Bladmuziek
Bladmuziek is het op papier gedrukte notenschrift van een muziekstuk zodat men dat zelf kan uitvoeren ("De bladmuziek is de voorganger van de grammofoonplaat").
Om een muziekstuk te leren spelen moet je vaak de noten kunnen lezen van bladmuziek. Zo is dat in de westerse klassieke muziek meestal het geval en ontstond al bij de Grieken. Die kennis is echter op een gegeven moment verloren gegaan en pas in de tijd van Karel de Grote ontstond er weer een vorm van muzieknotatie of notenschrift op perkament en later op papier. Het leren van een muziekstuk gebeurde heel vroeger eerst zo dat een leerling luisterde naar de muziekleraar en het vervolgens probeerde na te spelen. Later gebeurde dat dus vanaf bladmuziek. Zelfs de jazzmuzikanten uit de jaren '20 van de twintigste eeuw spelen eerst vanaf bladmuziek, ondanks dat ze veel improviseren (uit het hoofd spelen en tijdens het spelen variaties verzinnen). Bij bladmuziek worden de arrangementen (wat onder andere aangeeft welk instrument er aan de beurt is) en melodieën vastgelegd, naast de akkoorden. De melodie in de bovenste balk en de akkoorden of baslijn in de onderste balk.
Hoewel er in de popmuziek vaak wel bladmuziek wordt gemaakt, komt het veel vaker voor dat mensen het stuk leren door ernaar te luisteren. Dit gebeurt vaak ook bij de volksmuziek of de dweilmuziek en blaasmuziek. Ook wordt het stuk eerst gespeeld vanaf bladmuziek en door dat vaak te doen kan men het daarna uit het hoofd spelen.
Bladmuziek komt voor in allerlei vormen. Als het is geschreven voor een enkel instrument (bijvoorbeeld een piano), worden alle noten alleen voor dat instrument genoteerd. Is het muziekstuk bedoelt voor meerdere instrumenten, dan heeft elke speler (of groep spelers) gewoonlijk zijn eigen stuk bladmuziek met datgene wat voor hem of haar bestemd is. Dat noem je de partij. Is er een groot aantal muzikanten zoals bij een orkest, dan heeft de dirigent een soort boekwerk waarbij de noten voor alle aparte instrument(groepen) boven elkaar genoteerd staan. Dat noem je een partituur. Dit boekwerk is er soms ook in een pocket versie. Maar deze is te klein om te gebruiken tijdens een concert en wordt vooral gebruikt voor het studeren.
De handel in bladmuziek (sheet music) kwam vooral op gang in de tweede helft van de 19e eeuw in Engeland. Rijkere mensen hadden een piano in huis en konden zo de populaire muziek thuis spelen. De grammofoonplaat was er nog maar net en was er nog maar voor weinig mensen. Een mooie illustratie op de voorkant van het bladmuziek had dezelfde rol als de fraaie grammofoonplaat hoezen of CD inlays die veel later verschenen. Het moest natuurlijk de verkoop bevorderen. De omzet bedroeg soms duizenden stuks tussen de jaren 1860 en 1870. Uitgevers van de bladmuziek waren bereid de tekenaars wel 20 pond sterling voor een pakkende illustratie te betalen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er in de Verenigde Staten maar ook in Duitsland en Engeland vrij veel bladmuziek uitgebracht. De liedjes waren bedoelt om het publiek te betrekken bij de strijd in Europa en daarbuiten. Onder het notenschrift staat de tekst zo afgedrukt dat je kan zien welk woord of lettergreep bij een noot past.
Ook in Nederland waren duizenden uitgaven van bladmuziek met een pakkende illustratie in de handel. Niet alleen voor piano, maar bijvoorbeeld ook voor accordeon of harmonium. Daarbij ging het om populaire liedjes, maar bijvoorbeeld ook om kerkmuziek.
Tegenwoordig zie je ook muzikanten (op TV) met een e-reader of tablet op de muziekstandaard waarop het bladmuziek te zien is. Ook op internet kun je met een beetje geluk bladmuziek (vaak scores genoemd) vinden van je favoriete artiest.