Woordenschat
Een woordenschat of lexicon is in een taal het aantal woorden waarvan je de betekenis kent. Een redelijke woordenschat is de eerste voorwaarde voor het voeren van een gesprek of het begrijpen van een tekst.
Eerst leert het kind een passieve woordenschat. Dat wil zeggen dat het de woorden nog niet zelf kan uitspreken, maar ze wel al begrijpt. Denk bijvoorbeeld aan woorden die met eerste levensbehoeftes en veiligheid te maken hebben als 'eten, slapen, papa, mama, pas op! heet, ho stop'.
Daarna leert het kind (meestal in een razend tempo) vanaf dat het daadwerkelijk kan praten de woorden actief te gebruiken (actieve woordenschat). Voorwerpen en acties krijgen betekenis. Dit wordt ook wel labelen genoemd. Het beeld van een voorwerp en / of actie wordt in het geheugen opgeslagen en daaraan vastgekoppeld het bijbehorende woord. Dit is ook van belang voor het leren lezen en het leren van een andere taal. Vandaar ook dat jonge kinderen veel sneller een andere taal kunnen aanleren dan volwassenen.
Jan Amos Comenius begreep dit al vroeg en maakte in 1658 als eerste een soort prentenboek met woorden en teksten.
Woordenschat behoort tot kerndoel12 van de Kerndoelen PO Nederlands.
Basiswoordenlijsten
- Basiswoordenlijstgroep1
- Basiswoordenlijstgroep2
- Basiswoordenlijstgroep3
- Basiswoordenlijstgroep4
- Basiswoordenlijstgroep5
- Basiswoordenlijstgroep6
- Basiswoordenlijstgroep7
- Basiswoordenlijstgroep8