Fabliau
Een fabliau is een genre uit de middeleeuwse literatuur. In Frankrijk kende de fabliau een bloeitijd in de 12e en 13e eeuw; in Engeland was dit type verhaal populair in de 14e eeuw. Fabliaux zijn korte grappige verhalen. De verhalen waren van satirisch en erotisch; ze gingen vaak over dingen die niet door de beugel konden (zoals vreemdgaan). De verhalen berustten vaak op stereotypes en werden vaak geschreven door minstrelen die van kasteel naar kasteel trokken. Soms werden de verhalen ook opgevoerd, maar vaak werden ze voorgelezen.
Tegenwoordig zijn er zo'n 150 fabliaux bewaard. Waarschijnlijk waren er veel meer, maar deze zijn of verloren gegaan of niet opgeschreven. Verschillende renaissanceschrijvers zoals William Shakespeare, Molière en Giovanni Boccaccio gebruikten fabliaux als inspiratie voor hun stukken en verhalen. In The Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer zijn een hoop fabliaux opgenomen, al zijn deze veel uitgebreider en moeilijker. Er was niet echt een lengte voor fabliaux. Sommige waren slechts 20 regels lang, terwijl andere wel meer dan 1300 regels waren. Vaak waren ze ook in rijm geschreven.
Een fabliau ging vaak over een grap of anekdote, die uitgewerkt werd. Domme boeren, sluwe geestelijken en ontrouwe echtgenotes speelden vaak een rol in de verhalen. De fabliau was vooral in Frankrijk populair. De meeste fabliaux zijn daarom ook in het Frans geschreven.