Cathelyne Van den Bulcke
Cathelyne Van den Bulcke werd geboren in Nijlen, rond 1542. Ze overleed op 20 januari 1590 op de brandstapel op de Grote Markt van Lier. Ze was namelijk beschuldigd van hekserij en in die tijd kon het zijn dat iemand dan op de brandstapel belandde. De verdachtmakingen tegen haar waren het gevolg van roddels en achterklap in Nijlen. Ook haar moeder was vroeger reeds als gevolg van hekserij verbrand. Op 20 januari 2021 kreeg ze eerherstel van de stad Lier, samen met twee anderen.
Heksenwaan
In de 16e en 17e eeuw is er een heksenwaan. De vele oorlogen die er woedde en als gevolg daarvan de economische rampspoed voor de bevolking leidde ertoe dat er een zondebok gevonden moest worden. Ook de godsdienst-twisten tussen de Calvinisten en de Katholieken maakten de mensen onzeker. Wat moest je nog geloven? Ook bijgeloof kwam in die tijd veel voor. Veel dingen kon men toen immers nog niet verklaren. Een figuur als dat van de duivel kwam veel voor in de volksverhalen en deze kon zou zich wel eens kunnen voordoen als heks, althans zo werd gedacht. De katholieke kerk had toen nog veel macht, ook via de edelen en vorsten. De heksenwaan werd mogelijk ook gebruikt om andersdenkenden 'op te ruimen'. Iets wat we ook kennen als de inquisitie. Het je niet houden aan het geloof van de katholieke kerk werd als ketterij gezien.
Veroordeling
Tijdens het proces tegen Cathelyne Van den Bulcke werd haar verweten dat zij haar christelijke gebeden niet kende, een paard ziek zou hebben gemaakt en dat ze een huis liet afbranden. Getuigen die vóór haar waren konden de rechter niet overtuigen dat ze onschuldig was. Ze werd naar de martelkamer gebracht. De verhoormethoden die toen werden gebruikt gingen gepaard met folteringen (iemand ernstig pijn doen) en de werkwijze kwam uit een soort handboek dat ook wel de heksenhamer werd genoemd (zie ook Heksenjacht). Dit handboek schreef voor welke vragen men moest stellen en welke pijnlijke handelingen men moest verrichten om iemand tot een bekentenis te dwingen. De eigenlijke tekst van de heksenhamer bestaat uit drie grote delen. Het eerste wil het bestaan van hekserij bewijzen, het tweede vertelt over de vormen die hekserij aanneemt en het derde deel beschrijft hoe heksen herkend kunnen worden, voorgeleid en berecht. Het boek werd erkend door de paus, hoofd van de katholieke kerk. Ook beweerd het boek dat de vrouw van nature slecht, zwak en inferieur zou zijn. Verder zou zij ongelovig, eerzuchtig, wraakzuchtig, heerszuchtig en hebzuchtig zijn! Het boek heeft duidelijk een vrouwonvriendelijke ondertoon.
Het boek werd in katholieke streken door veel rechtbanken gebruikt als handleiding voor de heksenvervolgingen, -processen en -executies. Zelfs protestanten (die verder niets van de katholieken wilden weten) gebruikten het boek.
Eerherstel
Cathelyne Van den Bulcke staat als het ware model voor wat vrouwen zoals zij in die tijd is aangedaan. Zij was de laatste 'heks' die in Lier verbrand werd. Voor haar is er op de markt een gedenksteen gekomen met de tekst:
"Cathelyne Van den Bulcke uit Nijlen werd hier verbrand als heks († 20/01/1590). Door haar moed stopte de Lierse heksenwaan".
Behalve in Lier zijn er op meerdere plaatsen in Vlaanderen van dergelijke gedekstenen gekomen, waarbij eerherstel wordt gegeven aan vrouwen die als heks werden vervolgd.
De laatste 'heks' die in Vlaanderen op de brandstapel kwam is Martha van Wetteren (Belsele 1684).