Afschuimen
Bij het koken van bijvoorbeeld erwten of bouillon, ontstaat er een schuimlaag bovenop het kookvocht. Dit vaak bitter smakende schuim kan met een schuimspaan (platte lepel met gaatjes) er vanaf worden geschept. Dit heet afschuimen.
Schuim kan ook ontstaan bij chemische processen. Het ontstaat in een mengproces tussen een gas en een vloeistof. Voor dit mengproces is energie noodzakelijk. Een voorbeeld is het kloppen van slagroom. Het ontstaat ook als gevolg van een chemische reactie in een vloeistof waarbij een gas vrijkomt en schuim vormt.
In de papierindustrie bij het hergebruik van papier (recyclen) ontstaat er een schuimlaag op het papiervezel bad met in dat schuim verontreinigingen als drukinkten. Door het schuim eraf te scheppen, kunnen deze verontreinigingen uit de papierpap gehaald worden. In de papierindustrie heet deze stap ontinkten. Dit proces wordt ook wel schuimflotatie of kortweg flotatie genoemd.
Iets dergelijks gebeurt bij het scheiden van mineralen van ganggesteente. In de mijnbouw is dat het restmateriaal dat overblijft na het winnen van een delfstof als koper uit erts. In dit restmateriaal kunnen nog bruikbare stoffen zitten. Deze resten worden verpulverd en vermengd met water tot een soort pulp (modder). Hierbij wordt een schuimmiddel toegevoegd, vergelijkbaar met afwasmiddel. Sommige deeltjes stoten water af, anderen niet. De deeltjes die door het water worden afgestoten gaan met de luchtbellen mee naar het oppervlak. Door het afschuimen en een nabewerking van het schuim kunnen deze deeltjes teruggewonnen worden en gebruikt als grondstof.
Op deze manier kan ook olie uit water worden gezuiverd.