Hart- en vaatstelsel

Uit Wikikids
Versie door Mike1023 (overleg | bijdragen) op 27 okt 2015 om 17:53 (→‎Het bloed: Iets van het onderwerp afgeweken, maar het is er wel begrijpelijk door.)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Under construction icon-red.svg Werk in uitvoering!
Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt.
Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren.
De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel.
Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken.
Toelichting: Even tussendoor
Under construction icon-red.svg
Dit artikel is nog niet af.

Het hart en vaatstelsel of het bloedvatenstelsel is een orgaanstelsel (groep samenwerkende organen met dezelfde functie) in het menselijk lichaam. Het hart en vaatstelsel is vernoemd naar het hart en de bloedvaten. Het stelsel bestaat hier ook haast alleen maar uit. Door dit orgaanstelsel kunnen voedingsstoffen, zuurstof, hormonen en afvalstoffen door het lichaam vervoert worden.

Soms zeggen mensen weleens het wordt bloedsomloop. In principe is dit haast hetzelfde als het hart- en vaatstelsel. Het enige verschil is dat met bloedsomloop vaak alleen het "rondje" wordt bedoeld waarin het bloed door het lichaam heen loopt. Het hart en vaatstelsel is eigenlijk groter dan dat. Als je dat zegt bedoel je ook de functies die het stelsel heeft.

Niet alleen mensen hebben een hart en vaatstelsel. Alle zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen hebben standaard een hart en vaatstelsel. Vaak is dit wat simpele gebouwd dan bij de mensen. Zo hebben vissen bijvoorbeeld maar geen kleine bloemsloop (zie De kleine bloedsomloop). Andere dieren kunnen ook een hart en vaatstelsel hebben, zoals kreeften. Insecten hebben géén hart en vaatstelsel, net als planten, schimmels en bacteriën.

Bouw

Het hart

Zie Hart voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het hart is het grootste en enige orgaan in het hart en vaatstelsel. Het hart zit in de borstkas achter de longen. Het hart is een soort van pomp die het bloed door het lichaam heen pompt. Hierdoor is het hart één van de belangrijkste organen in het menselijk lichaam. Het hart is zelfs zo belangrijk, dat als de hersenen niet meer werken het hart nog gewoon een tijdje door pompt. Ons hart kun je in een linker en rechter helft verdelen. Het bloed komt aan de rechter kant het hart binnen in de rechterboezem. In de rechterboezem komt de holle ader uit, wat bloed bevat dat net het hele lichaam door is geweest. Hierdoor heeft dit bloed haast geen zuurstof meer. Het bloed wordt als eerste verzameld in de rechterboezem. Vervolgens drukt de rechterboezem zich samen en verplaatst het bloed zich naar de rechterhartkamer. Hier wordt het bloed weer verzameld en vervolgens drukt de kamer zich ook samen. Via de longslagader verlaat het bloed het hart om in de longen zuurstof te halen. Ondertussen gebeurd er ook iets in de linkerkant van het hart. Daar komt bloed met veel zuurstof het hart binnen in de linkerboezem. Dit bloed komt binnen via de longader. Deze boezem drukt te gelijk met de rechterboezem samen en het bloed uit de linkerboezem stroomt naar de linkerkamer. Als de linkerkamer vol zit, drukt deze zich te gelijk met de rechterkamer samen. Het te gelijk samen drukken van de kamers kennen wij als een hartslag. In de linkerkamer verlaat het bloed de kamer via de aorta na samendrukking. Na de samendrukking van de kamers is er even een pauze, de hartpauze. De boezems stromen weer vol en het hele verhaaltje begint opnieuw. De linkerkamer wordt harder samengedrukt dan de rechterkamer. Dit is omdat vanuit de linkerkamer het bloed door het hele lichaam gepompt moet worden. Vanuit de rechterkamer hoeft het alleen naar de longen toe en weer terug. Zo een rondje van het hart af en weer naar het hart toe heet een bloedsomloop. In het menselijk lichaam zijn er twee. De grote bloedsomloop is die door het hele lichaam gaat en de kleine bloedsomloop is slechts naar de longen toe. Hierdoor is ons hart ook een dubbele pomp, vanwege de twee bloedsomlopen. Het hart is dus een heel erg belangrijk orgaan dat het hele lichaam voorziet van voedsel en zuurstof. Toch is ons hart niet groter dan een mango!

