Lijst van Nederlandse spreekwoorden F-J
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
|
|
fiets
- Op een oude fiets moet je het leren.
- Lesmateriaal is zelden nieuw.
- Op die fiets.
- Aha, op die manier dus.
- Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?
- Wat overkomt me nu?
- Iets boven de tafel fietsen.
- Open kaart spelen met bedoelingen.
gek
- Gekken en dwazen schrijven hun namen op muren (of deuren) en glazen.
- Mensen die het minst te melden hebben, schreeuwen vaak het hardst.
geld
- Geld dat stom is, maakt recht wat krom is.
- Mensen kunnen door financiële bevoordeling ertoe gebracht worden om onrecht toe te laten.
- Of: Financiële compensatie voor ondergaan onrecht of geleden schade of pijn.
- Geld stinkt niet.
- Geld wordt geaccepteerd, ongeacht of het eerlijk verkregen is. (zie ook: latrine)
- Als het geld op is, is het kopen gedaan.
- Zonder liquide middelen zijn er geen uitgaven meer mogelijk.
- Je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien.
- Je moet geen geld besteden aan een onderneming die niet meer in stand kan worden gehouden.
- Goedkoop is duurkoop.
- Wat goedkoop wordt aangeschaft, kan later veel geld kosten omdat het niet voldoet (bijvoorbeeld vanwege de vele benodigde reparaties).
- "Het is kruis of munt", zei de non en trouwde met de bankier.
- Een keuze voor het materiële kan ten koste gaan van het spirituele.
- "Geld over de balk gooien.
- Geld verspillen, zonder nadenken uitgeven.
geloof
- Twee geloven op een kussen, daar komt (slaapt) de duivel tussen.
- Een paartje afkomstig uit twee verschillende religies, kan moeilijkheden verwachten.
geluk
- Zonder geluk vaart niemand wel.
- Je kunt je eigen voorspoed en geluk hooguit beïnvloeden, maar het hangt ook af van zaken die je niet in de hand hebt.
getij
- Als het getij verandert, verzet men de bakens.
- Als de omstandigheden veranderen, past men zijn tactiek aan.
gezelligheid
- Gezelligheid kent geen tijd.
- Als het gezellig is, is het niet erg als het wat later wordt.
goed
- Wie goed doet, goed ontmoet.
- Wie de ander hulpvaardig tegemoet treedt, zal ook zelf welwillend worden benaderd.
- Al te goed is buurmans gek.
- Als je altijd iedereen helpt zal iemand er misbruik van maken.
goud
- De ochtendstond heeft goud in de mond
- Ook: De morgenstond heeft goud in de mond
- Door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten.
- Het is niet alles goud wat er blinkt.
- Niet alles is zo mooi als het er aanvankelijk uitziet.
haard
- Eigen haard is goud waard.
- Er gaat niets boven de eigen woonplek.
half
- Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.
- Het is beter iets halverwege af te breken, als het een verkeerde onderneming blijkt te zijn. Of: Als iemand een misstap heeft begaan, is het beter als hij het niet doorzet.
- Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig.
- Een opmerkzame luisteraar kan een onduidelijke of onvolledige mededeling toch wel begrijpen.
- Beter een half ei dan een lege dop.
- Je kunt beter met wat minder genoegen nemen, dan heb je toch nog iets.
hand
- Als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon.
- Elkaar helpen geeft beiden voordeel
- Van de hand in de tand leven.
- Het verdiende meteen weer uitgeven.
- De hand in eigen boezem steken.
- Schuld erkennen.
haring
- Die haring braadt niet.
- Dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken.
hart
- Waar het hart vol van is stroomt/loopt de mond van over.
- Waar men heel erg mee bezig is, daar wil men over praten.
- Uit het oog, uit het hart.
- De aandacht voor iemand verliezen, als die persoon niet meer in de nabijheid is.
- Hoe hoger het hart, hoe lager de ziel. (uit het Fries)
- Hoogmoed is het kenmerk van een dwaas.
heelmeester
- Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
- Wie een probleem (een wonde) zachtjes en pijnloos oplost, zal geen rekening houden met de nare gevolgen (nl. etter)
hemd
- Belofte is een hemd der dwazen.
- Een nietszeggende belofte kan toch tijdelijk gelukkig maken.
- Het hemd is nader dan de rok.
- Familie heeft een streepje vóór.
- Iemand het hemd van het lijf vragen.
- Iemand vanalles vragen.
hoed
- Met je hoed in je hand, kom je door het ganse land.
- Met beleefdheid bereik je veel.
hond
- Wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok.
- Als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden.
- Men moet geen slapende honden wakker maken.
- Zwijgen over iets, om te voorkomen dat een autoriteit op het idee komt om er werk van te maken.
- Blaffende honden bijten niet.
- Iemand die zich dreigend voordoet, zal zijn dreiging niet waarmaken.
- Wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen.
- Als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt.
honger
- Honger maakt rauwe bonen zoet.
- (Ook: Honger is de beste saus.)
- Als men honger heeft, is men niet kieskeurig; dan smaakt alles lekker.
hoogmoed
- Hoogmoed komt voor de val.
- Wie een hoge dunk heeft van zijn eigen kwaliteiten gaat ten onder.
huis
- Ieder huisje heeft zijn kruisje.
- Er mankeert overal wel iets.
jager
- De gestadige jager wint.
- Regelmatig doorzetten geeft het beste resultaat.
jong
- Jong geleerd, oud gedaan.
- Wat men in zijn jeugd leert, kan en kent men nog als men oud is.