Het Bosporuskoninkrijk of in het Latijn Regnum Bospori was een koninkrijk rond de Zee van Azov. Het heette zo omdat het rond de zogenaamde Cimmerische Bosporus lag, nu bekend als de Straat van Kertsj. Het koninkrijk heeft erg lang bestaan. Het begon in 438 voor Christus en stortte pas in in 376 ná Christus. Het was een mengeling van Griekse en de culturen van nomadevolken als de Scythen en Sarmaten. Het ontstond uit oude Griekse kolonies op de Krim en was een belangrijke graanleveraar en handelspartner van het grote, rijke Athene. Graan ruilde het voor onder andere goud met de Scythen. Er lagen veel steden. Zo had je Pantikapaion (Kertsj), Nymphaion, Theodosia (Feodosija) op de Krim, maar ook het schiereiland van Taman (het schiereiland dat de Krim nét niet met Rusland verbindt) hoorde er bij. Daar lag bijvoorbeeld Phanagoria. De Scythen en Sarmaten waren gevaarlijke vijanden en ze vielen de hele tijd dat het rijk bestond aan. Tegen al die oorlogen kon het rijk niet op en het vroeg hulp bij het grotere Koninkrijk Pontus. Het Romeinse Rijk kwam op en óók de Krim ontsnapte niet aan hun. Eerst versloegen ze Pontus, en daarna het Bosporuskoninkrijk. Het Bosporuskoninkrijk werd een vazalstaat van de Romeinen en mocht nog maar weinig zelf beslissen. Eerst kwam toen Polemon I van Pontus op de troon, maar toen hij op het slagveld werd verslagen trouwde zijn vrouw met de man die hem had verslagen. Een Sarmaat. Het rijk bleef nog 300 jaar bestaan en kreeg ook weer nieuwe bloeiperiodes tot het instortte. De Goten en Hunnen gingen tekeer op de Krim en het zwakke, kleine rijk was meteen verloren. Het Bosporuskoninkrijk, was weg.
Zie ook