Bloedvaten

Het andere deel van het hart en vaatstelsel is zijn de bloedvaten. Vaak hoor je mensen zeggen dat aders en bloedvaten hetzelfde zijn. Dat is niet zo, maar het geeft niet zo heel veel als je het zegt. Aders zijn slechts een groep bloedvaten in het lichaam. Bloedvaten hebben als functie het bloed verdelen in het lichaam en het overal naar toe brengen. Onze bloedvaten zijn dus eigenlijk een soort van autowegen. Al deze bloedvaten kun je grofweg in drie groepen verdelen:

  • Slagaders: Deze dikke, stevige aders zorgen ervoor dat het bloed vanaf het hart naar de organen gaan. In de slagaders is de hartslag te voelen en daarom heten ze ook zo. Vanuit het hart komen twee slagaders, de aorta en de longslagader. Op de longslagader vervoert zuurstofarm bloed naar de longen toe. De aorta is de grootste slagader is ons lichaam en brengt zuurstofrijk bloed naar het lichaam. De aorta splits zich in steeds kleinere slagaders.
  • Aders: Aders zijn in tegenstelling tot slagaders dun. In aders is geen hartslag te voelen. Aders brengen het bloed vanaf de organen naar hart toe. Ze doen dus het omgekeerde werk van slagaders. Er gaan twee aders naar het hart toe de holle ader en de longader. De longader is enige ader die bloed bevat met veel zuurstof. Voor de rest hebben de aders alleen maar bloed met weinig zuurstof erin. Aders hebben iets bijzonders, ze hebben klepjes. Deze klepjes zorgen ervoor dat het bloed niet terug naar beneden stroomt. Ook de druk vanuit de slagaders zorgt hiervoor.
  • Haarvaten: Slagaders gaan niet direct over in aders. Hier tussen zit het hart en de haarvaten. De haarvaten zitten bij alle organen en zorgen ervoor dat de organen goed zuurstof en voedingsstoffen krijgen. Haarvaten heten niet zo omdat ze in het haar zitten, maar omdat ze heel dun (zoals een haar). De wand van de haarvaten heeft slechts één laagje cellen en er zitten ook nog eens gaatjes in. Je zult vast denken dat dan al het bloed er uit stroomt, maar slechts een deel stroomt eruit en dat is ook de bedoeling. Niet elke cel van onze lichaam ligt namelijk aan een bloedvat. Hierdoor zouden bepaalde cellen nooit zuurstof en voedsel krijgen en dus zouden ze overlijden. Daarom zijn in de haarvaten gaatjes gemaakt door ons lichaam, zodat deze stoffen naar alle cellen kunnen. De stoffen zitten in een bepaald soort vloeistof, weefselvloeistof. Dit is haast hetzelfde als bloed, alleen missen de rode bloedcellen en dus de rode kleur. 99% van de weefselvloeistof komt weer terug in de haarvaten, de rest gaat naar lymfevaten (zie #Lymfe, bloed en weefselvloeistof).

