Inenting

Een inenting of vaccinatie is het toedienen van een injectie met een entstof of vaccin. De bedoeling kan zijn om

• een ziekte onder controle te houden, bijvoorbeeld bij suikerziekte.
• infectieziekte te voorkomen door immuniteit (onvatbaarheid) te ontwikkelen, bijvoorbeeld de jaarlijkse griepprik voor ouderen.

Soms wordt er massaal gevaccineerd zoals enkele jaren geleden tegen de zogeheten Mexicaanse griep. Je moet soms ook worden ingeënt als je op vakantie gaat naar bepaalde landen. Als je bijvoorbeeld naar Kenia gaat, is het verstandig je te laten inenten tegen Hepatitis A en gele koorts.

Wat er gebeurt bij een inenting

Wanneer je wordt ingeënt krijg je ziekteverwekkende stoffen (uit ziektekiemen zelf bereid of synthetisch) ingespoten, maar zo zwak dat je er niet ziek van kan worden. Je lichaam begint dan 'antilichamen' (antistoffen) aan te maken. Hierdoor ben je beter bestand tegen besmetting dan zonder vaccin. Kom je dan weer in contact met iemand die de ziekte draagt waartegen je gevaccineerd bent, dan begint het lichaam antistoffen aan te maken en heb je een kleinere kans om ziek te worden. Nadat je een vaccinatie hebt gehad kun je tijdelijk last krijgen van bijwerkingen, zoals hoofdpijn.

Vaccinatieprogramma

De Nederlandse overheid heeft sinds 1957 een vaccinatieprogramma voor kinderen. Op verschillende momenten in het leven van het kind wordt dan een vaccinatie toegediend. De eerste inenting (tegen kinkhoest) kan al voor de geboorte aan de moeder gegeven worden. Omdat dat vanaf 22 weken zwangerschap kan heet dit ook wel de 22 wekenprik. De meeste prikken in het vaccinatieprogramma hebben antistoffen tegen meerdere ziekten tegelijk, daarom heten zij ook wel combinatievaccins. De twee bekendste zijn:

• DKTP: deze prik beschermt tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. Deze prik wordt sinds 1962 gegeven aan baby's.
• BMR: deze prik beschermt tegen de bof, mazelen en rodehond. Deze prik wordt gegeven aan kinderen van 14 maanden oud en 9 jaar oud.

Groepsimmuniteit

Wanneer iemand een inenting krijgt is het meestal niet alleen de bedoeling om die persoon zelf te beschermen, maar om ook anderen (en de hele samenleving) te beschermen. De samenleving beschermen kan alleen als er genoeg mensen gevaccineerd zijn. Als er genoeg mensen antistoffen hebben zodat de samenleving goed beschermd is, is er sprake van groepsimmuniteit. Het percentage mensen dat een inenting heeft gehad heet de vaccinatiegraad.