Taal
Onder taal verstaan we de combinatie van klanken, uitroepen en woorden die worden gebruikt om met elkaar te praten. Met taal communiceren we met elkaar. We praten met elkaar, schrijven elkaar brieven, en lezen die dan op. Om de gesproken taal schriftelijk weer te geven maakt men met een alfabet woorden, die in combinatie met elkaar weer zinnen vormen.
Veel landen hebben hun eigen taal. Gebieden hebben soms een eigen dialect, een plaatselijke vorm van de taal die iets anders is dan de landelijke taal.
Taal maakt deel uit van de cultuur van een land. Talen als Nederlands, Frans en Duits worden veel gesproken, vanwege de koloniën van die landen.
De talen Engels en Spaans noemen we wereldtalen, omdat beide op heel veel plekken in de wereld worden gesproken, als moedertaal of als tweede taal. Maar er zijn in de hele wereld nog veel meer talen, wel zo'n 6000 tot 7000. De meeste daarvan hebben echter veel minder sprekers. Vaak is er zelfs nog nooit iets in die talen opgeschreven omdat ze alleen maar worden gesproken. Veel talen lijken bovendien op elkaar omdat ze ooit uit dezelfde eerdere taal zijn ontstaan, we noemen dit taalfamilies.
Vaak spreken we (ook in Nederland) maar slecht Engels ("steenkolen" Engels) maar daarmee maken we ons wel verstaanbaar. Hoe krom we de taal ook spreken, we weten dat mensen in het buitenland het vaak wel verstaan. Zo kan iedereen op de wereld elkaar enigszins begrijpen. En er is ook altijd nog gebarentaal.
Taal is ook wel vaak onlogisch! Zo kun je bijvoorbeeld zeggen van: waarom schrijven we het getal 1 met accent als het een woord is, waarom is het meervoud van aquarium aquaria of waarom schrijven we achter de s soms een ch als je die helemaal niet uitspreekt? Op sommige van deze vragen bestaat eigenlijk geen antwoord.