dit lukte, maar Fake loste nog een schot voordat hij stierf dat Truus raakte. Truus beval Cor om te vluchtten. Mevrouw Aarts schreeuwde toen de politie kwam dat Truus achter het struikgewas zat, waardoor ze werd opgepakt. Cor Takes vraagt Anton meerdere malen hoe ze eruitzag, maar Anton weet dit niet. Hierdoor laat hij hem een foto zien. Hoewel Truus en Saskia niet op elkaar lijken is het de blik in hun ogen die hetzelfde is.

1981

Anton scheidde uiteindelijk van Saskia en trouwde met Liesbeth, die de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië heeft meegemaakt. Samen kregen ze een zoon genaamd Peter. Met Sandra ging hij uiteindelijk naar de plek waar zijn oude huis stond, waar nu een gloednieuw huis staat. Ook bezoeken ze het monument en het uiteindelijk het graf van Truus Coster. Anton zag Cor Takes nooit meer terug, alleen een enkele maal op televisie. Fake Ploeg jr. bleek een eigen bedrijf te zijn gestart, aangezien hij een bus met zijn naam voorbij zag rijden. Op een vakantie met Liesbeth ziet Anton een dobbelsteenvormige aansteker, waardoor hij ziek wordt. Na een paar dagen knapt hij echter weer op.

In 1981 heeft hij op een dag last van een gaatje. Liesbeth zegt dat hij kruidnagel moet proberen, maar Anton gaat naar de tandarts die binnen enkele seconden klaar is (tot Antons verbazing). Op dezelfde dag vindt de Antikernwapendemonstratie van 21 november 1981 plaats. Anton besluit er onverwachts in mee te lopen en komt onder meer zijn dochter Sandra tegen, die een nieuwe vriend heeft. Uiteindelijk komt hij Karin tegen. Van Karin krijgt hij het ontbrekende puzzelstukje te horen; waarom het lijk bij hen op de stoep werd gelegd. Karin vertelt dat haar vader (meneer Korteweg) heel erg veel hield van zijn hagedissen en ze zelfs de gedurende Hongerwinter in leven probeerde te houden met zo veel mogelijk kaarsen. Toen ze de schoten hoorden, besloot meneer Korteweg het lijk te verplaatsen, uit angst dat hij en zijn dochter (en zijn hagedissen) het niet zouden overleven. Ze legden het lijk bij de familie Steenwijk op de stoep, hoewel Karin het voor de deur van het echtpaar Aarts wilde leggen. Meneer Korteweg zei echter dat Aarts joden had helpen onderduiken (wat verklaart waarom ze Truus verraadden) en dus kozen ze voor Steenwijk.

Peter bleek na gevlucht te zijn het pistool van Fake Ploeg te hebben gestolen en het huis van Korteweg binnen te zijn gedrongen. Hier hield hij Karin en meneer Korteweg onder schot, maar Peter werd neergeschoten door de Duitse bezetter en overleed. Meneer Korteweg en Karin werden verhoord, maar vrijgelaten. Bij terugkomst bleek de bezetter de hagedissen te hebben vermoord, waarna meneer Korteweg zich opsloot in een kamer. Na de bevrijding zette hij alle terraria op de stoep en verhuisde naar Australië. Uit angst dat Anton erachter zou komen wat er gebeurd was en dat het zijn schuld was, pleegt hij zelfmoord. Karin verontschuldigt zich tegenover Anton. Door de mensenmassa worden ze uit elkaar getrokken en Karin verdwijnt in de stroom mensen. Hierdoor blijft Anton eigenlijk met de vraag zitten wie nou eigenlijk de schuld heeft.

Personages

  • Anton Steenwijk
  • Peter Steenwijk
  • Meneer en mevrouw Steenwijk
  • Meneer Korteweg
  • Karin Korteweg
  • Meneer en mevrouw Beumer
  • Meneer en mevrouw Aarts
  • Fake Ploeg, sr.
  • Fake Ploeg, jr.
  • Saskia de Graaff
  • Sandra
  • Liesbeth
  • Peter (zoon)
  • Cor Takes
  • Truus Coster

Analyse

Verklaring van de titel

De titel van het boek verwijst naar de aanslag op NSB'er Fake Ploeg. Bijna alle gebeurtenissen in het verhaal hebben direct of indirect iets met deze gebeurtenis te maken. Als je dieper kijkt vormde deze gebeurtenis eigenlijk ook een figuurlijke aanslag op de levens van de meeste personages, met name Anton zelf. Je ziet dat zijn leven getekend is door de aanslag. De aanslag heeft erg veel invloed op zijn leven, aangezien in elke episode weer een ander stukje van wat er in 1945 gebeurd duidelijk wordt. Dit is nog een verklaring voor de titel.

