Kanon
Een kanon is een groot, krachtig 'geweer' dat grote kogels schiet om doelen te raken of te vernietigen. Het wordt vaak gebruikt in gevechten. Een kanon kan zowel op het land als op een oorlogsschip worden gebruikt. In gevechtsvliegtuigen heb je een lichtere variant.
Kannonen zijn al vanouds buizen op een houder (affuit) waar je buskruit in de loop kan doen met daarbij een kogel. Door het laten ontploffen van het buskruit ontstaat er een vurige bal en dan heb je de harde kogel die eruit vliegt. Bij de oudere middeleeuwse kanonnen waren het vaak stenen kogels (ballen). Later werden dat vaak loden of ijzeren kogels. De eerste kanonnen waren zogeheten voorladers. Hierbij werd het kruid (al dan niet in een zakje) in de buis (loop) geschoven en voorzichtig met een soort stamper aangedrukt. Dan werd de stenen kogel in de loop gerold. Via het zogeheten zundgat werd het buskruit tot ontbranding gebracht. Veelal gebeurde dit ook met een beetje buskruit en een lont. Doordat het buskruit in een kleine ruimte zit opgesloten wil het bij ontbranding in korte tijd sterk uitzetten. Door de druk die ontstaat, wordt de kogel (die maar één kan op kan) weggeschoten.
In de 19e eeuw ontstonden de achterladers. Hierbij kon de kogel via een soort deurtje in de loop worden gebracht. Bovendien kregen de lopen een spiraalvormige gleuf aan de binnenzijde. Hierdoor krijgt de kogel een draaiende beweging zodat het beter in de gewenste richting blijft vliegen nadat de kogel is afgeschoten. De kogel (granaat) is dan een huls gevuld met kruit en aan de achterzijde heeft het een slaghoedje. Voor in de huls zit dan de feitelijke kogel die na het ontploffen van het kruit loskomt van de huls. De kogelpunt schiet weg en de huls blijft achter in het kanon. Bij het herladen valt de vaak nog hete huls uit het kanon voordat de nieuwe kogel geladen kan worden.
Door het afschieten van de kogel krijgt het kanon een enorme terugslag. Vandaar dat het affuit vroeger al wieltjes had. Later kregen de kanonnen een terugslagmechanisme waardoor het geheel op zijn plaats bleef staan.