Nederlandse literatuur
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. Toelichting: Dit artikel gaat een overzicht bevatten van de Nederlandse literatuurgeschiedenis |
Dit artikel is nog niet af. |
De Nederlandse literatuur omvat alle werken die in het Nederlands geschreven zijn. Het is de literatuur van Nederland (inclusief de Antillen), Vlaanderen en Suriname.
Middeleeuwen
Ontstaan van de Nederlandse literatuur
De Nederlandse literatuur ontstond met het ontstaan van de Nederlandse taal in de 11e eeuw. Doorgaans wordt Hebban olla vogala als de eerste Nederlandse literaire tekst gezien. Van veel middeleeuwse werken is de auteur onbekend. In de middeleeuwen was het met kunstwerken wel vaker zo dat men ze niet signeerde. Zo ook met literaire werken was er vaak geen auteur aan te duiden. De eerste Nederlandstalige schrijver, die bekend is is Hendrik van Veldeke. Van Veldeke schreef onder meer liefdesgedichten en over het leven van heiligen.
Tijdens de middeleeuwen waren Brabant en Vlaanderen het centrum van de Nederlandse literatuur. Dit waren toentertijd rijke regio's en maakten een culturele bloei door. Tot aan de 16e eeuw zou het noorden achterblijven op het zuiden.
Ridderromans
Eén van de populairste genres tijdens de middeleeuwen waren de ridderromans. De ridderromans gingen over de levens van ridders. Ze waren in de volkstaal geschreven, aangezien de ridders zelf geen Latijn konden. De ridderroman komt oorspronkelijk uit Frankrijk, maar bereikte later ook Engeland, Duitsland en de Nederlanden. De ridderroman is door middel van troubadours in de Nederlanden aangekomen. Troubadours waren reizende artiesten die van hof naar hof gingen. Ze vermaakten hun gasten met liederen, verhalen en nieuwtjes uit andere steden of hoven. De eerste Nederlandse ridderroman was Floyris ende Blantseflur. Veel ridderromans in het Nederlands zijn vertalingen van Franse en Duitse ridderromans.
In veel ridderromans speelt de vorst Karel de Grote een belangrijke rol. Zij worden ook wel de Karelromans genoemd. Voorbeelden zijn Karel ende Elegast en het Roelantslied. In Karel ende Elegast krijgt Karel de Grote 's nachts bezoek van een engel, die hem de opdracht geeft iets te stelen. Wanneer hij dit niet doet zal hij sterven. Karel twijfelt hieraan, maar besluit dit toch te doen. Hij ontmoet de Elegast, aan wie Karel zich voorstelt als Adelbrecht. Karel probeert de Elegast te overtuigen om samen bij Karel in te breken. Uiteindelijk blijkt Karel's kwaardaardige broer achter een complot te zitten. Karel ende Elegast is de enige Nederlandstalige ridderroman waarvan de hele test bewaard is gebleven.
Dierdichten
Een ander belangrijk genre waren de dierdichten. Dierdichten waren gedichten waarin de personages dieren zijn. Deze dieren hebben menselijke eigenschappen en karaktereigenschappen. De dieren gedragen zich als mensen en kunnen ook vaak spreken. Een dierdicht wil een bepaalde boodschap of moraal meegeven aan de lezer.
Van den vos Reynaerde is het bekendste dierdicht uit de Nederlandse taal. Reynaerd de Vos is een gruwelijke moordenaar, die verschillende dieren heeft vermoord of aangevallen. Tijdens de hofdag van koning Nobel verschijnen alle dieren aan het hof, behalve Reyneard. Veel dieren beschuldigen hem van misdaden, maar Reyneard is de dieren die hem willen vangen te slim af. Het dierdicht heeft ook grote invloed in het buitenland gehad en heeft mede bepaald dat wij een vos nu als sluw zien.
Marialegendes
Tenslotte was de Marialegende een belangrijk genre. In de Marialegende speelde het Bijbelse figuur Maria, de moeder van Jezus, een belangrijke rol. Zij wordt gezien als degene die de mensen met God verbindt. God was voor veel mensen niet goed voor te stellen en ontastbaar. Maria zagen de mensen als een aanspreekbaar figuur. Ze was immers een vrouw en een moeder.
De bekendste Marialegende uit de Nederlandse literatuur is Beatrijs. Het verhaal volgt Beatrijs, een jonge non die verliefd is op iemand van buiten het klooster. Samen met haar geliefde gaat ze naar de stad, waar ze zeven jaar goed leven en twee kinderen krijgen. Na deze zeven jaar breekt echter een periode van bittere armoede aan. Beatrijs moet haar lichaam verkopen om haar kinderen eten te geven. Beatrijs biecht al haar zonden op en bid tot god. Maria komt voor in het verhaal als een weduwe, die de kinderen van haar overneemt en de twee groeien op tot twee goede mensen.
