Blankvoorn

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Blankvoorn
Rutilus rutilus, synoniem: Leuciscus rutilus

Leuciscus rutilus.jpg

Niet bedreigd
Leefgebied Europa ten noorden van Pyreneeën en Alpen, maar niet in Schotland en Ierland; hij komt ook voor in grote delen van West-Azië
Leefomgeving kleine tot grote rivieren en in zandafgravingen
Behoort tot de Karperachtigen (Cypriniformes), Zoetwatervissen, Beenvissen, Vissen
Portaal Portal.svg Biologie

De Blankvoorn, of rutilusvoorn (Rutilus rutilus), ook bekend als de gewone voorn, is een zoet- en brakwatervis van de Karperachtigen (Cypriniformes), inheems in Europa ten noorden van Pyreneeën en Alpen, maar niet in Schotland en Ierland; hij komt ook voor in grote delen van West-Azië. Vissen die voorn worden genoemd, kunnen elke soort zijn van de geslachten Rutilus en Hesperoleucus, afhankelijk van de plaats.

De blankvoorn is een kleine vis die vaak niet meer dan ongeveer 35 centimeter bereikt; maximale lengte is 50 cm. Zijn lichaam heeft een blauwachtig-zilverachtige kleur en wordt wit bij de buik. De vinnen zijn rood. Het aantal schalen langs de zijlijn is 39-48. De rug- en anaalvinnen hebben 12–14 stralen. Jonge exemplaren hebben een slank postuur; oudere exemplaren krijgen een hogere en bredere lichaamsvorm. De blankvoorn is vaak te herkennen aan de grote rode vlek in de iris boven en naast de pupil. De kleuren van het oog en de vinnen kunnen echter in sommige omgevingen erg bleek zijn. In Midden- en Noord-Europa kan de blankvoorn het gemakkelijkst worden verward met de gewone ruisvoorn (Scardinius erythropthalmus), de serpeling (Leuciscus leuciscus) of de winde (Leuciscus idus). Ze kunnen worden onderscheiden door deze kenmerken:

  • De gewone ruisvoorn heeft een meer geel/groenachtige of gouden kleur. De rugvin is meer naar achteren geplaatst en tussen de punt van de ventrale schubben en de eerste straal van de aarsvin bevinden zich slechts één of twee schubben.
  • De blankvoorn heeft daar vier of vijf schubben.
  • De mond van de rietvoorn is meer naar boven gericht en de kop lijkt scherper.
  • De serpeling heeft een groenachtig lichaam, kleurloze ogen en vinnen, en een duidelijke 'neus'.
  • De winde heeft een groter aantal schubben langs de zijlijn (55-61), een ronder lichaam en een grotere mond en kop.

De blankvoorn is een scholende vis en is niet erg migrerend (trekkend), met uitzondering van de oceaangaande ondersoort. In het koude seizoen migreren (trekken) ze om zich te voeden in diepere wateren, terwijl ze bij warmer weer liever aan de oppervlakte eten.

Blankvoorns leven meestal in zoetwater omgevingen die enigszins begroeid zijn, omdat larven en jonge vissen worden beschermd door de beplanting en de volwassen vissen het als voedsel kunnen gebruiken. De blankvoorn eet allerlei soorten voedsel, van plantaardig materiaal, op de bodem levende ongewervelde dieren tot wormen en maden. Jonge vissen voeden zich voornamelijk met plankton, totdat ze groot genoeg zijn om een ​​breder dieet te kunnen gebruiken. Voorn kan zich aanpassen aan omgevingen waar ongewervelde dieren schaars zijn door hun groei te vertragen, slanke lichaamsvormen te behouden en vroeg volwassen te worden. De blankvoorn kan 15 jaar of ouder worden.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Blankvoorn&oldid=797618"