Egyptische oudheid
Door Egypte stroomt de Nijl, als de Nijl er niet was geweest was Egypte een droogland. De Nijl neemt namelijk slip mee. Slip is heel vruchtbaar. Gebieden langs de bijna 1000 km lange Nijl zijn daarom handig voor landbouw. Er werd eerst alleen maar wilde tarwe gekweekt maar na een tijdje begonnen ze ook eigen gewassen te kweken. De Egyptische bevolking wist al snel hoe je het water van de rivier de gedurende tijd van het jaar te benutten, ze groeven kanalen. Rond 3000 V.C. werden alle staten een staat. Die staat werd geregeerd door een Farao. Als de farao dood ging werd er goed gezorgd voor het lichaam. Het lichaam werd verpakt als mummie wanneer de farao het rotsgraf in ging kwamen er bijzondere schatten mee. Ook bij gewone mensen kregen bijzondere spullen mee, van hun familie. Over een mummies hoofd ging een dodenmasker heen.
Piramides. In Egypte staan heel veel piramides. Die maken ze door stenen op een bepaalde manier op elkaar te stapelen. Eerst vervoerden ze die stenen met boten, maar later met sledes. Dat ging veel sneller. Helemaal boven in de piramide lag het graf van de farao. Mummies. Als beroemde of belangrijke mensen dood gingen werden ze geconserveerd. En daarna gemummificeerd. Als ze geconserveerd werden werden hun hersen eruitgehaald. Dat deden ze door met een grote haak in het oor te gaan. De organen verwijderen ze door met een grote haak in de neus te gaan. Al die organen en hersenen stoppen ze in speciale kruiken. Ze laaten het hart wel met rust.