De rederijkers
De rederijkers vormden de overgang van de middeleeuwse naar de renaissance-literatuur. De rederijkers waren dichters en toneelschrijvers in de grote steden. Zij wilden het volk normen en waarden bijbrengen. Ze hielden buiten op straat optredens. De rederijkers gebruikten verschillende dichtvormen, zoals de ballade, het acrostichon en het rondeel. De rederijkers vergaderden in zogeheten rederijkerskamers. Bekende rederijkers waren Anna Brijns, Anthonis de Roovere en Peter van Diest.
Renaissance en barok
Het humanisme
Het humanisme was een stroming tijdens de Renaissance. Het humanisme richtte zich op de waarden en was een stroming van de geleerden. Tijdens de Renaissance was er een hernieuwde interesse in de Griekse en Romeinse oudheid. Dit betekende dat men de werken van klassieke schrijvers als Homerus en Horatius ging vertalen. Ook gebruikte men het als inspiratie voor eigen werken. Daarnaast ging men ook christelijke werken vertalen, zoals de Bijbel uit het Latijn. Men kwam erachter dat de priesters veel fouten maakten. De priester was toentertijd de enige die de Bijbel las voor de hele kerk. De Bijbel was in het Latijn geschreven. De Rotterdamse geleerde Desiderius Erasmus ontdekte veel fouten. Hij schreef in zijn boek Lof der zotheid over deze fouten. Hij uitte kritiek op de adel, de geestelijken en de kerk.
Erasmus was niet tegen het christendom. Sterker nog, hij wilde de christelijke waarden verdedigen. Later zouden de protestanten zijn boek gebruiken om hun standpunten te verdedigen.
De Gouden Eeuw
Tijdens de 17e eeuw beleefden de Noordelijke Nederlanden de Gouden Eeuw. Na de val van Antwerpen in 1585 vluchtte veel schrijvers naar het noorden, voornamelijk Amsterdam. Veel schrijvers haalde hun inspiratie uit de barok, een kunststijl die toen populair was, en de klassieke oudheid. De Gouden Eeuw kende vele bekende schrijvers en werken. Het bijbrengen van goede waarden en vermaak voor het volk waren nog altijd bekend. In De klucht van de koe van Gerbrand Adriaensz. Bredero weet een dief een boer ervan te overtuigen zijn eigen koe te kopen. De dief verdient hierdoor veel geld en probeert door het stuk ook de herberg af te zetten. Kluchten waren populaire genres en hadden als doel om het publiek te laten lachen. Tegenover de kluchten stonden de treurspelen, die als doel hadden om mensen kennis te laten maken met verdriet en medeleven.
Tijdens de Gouden Eeuw was ook de Tachtigjarige Oorlog een belangrijk onderwerp. Pieter Corneliszoon Hooft schreef in zijn Nederlandsche Historien over het begin van de opstand tot aan de moord op Willem van Oranje. In 27 boeken beschreef Hooft onder meer uitgebreid de geloofsvervolging, de belegeringen en veldslagen. Hoe wij nu de Tachtigjarige Oorlog zien is beïnvloed door deze boeken. In dezelfde periode werd het Wilhelmus geschreven, vermoedelijk door Filips van Marnix van Sint-Aldegonde. Het Wilhelmus was bedoeld om het volk te laten weten dat Van Oranje terug zou komen. Later werd het het volkslied van Nederland.
Joost van den Vondel is waarschijnlijk de bekendste schrijver uit de Gouden Eeuw. Hij vertaalde verschillende werken en schreef onder meer Gijsbrecht van Aemstel en Lucifer. Tijdens de Gouden Eeuw werd zowel Bijbelse als niet-Bijbelse literatuur geschreven. Daarnaast stond de 17e eeuw in het teken van de Statenbijbel, de Bijbelvertaling in het Nederlands. Na de arrestatie en terechtstelling van Johan van Oldenbarnevelt in 1618 werd er censuur ingevoerd. Hugo de Groot werd een jaar later gearresteerd en kreeg een levenslange gevangenisstraf in Slot Loevestein. Via een boekenkist wist hij in 1621 te ontsnappen en vluchtte naar Parijs. Later zou hij De iure belli ac pacis schreven, een belangrijk rechterlijk werk dat de basis is van het moderne volkenrecht.