Tuinieren
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
Tuinieren is in de tuin werken. Tuinieren wordt gedaan om de tuin netjes te maken of netjes te houden. Sommige mensen zien tuinieren als hobby, omdat zij ervan houden in de tuin te werken. Andere mensen doen het om hun tuin netjes te houden. Tuinieren wordt vaak alleen gedaan door mensen met een eigen tuin. Toch zijn er ook mensen die tuinieren op een balkon, terras of in een gemeenschappelijke tuin.
Er zijn ook mensen die voor hun beroep tuinieren. Deze mensen worden tuinmannen (of tuinvrouwen) of hoveniers genoemd. Zij houden vaak parken en openbaar groen bij. Ook huren mensen met een hele grote tuin soms een tuinman in.
Ook zijn er verschillende soorten tuinieren. Sommige mensen hebben een groentetuin, terwijl andere mensen een siertuin hebben.
Geschiedenis
Ontstaan
Tuinieren is ontstaan tijdens de landbouwrevolutie. Eerst leefden mensen vooral van het verzamelen van voedsel en het jagen op dieren. Zij waren nomade en trokken van plaats naar plaats. Op een gegeven moment werd de landbouw ontdekt. Dit betekende dat mensen voortaan hun eigen voedsel kweekten. Hierdoor ontstonden dorpen waar mensen bleven wonen. Het kweken van eigen voedsel gebeurde naast hun huizen in tuinen. De eerste tuinen waren daarom vooral gericht op het kweken van voedsel. Dit was ook waar tuinieren zich in het begin mee bezig hield.
In het Oude Egypte ontstonden vervolgens de eerste siertuinen met vijvers en palmbomen. Deze siertuinen waren bedoeld door rijke Egyptenaren, zoals de faraos. Zij hadden tuinen om mee te pronken. Door middel van siertuinen wilden ze hun rijkdom laten zien. Ook gaven de tuinen schaduw en zouden ze de Egyptische goden blij maken. Ook op andere plekken ontstonden siertuinen, zoals Assyrië, het Oude Griekenland en later het Romeinse Rijk. Een voorbeeld hiervan waren de hangende tuinen van Babylon, een van de Zeven Wereldwonderen van de Antieke Wereld. Over deze hangende tuinen is erg weinig bekend, aangezien de overblijfselen nooit gevonden zijn. Sommige historici zeggen zelfs dat deze tuinen nooit bestaan hebben.
Voor het maken en onderhouden van de tuinen was tuinieren nodig. Rijke personen hadden hierdoor ook tuinmannen in dienst, die zich bezig hielden met het onderhoud van de tuinen en het kweken van planten.
Middeleeuwen
In de Middeleeuwen vond tuinieren vaak in kloosters plaats. Veel kloosters hadden een zogeheten kloostertuin. In de kloostertuin groeiden vooral groenten, fruit en kruiden. Ook waren er bloemen om de altaren in de kapellen mee te versieren. In de middeleeuwen waren siertuinen niet heel erg populair. Een tuin had vooral een functie. Tuinieren richtte zich hierdoor vooral op het kweken van groenten en fruit.
In de islamitische wereld en in Perzië waren er overigens wel siertuinen. De zogeheten Perzische tuin was hier erg populair. Dit was een omsloten tuin met een vijver in het midden en stromend water. Vaak stonden hier verschillende exotische soorten planten. Deze tuinen werden ook versiert met mozaïeken en fonteinen. Vanaf de 13e eeuw kwamen de siertuinen ook weer terug naar Europa. Zowel kloosters als kastelen kregen tuinen. Vooral de roos was een populaire plant in deze tijd.
Renaissance en 18e eeuw
De Renaissance maakte het Oude Griekenland en het Romeinse Rijk weer populair. In de 16e en 17e eeuw ontstonden veel symmetrische tuinen, die versiert werden met antieke beelden en fonteinen. Ook werden er veel exotische planten overgebracht naar Europa. Op deze manier wilden de rijke mensen opnieuw hun rijkdom laten zien. De exotische planten toonden hun kennis van verre plekken, zoals de zonnebloem en de tulp. Tuinieren werd opnieuw iets om deze tuinen vorm te geven en te onderhouden. Ook werden struiken in een bepaalde vorm gesnoeid en werden doolhoven populair.
In de 18e eeuw was vooral de Franse tuin erg populair. Dit was een erg strakke tuin met symmetrie. Een voorbeeld van een Franse tuin is de tuin van het kasteel van Versailles in Frankrijk. De Franse tuin werd overgenomen in veel plekken in Europa, aangezien Franse cultuur erg in de mode was. Zo heeft het Paleis Het Loo in Nederland ook een Franse tuin. De Franse tuin staat vooral bekend om het gebruik van buxussen en andere heggen. Deze worden afgewisseld met allerlei kleuren bloemen, waardoor een soort van borduurwerk ontstaat. Ook waren er veel fonteinen en een grote lange vijver (Grand Canal) te vinden in deze tuinen. Voor het laten overwinteren van exotische planten als sinaasappelboompjes bouwde men een oranjerie of wintertuin, waarin de koudegevoelige planten in kuipen naar binnen werden gebracht in het najaar.
19e eeuw
In het Verenigd Koninkrijk was er een hele andere stijl, namelijk de Engelse tuin. De Engelse tuin was een stuk wilder en had geen symmetrie. De Engelse tuin moest er zo natuurlijk uitzien, maar toch moest er veel aan de tuin gedaan worden. In plaats van rechte paden en fonteinen, kwamen er vijvers en kronkelde paden. Ook werd er gekozen voor meer hoge bomen, grote struiken en minder bloeiende planten. Fonteinen en beelden verdwenen bijna uit de tuinen. De stijl werd geïnspireerd door zogeheten cottage gardens. Cottage gardens waren de tuinen van kleine boerderijen in de landelijke regio's. Tijdens de 19e eeuw werden er veel van dit soort tuinen aangelegd, zoals de tuin van Buckingham Palace in Londen. Ook werden veel parken in deze stijl geopend en nog steeds wordt deze stijl voor veel parken gebruikt.
Overigens kwamen er ook meer broeikassen in deze tijd. Deze hadden ongeveer dezelfde fuctie als een orangerie. Uit de koloniën werden veel exotische planten gehaald en deze wilde men in parken tentoonstellen. Aangezien deze planten in warme klimaten groeiden, kwamen er broeikassen waar de planten te zien waren. Sommige planten werden als kuipplant 's zomers buiten gezet, terwijl anderen het hele jaar in de broeikas te vinden waren. Ook werden oosterse tuinstijlen, zoals de Chinese tuin en de Japanse tuin populair in Europa.
20e en 21e eeuw
In de 20e eeuw nam de welvaart toe, waardoor steeds meer mensen een tuin konden krijgen. Ook ontstonden er volkstuinen, waar mensen zonder tuin of met een kleine tuin konden tuinieren. Door de toegenomen welvaart hadden mensen ook meer geld om iets aan hun tuin te doen. Eerst werden tuinen vooral gebruikt voor eigen groenten te kweken, maar tijdens de 20e eeuw werden tuinen steeds meer gebruikt voor genieten. Het werd ook makkelijker om iets aan de tuin te doen, aangezien er tuincentra ontstonden. Een tuincentrum is een winkel waar mensen dingen kunnen kopen als planten, tuingereedschap en aarde.
Daarnaast ontstonden er ook televisieprogramma's, tijdschriften en (later) websites waarin tips worden gegeven over tuinieren.