Brezjnevdoctrine
De Brezjnevdoctrine was het politieke beleid van Sovjetleider Leonid Brezjnev. Hij was tussen 1964 en 1982 aan de macht. De Breznjevdoctrine was belangrijk voor het buitenlands beleid van de Sovjet-Unie in deze periode. Het had voornamelijk een invloed op de invloedssfeer van de Sovjet-Unie (in het bijzonder Oost-Europa). De Brezjnevdoctrine was een antwoord op de Trumandoctrine.
In een speech op 13 november 1968 zei Brezjnev waar de doctrine voor stond. Hij geloofde dat kapitalistische personen of bewegingen in socialistische landen niet alleen een gevaar vormden voor dat land, maar voor alle socialistische landen. Er kon namelijk een domino-effect ontstaan, waardoor het socialisme in het ene na het andere land zou vallen. Brezjnev geloofde dat deze personen en bewegingen gezamenlijk bestreden moesten worden. Hij sloot een invasie daarbij niet uit. Solidariteit was belangrijker dan soevereiniteit.
Eerder dat jaar was deze doctrine zichtbaar tijdens de Praagse Lente in Tsjecho-Slowakije. De Sovjet-Unie viel toen samen andere Warschaupactlanden Tsjecho-Slowakije binnen om politieke en economische hervormingen te stoppen. Ook was de doctrine zichtbaar tijdens Sovjetinvasie van Afghanistan in 1979. In 1988 kwam er officieel een einde aan de Brezjnevdoctrine onder Michail Gorbatsjov. Brezjnev zou uiteindelijk gelijk krijgen; het socialisme viel in Oost-Europa in de jaren daarna.