Altblokfluit
De altblokfluit is een lid van de blokfluit familie en staat in de toonsoort F gestemd. De alt zit wat grootte betreft tussen de sopraan en de tenor (zie zangstem) in. Het heeft dezelfde algemene vorm als een sopraan, zeg maar de gewone blokfluit, maar de altblokfluit is ongeveer de helft groter, wat resulteert in een lagere toonhoogte en een iets andere vingerzetting. Je bespeelt een altblokfluit hetzelfde als een sopraanblokfluit, maar omdat deze groter is heb grotere handen nodig om de gaatjes allemaal te bedekken.
Hoe hoog een instrument kan spelen noem je toonhoogte, maar als we steeds zouden moeten zeggen dat deze blokfluit bijvoorbeeld van een lage c tot een hoge c kan spelen, zou iedereen in de war raken. Daarom hebben ze vier namen verzonnen. De sopraan is de hoogste, dan komt alt, daarna tenor en als allerlaagste bas. deze woorden plak je voor een instrument om aan te geven hoe hoog of laag dat instrument kan spelen.
De meeste blokfluiten die je tegenkomt zijn sopraanblokfluiten. Er bestaan ook tenor en basblokfluiten. Die zijn heel erg groot en zie je niet zo vaak.
De eerste altblokfluiten verschenen halverwege de 17e eeuw. De ontwikkeling ervan begon in Frankrijk en verspreidde zich later over Europa en de rest van de Wereld.
Op de afbeelding zie je een moderne driedelige altblokfluit (rechts), naast een moderne driedelige sopraanblokfluit (links)
Links
- SchoolTV (Klokhuis) - Allerlei soorten blokfluiten
- Nederlandse blokfluitpagina
- YouTube - Altblokfluit