Atlantische zalm
Atlantische zalm Salmo salar | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee | ||
Leefomgeving | Open zee en rivieren | ||
Behoort tot de | Zalmachtigen (Salmoniformes), Zoutwatervissen, Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
De Atlantische zalm of Europese zalm (Salmo salar) is een vissoort uit de orde van Zalmachtigen (Salmoniformes). Het is de op twee na grootste van de zalmachtigen, achter de Siberische taimen en de Pacifische Chinook-zalm, die tot een meter lang kan worden. Atlantische zalm komt voor in de noordelijke Atlantische Oceaan en de Noordzee en in rivieren die erin uitmonden. De meeste populaties worden geboren in beken en rivieren, maar verhuizen naar zee terwijl ze groeien en waar ze volwassen worden, waarna de volwassenen seizoensafhankelijk weer terug stroomopwaarts trekken naar de paaigronden om er te paaien. De rivier de Spey in Schotland is er een voorbeeld van.
Wanneer de volwassen vissen de rivieren weer betreden om te paaien, veranderen ze van kleur en uiterlijk. Atlantische zalm wordt in veel culturen beschouwd als een zeer gezond voedsel en een van de vissen met een meer verfijnde smaak. Als zodanig komt het voor in tal van populaire traditionele keukens en kan het een hogere prijs opbrengen dan sommige andere vissoorten. Door overbevissing is de soort sterk verminderd. In Nederland komt de soort soms (zeldzaam) voor in de grote rivieren. Deze vissen paaien bijvoorbeeld in Duitsland, Zwitserland, België en Frankrijk. Dankzij speciaal aangelegde vistrappen bij sluizen en stuwen en doordat het water schoner is gaat het langzaam weer beter met deze zalm in de Nederlandse rivieren.
Tegenwoordig wordt de Atlantische zalm ook gekweekt. Atlantische zalm is de grootste soort in hun soort, Salmo. Na twee jaar op zee zijn de vissen gemiddeld 71 tot 76 cm lang en 3,6 tot 5,4 kg zwaar. Ze hebben zwarte vlekken, voornamelijk boven de zijlijn , hoewel de staartvin meestal onbevlekt is. Wanneer ze zich voortplanten, krijgen mannetjes een lichte groene of rode kleur. De zalm heeft een spoelvormig lichaam en goed ontwikkelde tanden. Alle vinnen, behalve de vetvin, zijn omrand met zwart. Jonge zilverkleurige zalmen brengen een tot vier jaar door in hun geboorterivier. Dan veranderen ze van kleur en begint de moeizame trek naar zee. Naarmate ze dichter bij zee komen, verandert er iets in hun lichaam zodat ze tegen zout water kunnen. In zee eten ze plankton of pootvis van andere vissoorten zoals haring. Op zee worden ze bejaagd door mensen, zeehonden, Groenlandse haaien, rog, kabeljauw en heilbot. Waarschijnlijk vinden ze na één tot vier jaar op geur hun geboorterivier terug en zwemmen ze deze op om te paaien. Na het paaien kunnen ze zichzelf kunnen herstellen en terugkeren naar de zee om het migratie- en paaipatroon verschillende keren te herhalen, hoewel de meeste slechts één of twee keer paaien.