Namen van de bloedvaten

Hoe komt een bloedvat precies aan zijn naam? Dat doe je als volgt. Als eerste kijk je of het bloedvat een slagader, ader of haarvat is (zoals in het kopje hierboven). In geval van een slagader kijk je vervolgens naar welk orgaan het bloed toe stroomt. In geval van een ader kijk je van welk orgaan het bloed af stroomt. Bij haarvaten kijk je welk orgaan ze voeden. Een vrij simpele manier, maar er zijn uitzonderingen qua naam:

  • Poortader: deze ader stroomt van de dunne darm naar de lever. Deze ader vervoert voedingsstoffen die net in de dunne darm zijn opgehaald en in de lever worden gecontroleerd.
  • Aorta: deze slagader is de grootste slagader in ons lichaam. Hij stroomt van het hart af. Alleen bereikt de slagader zelf geen organen, hij vertakt zich steeds in kleine slagaders.
  • Holle ader: deze ader is de grootste ader in ons lichaam. Hij bestaat zelfs uit twee delen, de onderste holle ader en de bovenste holle ader. Deze ader verzamelt al het bloed in het lichaam, om het daarna door te sturen naar het hart.
  • Kransslagaders en kransaders: deze twee bloedvaten zorgen dat het hart zelf voedsel en zuurstof krijgt en voeren het bloed daarna weg. Ze heten zo omdat ze als een soort van krans om het hart heen liggen.

Twee bloedsomlopen

De kleine bloedsomloop

De kleine bloedsomloop is de kleinste van de twee bloedsomlopen in ons lichaam. Het doel van de kleine bloedsomloop is om zuurstof op te halen in de longen. In de longen wordt ook gelijk de koolstofdioxide uit het bloed gehaald, wat wij weer uit ademen. De kleine bloedsomloop begint bij het verlaten van het linkerdeel van het hart en stopt bij binnenkomst van het rechterdeel van het hart. De longader, de longslagader en de longhaarvaten zijn de drie bloedvaten die bij deze bloedsomloop horen.

De grote bloedsomloop

De grote bloedsomloop is de andere bloedsomloop in ons lichaam. De grote bloedsomloop heeft als doel om overal in het lichaam zuurstof te brengen en koolstofdioxide op te halen. De grote bloedsomloop loopt door het hele lichaam en bestaat uit honderden bloedvaten. De aorta, de holle ader en poortader zijn hier het belangrijkst van. Ook de kransaders en de kransslagaders zijn belangrijk. De grote bloedomloop begint bij de verlating van het rechterdeel van het hart en stopt pas als het het linkerdeel van het hart binnenkomt.

Het bloed

Zie Bloed voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Door het hart en de bloedvaten stroomt bloed. Bloed is een hele belangrijke vloeistof in ons lichaam. Bloed is rood van kleur en in ons lichaam zit 4 tot 5 liter van deze vloeistof. Maar wat is bloed nou eigenlijk? Bloed wordt gebruikt voor het transport van zuurstof, koolstofdioxide, hormonen, water, voedingsstoffen en eventueel medicijnen en alcohol. Daarnaast speelt bloed ook nog een onderdeel in het beschermen van ons lichaam.

Bestandsdelen

Van bloed werd lange tijd gedacht dat het "zomaar" een vloeistof was en niets meer. Tegenwoordig weten we dat in het bloed allerlei bestandsdelen zitten. Deze zijn juist niet opgelost. Het bloed kun je grofweg in tweeën verdelen. 55% van het bloed is vloeistof met opgeloste stoffen erin. Dit heet het bloedplasma. De rest zijn allerlei stofjes die niet opgelost zijn. In ons bloed komen drie bestandsdelen standaard voor:

