David Livingstone
David Livingstone (1813-1873) was een zendeling, een arts en een ontdekkingsreiziger. Hij reisde naar onbekende gebieden in Afrika en heeft het continent toegankelijk gemaakt voor Europeanen.
Jeugd
Livingstone is in Schotland in armoede geboren, in een dorpje bij Glasgow. Hij moest al op jonge leeftijd zijn kost verdienen. Daarom moest hij tot 14 uur per dag werken in een katoenfabriek. Hij spaarde zijn loon om als arts te kunnen studeren. Hij kocht dan boeken waaruit hij ging leren. Zo heeft hij Latijn zitten leren Tijdens het werk probeerde hij zo veel mogelijk de geleerde woorden te herinneren en te herhalen. Hij volgde ook veel lessen over de Bijbel. Die maakten diepe indruk op hem. Omdat hij diep gelovig was en Jezus Christus wilde volgen, wilde hij zendeling worden.
Reizen in Afrika
In 1840 reisde hij naar Zuid-Afrika. Hij preekte er 8 jaar het christendom en wist velen te bekeren. In 1849 ondernam hij zijn grote reis naar noordelijk gelegen streken in Afrika. Hij had gehoord dat hele stammen het christendom niet kenden. Tijdens zijn ontdekkingen deed hij er schokkende ervaringen op. Hij zag hoe grote hoeveelheden inboorlingen werden verkocht als slaven aan de Arabieren. Slavernij en slavenhandel was al in 1833 afgeschaft in Groot-Brittannië. Hij wilde door te vertellen over Jezus Christus en het koloniseren van gebieden de slavernij afstoppen. Hij stichtte daarom meerdere posten langs de rivieren. Het lukte hem om deels langs de rivier de Zambezi van het oostelijk deel naar het westelijk deel van Afrika te trekken. Dit was een grote prestatie. Het maakte Livingstone beroemd, iets wat hem niet beviel. In 1856 werd hij daarom in Londen binnengehaald als een nationale held. Daarna kreeg hij geld om meerdere vervolgreizen te maken. Hij heeft toen meerdere meren ontdekt. Hij zag er een indrukwekkende waterval. Die noemde hij de Victoriawatervallen, naar de Engelse koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk.
De ontmoeting met Henry Stanley
De laatste reis ondernam Livingstone in 1865. Hij vond het allemaal erg leuk en hij kon het goed vinden met de Afrikaanse inboorlingen. Hij leerde er zelfs meerdere Afrikaanse talen. Vervolgens werd enkele jaren niets meer van hem vernomen. Er kwamen geruchten dat hij al dood zou zijn. Misschien was hij opgegeten door kannibalen. Een Engelse sensatiekrant stuurde daarom in 1869 een journalist op hem af. Die begon te zoeken in Afrika en overal te vragen. Pas in 1871 wist hij Livingstone op te sporen. Toen hij hem ontmoette, wist Stanley als eerste opmerking alleen maar te zeggen: "Dokter Livingstone, neem ik aan?" Toen Stanley vertelde wie hij was en voor wat voor krant hij werkte, wist Livingstone te zeggen: "Ja, wie kent deze nare krant niet?" Toch werden beiden goede vrienden van elkaar. Stanley probeerde Livingstone over te halen om naar Europa te komen. Dat lukte niet. Livingstone was te zeer gehecht aan Afrika. Hij hield te veel van de mensen. In 1872 ging Stanley terug naar Europa, maar Livingstone bleef in Afrika.
De dood van Livingstone
Bij Livingstone waren de krachten inmiddels uitgeput. Hij stierf op 1 mei 1873. De Afrikaanse vrienden van Livingstone begroeven het hart van Livingstone op de plek waar hij gestorven is. De rest van zijn lichaam werd overgebracht naar Engeland. Hij werd er begraven in Westminister Abbey, tussen de andere Britse grootheden.
Na de dood van Livingstone
Livingstone had grote delen van de Afrikaanse binnenlanden in kaart gebracht. Ook Stanley werd een beroemdheid. Snel werden hele gebieden door uiteenlopende Europese landen gekoloniseerd. Het leidde zelfs tot een wedloop om Afrika. In 1880 werd Afrika opgedeeld in allerlei kolonies van verschillende landen. Stanley had een bijzondere relatie met koning Leopold II van België. In 1885 zou de onafhankelijke Kongostaat worden uitgeroepen als eigendom van Leopold. Uiteindelijk heeft dit uitgelopen op massamoord van de bevolking op de aangelegde rubberplantages. Dit heeft Livingstone natuurlijk nooit zo gewild. Hij zag de inboorlingen als zijn gelijken. De Europese landen zagen zichzelf in de tijden van het moderne imperialisme (1870-1914) als veel beter omdat ze geloofden dat ze verder waren in de evolutie als de Afrikaanse stammen. Europa geloofde steeds meer in het sociaal darwinisme.