Thema's

Schuld

Het thema van het boek is in het algemeen schuld. Gedurende het boek beleefd Anton onbewust de neiging om te begrijpen wat er op de avond van de aanslag gebeurd is. Hier wordt naar de schuldige gezocht, zowel de schuldige van de aanslag als de schuldige van de moord op zijn ouders (en later ook op zijn broer). Veel personages en ook historische gebeurtenissen hebben met schuld te maken. Anton beschouwd het de schuld van meneer en mevrouw Beumer dat ze nooit van zich hebben laten horen, terwijl hun juist Anton als schuldige zien van het nooit terugzenden van een brief. Uiteindelijk blijkt de oom van Anton dit achter te hebben gehouden, waardoor de schuld bij hem ligt. Maar de oom heeft het voor Antons eigen bestwil achter gehouden. De vraag is of hij daardoor schuldig is?

Eigenlijk zit de gehele plot van het boek zo in elkaar. De twee hoofdstromen binnen het verhaal zijn het zoeken van de daders van de aanslag en dat meneer Korteweg en Karin het lijk op de stoep van de familie Steenwijk hebben gelegd. Beide kun je hun als schuldige zien, tot dat Anton meer krijgt te horen over de aanslag. Truus Coster en Cor Takes kun je het in principe niet kwalijk nemen dat ze Fake Ploeg hebben vermoord. In het boek wordt hij als een vreselijk man beschreven die verdachten ernstig martelde. Daarnaast streden ze tegen de bezetter. Dit wordt versterkt door het feit dat Truus door de aanslag ook sterft (wat Cor als zijn schuld ziet). Is het de schuld van meneer Kortweg en Karin dan? In de laatste periode wordt duidelijk dat ze familie het lijk voor de stoep van de familie Steenwijk of het echtpaar Aarts kon leggen. Aangezien Aarts joden ondergedoken had, werd voor de familie Steenwijk gekozen. Meneer Korteweg kon niet weten dat meneer Steenwijk verboden boeken had en ging er vanuit dat de familie niet de problemen zou komen. Daarnaast probeerde hij het leven van zijn dochter te redden door het lijk te verplaatsen. Meneer Korteweg ziet de dood van de familie Steenwijk als zijn schuld en pleegt hierdoor zelfmoord, aangezien hij bang is dat Anton hem wat aan zou doen. Is dit Antons schuld? Duidelijk wordt dat er dus geen schuldige valt aan te wijzen, wat Anton op het eind van het boek ook verward.

De historische gebeurtenissen hebben ook met schuld te maken. Truus Coster is communiste en wordt in dit verhaal als heldin gezien. In 1956 na de Hongaarse Opstand wordt het communistisch centrum in Amsterdam aangevallen door opstandelingen. Zij zien de Nederlandse communisten als schuldige voor wat er in Hongarije gebeurd. Dit is vrij vreemd, aangezien de communisten tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland als helden werden gezien; ze vochten namelijk mee tegen de bezetter.

Overige thema's

  • Onduidelijkheid
  • Vooroordelen
  • De dood
  • De Tweede Wereldoorlog
  • Haat

Open vragen tijdens het lezen

  • Wat is gebeurd met de ouders van Anton na de aanslag?
  • Wat is gebeurd met Peter en leeft hij nog?
  • Wie was de gewonde vrouw uit de gevangenis? En wat heeft zij met de aanslag te maken?
  • Waarom legden Karin en meneer Korteweg het lijk bij hun op de stoep?

Alle open vragen zijn aan het einde van het boek beantwoord. Hiermee is er een gesloten einde.

Het dobbelsteenmotief

De aanslag staat bekend om het dobbelsteenmotief. In episode 1 en episode 4 komt een dobbelsteen voor. De dobbelsteen uit episode 1 is de dobbelsteen van het mens-erger-je-niet, terwijl de dobbelsteen uit episode 4 een aansteker is. De dobbelsteen is in het boek een symbool en staat voor het lot. Het lot wordt vaak gezien als een kracht van buitenaf die je toekomst bepaald, wat jijzelf of een ander persoon niet kan veranderen. Je kunt daarom stellen dat het het lot is dat Anton de aanslag overleefde. Daarom heeft juist hij dan ook de dobbelsteen in zijn jas zitten. Ook is het het lot geweest dat zorgde de avond in 1945 verlopen is zoals hij is verlopen.

Het dobbelsteenmotief ondersteunt dan ook het thema schuld. De lezer vraagt zich tijdens het boek af wie is de schuldige. Het punt is dat de schuldige geen wie is, maar een wat. De schuldige is namelijk het lot.

Een oplettende lezer ontdekt nog een motief: de kruidnagel. Kruidnagel wordt in episode 1 en episode 5 gebruikt om van kiespijn af te komen. Kruidnagel wordt ook in de Indische keuken gebruikt en is bekend vanwege zijn overheersende smaak. De link naar de Indische keuken komt doordat de tweede vrouw van Anton uit Nederlands-Indië komt. De vraag wie de schuldige is is tevens overheersend op Antons leven. Ook de kruidnagel is hiermee een symbool.

Bronnen

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=De_aanslag_(roman)&oldid=895522"