Kamp Amersfoort
Kamp Amersfoort | |
Monument bij Kamp Amersfoort | |
Periode | 18 augustus 1941 - 19 april 1945 |
Type kamp | doorgangskamp |
Plaats | Amersfoort |
Mensen | |
Beheerder | SS en SD |
Gevangenen | 35.000 |
Doden | 650 |
Portaal Tweede Wereldoorlog |
Kamp Amersfoort was een doorgangskamp dat gebouwd werd tijdens de Tweede Wereldoorlog. In eerste instantie was het bedoeld voor Nederlandse soldaten.
Algemene informatie
Kamp Amersfoort werd in 1939 gebouwd, bedoeld voor de Nederlandse militairen.
Omdat Nederland een neutraal land was tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen er steeds meer Joodse vluchtelingen uit Duitsland naar Nederland toe. Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland aan, zij namen het kamp over voor hun eigen soldaten. Ze namen het later ook in gebruik voor de Nederlandse gevangenen. Op 18 augustus 1941 kwamen de eerste gevangenen.
Kamp Amersfoort ligt in het bos ten zuidwesten van Amersfoort, tussen de snelweg A28 en de Leusderheide. Kamp Amersfoort heette tijdens de Tweede Wereldoorlog officieel Polizeliches Durchgangslager Amersfoort, afgekort PDA.
Dat is een Duitse naam. Duchgangslager betekent namelijk doorgangskamp/strafkamp. Daar kwamen de gevangenen aan om later naar een ander kamp gebracht te worden. Ze gingen dan vaak naar kampen in Duitsland en Polen waar velen stierven van vermoeidheid of werden doodgeschoten. Er hebben ongeveer 40.000 mensen gevangen gezeten in kamp Amersfoort. Sommigen wisten toch te ontsnappen. Er zijn ongeveer 900 mensen overleden in kamp Amersfoort. De meeste gevangenen waren mannen. Een paar honderd vrouwen en ongeveer 200 kinderen zaten vast in kamp Amersfoort. Een groot deel van het kamp is na de oorlog gesloopt, want de mensen wilden zich zo weinig mogelijk herinneren van de nare gebeurtenissen in de oorlog. Later was er meer aandacht voor en werd het stuk dat overgebleven was opengesteld voor publiek, zodat iedereen kan leren dat er nooit meer zou iets ergs mag gebeuren. Nationaal Monument kamp Amersfoort is bijna de hele week open voor bezoekers. De entree is gratis.
Het leven in het kamp
Het leven daar was erg zwaar, want om half zeven 's ochtends luidde de appèlklok. Dan moesten de gevangenen op "appèl" staan; dat betekent dat men zo stil en snel mogelijk in een nette rij diende te staan. Daar luisterden de gevangenen naar de opdrachten van de bewakers. Wanneer ze deze opdrachten niet goed uitvoerden, dan werden ze geslagen.
Voordat ze een nette rij maakten, dienden de gevangenen snel op te staan, hun bed netjes op te maken en daarna snel wassen en aankleden. Als er genoeg surrogaat op voorraad was, werden de gevangenen van waterige koffie voorzien. En als je geluk had kreeg je nog wat oud brood toegestopt.
Iets voor acht uur ging de tweede bel van het appel en daarna gingen de gevangenen aan het werk. Twee aan twee liepen ze naar hun werkplek. Om twaalf uur was er even pauze om wat te eten. Na het eten was er weer een appel en daarna gingen ze weer aan het werk.
Om zes uur 's avonds was er weer een appel dat vaak werd verandert in een strafappèl. Bij dat appel werden alle gevangenen geteld om te kijken of er niemand ontsnapt was. Dat duurde erg lang. Soms stonden ze er om acht uur nog. Vaak moesten er gevangenen voor urenlang straf in de "rozentuin staan". Dit was een smalle strook grond met een hek van prikkeldraad waar ze lang moesten staan.
Helden en helpers
Op 19 april 1945 droegen de bezetters het kamp officieel over aan het Rode Kruis (= een gezondheidsorganisatie). Duitsland verloor de oorlog en de geallieerden waren onderweg. De volgende dag vertrokken de bewakers.
De gevangen waren toen wel vrij, maar het was niet toegestaan het kamp te verlaten. Er werd immers nog oorlog gevoerd. Pas toen de Duitsers verjaard waren, arriveerden de Canadese militairen om de gevangenen te bevrijden.
Loes van Overeem werkte bij het Rode Kruis en zij vond het heel erg wat de gevangenen allemaal meemaakten. Ze ging naar de Duitse commandant en vertelde dat het Rode Kruis de gevangenen wilde helpen in het kamp. De commandant sprak Overeem toen toe: "Dan moet u hier maar komen wonen." Loes van Overeem besloot er ook te gaan wonen.
Ze zocht een plekje tussen de gevangenen en hield alles goed in de gaten. Ze bleef tot de bevrijding. Omdat zij in het kamp woonde en alles goed in de gaten hield, werd het leven voor de gevangenen een stuk beter. De gevangenen kregen elke week een voedselpakket en zieken konden voortaan naar een dokter.
De mensen waren daarom zo blij met haar dat de straat waaraan het kamp lag na de oorlog naar haar vernoemd werd.