  • Rode bloedcellen, deze zorgen voor de rode kleur van ons bloed. Rode bloedcellen zien er uit als ronde schijfjes, die in het midden iets dunner zijn dan aan de rand. Vergelijkbaar met een frisbee. Rode bloedcellen worden gemaakt van hemoglobine. Dit wordt weer gemaakt van het ijzer wat we binnenkrijgen (bijv. uit spinazie). Rode bloedcellen zorgen ervoor dat het zuurstof door het bloed heen vervoerd wordt. Gedurende de reis door het bloed laten ze het zuurstof los. Hierdoor zit er altijd een beetje zuurstof in het bloedplasma.
  • Witte bloedcellen, deze beschermen ons en het bloed tegen indringers. Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen, met elk hun eigen taak. Zo zijn er witte bloedcellen die de indringers opeten, waarbij de witte bloedcellen ook langzaam dood gaan. Andere witte bloedcellen maken antistoffen aan tegen de indringers, zodat je niet of zo min mogelijk ziek ervan wordt. Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm.
  • Bloedplaatjes, dit zijn stukje van dode cellen. Hierdoor leven ze niet meer. Bloedplaatjes zorgen ervoor dat als je een wondje hebt, dat hier een korstje overheen komt. Bloedstolling heet dit. Bloedplaatjes komen dan in aanraking met de wand van het bloedvat op de plek van beschadiging. Op de wand zit het eiwit fibrinogeen. Dit is vloeibaar en in contact met een bloedplaatje wordt het een dun draadje van fibrine. Na een paar seconden wordt dit een heel net werk van draadjes die de wond samen met de bloedplaatjes dichten.

Daarnaast komen er nog hormonen in ons bloed voor. Dit zijn stoffen waarmee de cellen in ons lichaam met elkaar communiceren. Insuline is een belangrijk hormoon voor ons bloed, het zorgt ervoor dat ons bloedsuiker een beetje gelijk blijft. Daarnaast komen er nog andere stoffen in je bloed voor:

  • Voedingsstoffen, als je eet krijg voedingsstoffen binnen. Er zijn een aantal verschillende voedingsstoffen, allemaal met een eigen taak. kooldrydraten zorgen dat onze cellen te eten krijgen, terwijl vitamines ons lichaam beschermen. Het bloed vervoerd deze stof, zodat ze bij iedere cel aankomen.
  • Koolstofdioxide en zuurstof, van zuurstof zit het meeste in de rode bloedcellen, maar ook een beetje in het bloed. Dit wordt overgedragen aan de cellen, want rode bloedcellen gaan niet langs iedere cel. Koolstofdioxide is een afvalstof van die cellen als het ware in het bloed gooien. In de longen wordt dit weer afgegeven en uiteindelijk uitgeademd.
  • Water, haast al het bloedplasma verstaat uit water. Cellen hebben ook een klein deel van dit water nodig. Als wij een glas water drinken komt dit via de dikke darm in ons bloed terecht. Het water wordt overal afgegeven, aan organen, aan cellen en een deel blijft ons bloed. Water kan niet voor eeuwig ons lichaam blijven, het moet worden ververst. Water wat een tijdje in ons lichaam is geweest, gaat via het bloed naar de nieren toe. Daar komen afvalstoffen erbij, zoals zout, en uiteindelijk plassen we dit uit.

Alcohol en medicijnen gaan ook door ons bloed. Alcohol blijft zolang in het bloed als de lever nodig heeft om dit af te breken, maar het wordt wel steeds minder. Medicijnen worden ook door de lever afgebroken, maar geven eerst hun werking af. Dit gebeurd dan wel door het hele lichaam.

Lymfe, bloed en weefselvloeistof

Het lymfevatenstelsel is verwant aan het bloedvatenstelsel en zorgt voor het terugvoeren van lymfe naar het bloedvatenstelsel. Daarnaast heeft het lymfevatenstelsel ook als taak het bloed gedeeltelijk te zuiveren en is het betrokken bij de immuunafweer.

Functies

Rondbrengen van zuurstof en voedingstoffen

Afvalstoffen verwijderen

Ziekteverwekkers tegenhouden

Medicijnen rondbrengen

In de wetenschap

Het opsporen van ziekten

Bloed doneren

De bloeddruk

Ziekten en aandoeningen

Bronnen

Externe links

  • Wikijunior heeft hier ook een pagina over de bloedsomloop.
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Hart-_en_vaatstelsel&oldid=420122"