Brug
Een brug zorgt voor een verbinding tussen twee oevers. Meestal ligt een brug over het water: een sloot, een kanaal, gracht, rivier, meer of zee, maar er kunnen ook bruggen zijn die lopen over ravijnen, steden of wegen. Er zijn veel verschillende soorten bruggen. Je kunt bruggen indelen door te kijken naar de manier waarop ze open gaan.
Een brug die open kan wordt door een brugwachter bediend. Er zijn bruggen die je handmatig kunt openen. Andere bruggen zijn zo groot dat ze je ze niet handmatig kunt openen. Er wordt dan een motor gebruikt. Grote bruggen hebben een aparte ruimte van waaruit de brug bediend wordt. De lichten gaan branden om het verkeer te waarschuwen en spoorbomen gaan dicht zodat niemand meer over de brug kan.
Stukje geschiedenis
De eerste bruggen zijn gemaakt van boomstammen. Men wilde vroeger over een grote sloot heen, maar de andere oever was te ver om te springen. Ze bedachten iets slims. Ze zaagden een boomstam om en legde deze over de rivier tot de top de andere oever had bereikt. Zo liep men voorzichtig naar de overkant en hadden ze zonder het zelf te weten een brug gebouwd.
Draaibrug
Een draaibrug draait open. De draaibrug klapt dus niet omhoog.
In de meeste bruggen zitten mechanische trillingsdempers die dempen de trillingen.
Boogbrug
Ophaalbrug
Een ophaalbrug klapt open. Het wegdek wordt opgetild. Deze brug maakt gebruik van een groot gewicht aan de andere kant om het wegdek op te tillen.
Kleine bruggetjes
Over sloten, vijvers vind je vaak kleine bruggetjes die niet open kunnen.